Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Bezoldigingsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsverordening
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201302-01-2014Onbekend

18-12-2012

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsverordening

 

 

Bezoldigingsverordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ambtenaar: hij, die overeenkomstig de bepalingen van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) in openbare dienst der gemeente is aangesteld in vaste of tijdelijke dienst en op wie dat reglement van toepassing is;

  • b.

    salaris: het bedrag dat met inachtneming van de bepalingen van deze verordening wordt vastgesteld aan de hand van de bij deze verordening behorende bijlage of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • c.

    salarisschaal: een als zodanig in de bijlagen II of IIa bij de CAR en de UWO vermelde reeks van genummerde salarissen;

  • d.

    salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;

  • e.

    maximum-salaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal, waarvan het salarisnummer uitsluitend uit een getal bestaat;

  • f.

    bezoldiging: de som van het salaris en de toelagen, waarop ingevolge hoofdstuk III van deze verordening aanspraak bestaat, alsmede het bedrag van de toelagen als bedoeld in de artikelen 3:1:2 en 3:7:8 van de Uitwerkingsovereenkomst;

  • g.

    volledige werktijd: een werktijd welke gemiddeld 36 werkuren per week omvat;

  • h.

    functie: het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen.

Artikel 2 Uitbetaling

Lid 1

Het salaris, de toelagen en het overwerk worden maandelijks uitbetaald, aanvangende op de dag waarop de aanstelling ingaat.

Lid 2

De uitbetaling van het salaris en de toelagen eindigt op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de ambtenaar is overleden.

Artikel 3 Salarisberekening over gedeelte van een maand

In gevallen waarin het salaris en de toelagen moeten worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het salaris en de toelagen per werkdag vastgesteld door deze per maand te delen door het aantal werkdagen van de desbetreffende maand.

Artikel 4 Indeling salarissen

Bij de vaststelling van het salaris wordt behoudens hetgeen overigens daaromtrent in deze verordening is bepaald, rekening gehouden met de indeling van de salarissen in bijlage II of IIa bij de CAR en de UWO.

Artikel 5 Bepalen salarisschaal

Lid 1

De salarisschaal welke voor de ambtenaar geldt wordt, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet, dan wel hij de functie (nog) niet volledig vervult, bepaald met inachtneming van de aard en het niveau van zijn functie.

Lid 2

Aard en niveau van de functie worden - in samenhang met de formatie - bepaald binnen het in bijlage II of IIa bij de CAR en de UWO aangegeven kader, aan de hand van vast te stellen organieke functiebeschrijvingen en functiewaarderingen.

Lid 3

De salarisschaal behorende bij de functie van gemeentesecretaris wordt vastgesteld op één schaal onder de schaal behorende bij de functie van burgemeester.

Artikel 6 Bepalen salarisschaal in afwijkende situaties

Lid 1

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen, zoals opgenomen in de bijlage II of bijlage IIa van de CAR en de UWO.

Lid 2

Van het bepaalde in het vorige lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, ingeval daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.

Lid 3

Bij aanstelling van een ambtenaar die een salaris geniet volgens bijlage II bij de CAR en de UWO, wordt hem een salaris toegekend volgens de door hem volbrachte of toegekende diensttijd.

Artikel 7 Toekennen periodieke verhogingen

Lid 1

Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver wordt het salaris van de ambtenaar, ingedeeld in een van de salarisschalen van bijlage II of IIa bij de CAR en de UWO, binnen die salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

Lid 2

De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximum salaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand, waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na één jaar.

Lid 3

Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid aan de ambtenaar voor de eerste maal een periodieke verhoging moet worden toegekend, kan worden vervroegd ingeval daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.

Lid 4

Voor zover de salarisschaal dit aangeeft, wordt het salaris wanneer het maximum salaris is bereikt vervolgens jaarlijks verhoogd tot het naasthogere bedrag van de salarisschaal, vermeld achter een salarisnummer, beginnend met de letter U.

Artikel 8 Militaire dienst

De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daar- voor in de plaats tredende dienst, wordt in aanmerking genomen voor de vaststelling van het salarisnummer, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in de verordening is vermeld.

Artikel 9 Extra periodieke verhoging

Lid 1

Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag worden toegekend op grond van:

  • a.

    buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;

  • b.

    andere door het college van voldoende belang geachte omstandigheden.

Lid 2

Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging zou moeten worden toegekend, onverlet, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 10 Inpassing in nieuwe structuur salarisschalen

Lid 1

Wanneer voor de ambtenaar een salarisschaal volgens de oude structuur gaat gelden met een hoger maximum salaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal zodanig ingepast dat het te allen tijde minstens 1 periodieke verhoging uitgaat boven het salaris, dat de ambenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 7 en 9.

Lid 2

Wanneer voor de ambtenaar een salarisschaal volgens de nieuwe structuur gaat gelden met een hoger maximum salaris, wordt de ambtenaar ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. In het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het oude salaris en het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij een periodieke verhoging in zijn oude schaal zou hebben gekregen, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

Lid 3

Voor de berekening van het salaris in de nieuwe schaal op basis van het vorige lid, worden toegekende vaste toelagen die niet aan de functie of werkzaamheden blijven verbonden, in de nieuwe schaal ingepast. Deze toelagen vervallen voor zover zij het maximum van de nieuwe schaal niet te boven gaan.

Lid 4

Bij de toepassing van de vorige leden wordt het tijdstip, waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging zou moeten worden toegekend, bepaald op de maand waarin deze nieuwe schaal gaat gelden, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 11 Salaris bij deeltijd

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris bij een volledige werktijd.

Artikel 12 Toelage onregelmatige dienst

Lid 1

De ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt, welke is opgenomen in bijlage II of IIa bij de CAR en de UWO met een lager maximum salaris dan dat van schaal 11 en die volgens een door het college vastgesteld rooster werkzaam is op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18 uur, wordt een toelage toegekend.

Lid 2

De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel

  • a.

    20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

  • b.

    40% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

  • c.

    45% voor de uren op zaterdag;

  • d.

    70% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, lid 3 en in artikel 4:2:1:1 van de Uitwerkingsovereenkomst.

Lid 3

Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

Lid 4

De genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris behorende bij salarisnummer 10 van schaal 6 van bijlage II of IIa bij de CAR en de UWO.

Artikel 13 Afbouwtoelage onregelmatige dienst

Lid 1

Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 12, een blijvende verlaging ondergaat, welke ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Uitwerkingsovereenkomst, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

Lid 2

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar en ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 12, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

Lid 3

De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende ten minste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 12heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

Lid 4

Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan 2 maanden.

Lid 5

Het college stelt, zo nodig, voor de toepassing van dit artikel nadere regels vast.

Artikel 13a Behoudtoelage en arbeidsmarkttoelage

Lid 1

Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een behoudtoelage worden toegekend om redenen van behoud voor de organisatie.

Lid 2

Aan een ambtenaar kan een arbeidsmarkttoelage worden toegekend om redenen van werving.

Lid 3

Voorwaarden voor toekenning van de behoudtoelage of de arbeidsmarkttoelage zijn:

  • a.

    de werksituatie van de ambtenaar in relatie tot de situatie van de arbeidsmarkt;

  • b.

    het ontbreken van andere belonings- of functiewaarderingsinstrumenten;

  • c.

    het ontbreken van een uitstralingseffect naar andere, vergelijkbare functies;

  • d.

    het maken van productieafspraken met inbegrip van het benutten van persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden;

  • e.

    instemming van het Managementteam.

Lid 4

De hoogte van de behoudtoelage dan wel de arbeidsmarkttoelage bedraagt maximaal € 1.400,-- netto per jaar, gebaseerd op het gemiddelde verschil tussen de maxima van twee opeenvolgende salarisschalen.

Lid 5

De behoudtoelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld met inachtneming van een maximum van twee jaar. De toelage wordt achteraf uitgekeerd in ten minste twee termijnen, waarbij het bedrag van de laatste termijn bij voorkeur het grootst is.

Lid 6

De arbeidsmarkttoelage kan tijdelijk of permanent worden toegekend en kan in termijnen worden uitgekeerd.

Artikel 14 Toelage in verband met minimumloon

Lid 1

Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het wettelijk minimumloon, dat geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar, wordt aan hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.

Lid 2

Voor de ambtenaar met een onvolledige werktijd, wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimumloon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimumloon bij een volledige werktijd.

Lid 3

Voor de vaststelling van de toelage tot het wettelijk minimumloon, als bedoeld in het 1e lid wordt voor de belanghebbende, die op 31 mei 1985 al een dergelijke toelage genoot, het in evengenoemd 1e lid, bedoelde maandbedrag van het wettelijk minimumloon fictief verhoogd met 10%. Het bepaalde in het vorige lid, blijft onverkort van toepassing.

Artikel 15 Diplomatoelage

Lid 1

Aan de ambtenaar, die op 1 januari 1981 werkzaam was in een rang genoemd in bijlage A van de bezoldigingsverordening 1981 tot en met de rang van hoofdcommies A/technisch hoofdambtenaar I en in het tijdvak 1 januari 1981 tot en met 2 juli 1981 één van de in dit artikel genoemde diploma's heeft behaald of op of vóór 2 juli 1981 een studie is begonnen voor één van deze diploma's wordt gedurende de tijd dat hij in deze rang werkzaam blijft, tenzij bij vóór 1 januari 1981 gedane toezeggingen anders is bepaald, bij het behalen van dat diploma uiterlijk tot en met 31 december 1985, een toelage gegarandeerd tot een bedrag overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden.

Lid 2

Met inachtneming van het bepaalde in de hierna volgende leden heeft de ambtenaar, genoemd in lid 1, aanspraak op een hierna te noemen toelage:

1

staatsinrichting m.o.

€ 49,35 p.m.

2

sociale academie

-49,35 p.m.

3

overheidsdocumentatie II

-32,90 p.m.

4

arbeidsrechtelijke vraagstukken/MOP

-32,90 p.m.

5

ambtenaar sportzaken (LCR)

-32,90 p.m.

6

moderne bedrijfsadministratie

-24,69 p.m.

Lid 3

Uit hoofde van het bezit van akten en diploma's wordt aan de ambtenaar per maand in totaal niet meer dan € 65,80 toegekend.

Lid 4

Indien de ambtenaar in het bezit is van twee of meer diploma's der stichting overheidsdocumentatie wordt slechts voor het hoogst gewaardeerde diploma een toelage toegekend. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing voor diploma's praktijkdiploma boekhouden, moderne bedrijfsadministratie, staatspraktijkdiploma boekhouden en gemeente-financiën/HFBA.

Lid 5

Het bepaalde in de voorgaande van dit artikel is slechts van toepassing op de ambtenaar, wiens salaris is geregeld in bijlage A van de Bezoldigingsverordening 1981.

Artikel 16 Premie reiniging

Aan de ambtenaar, belast met reinigingsarbeid naar gemeten tarieven wordt deswege een premie toegekend, als aangegeven in de door het college te stellen regelen.

Artikel 17 Vergoeding bedrijfshulpverlening

Lid 1

Degene die door het college is aangewezen als bedrijfshulpverlener ontvangt jaarlijks een toelage overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de Bedrijfshulpverleningsregeling Binnenlandse Zaken.

Lid 2

De ambtenaar in het bezit van een geldig eenheidsdiploma EHBO, die als EHBO-er is aangewezen en ook als zodanig binnen de organisatie optreedt, ontvangt jaarlijks een toelage ter grootte van 75% van de in lid 1 genoemde toelage. Dit geldt niet voor de ambtenaar, voor wie het bezit van een geldig EHBO-diploma is opgenomen in de functie-eisen.

Lid 3

Voor de ambtenaar die op 31 december 1998 een EHBO-toelage genoot, blijft deze toelage gelden voor zolang hij een geldig eenheidsdiploma EBHO heeft.

Lid 4

Ingeval van afwezigheid langer dan drie maanden vervalt, vanaf de vierde maand nadat de afwezigheid is aangevangen, het recht op uitbetaling van de in de voorgaande leden genoemde toelagen.

Lid 5

Een toelage als bedoeld in de leden 2 of 3 vervalt met ingang van de dag waarop de aanwijzing van een ambtenaar als bedrijfshulpverlener van kracht wordt.

Lid 6

De uitbetaling van de toelage geschiedt achteraf, na beoordeling door het hoofd Bedrijfshulpverlening, in de maand december van het lopende jaar.

Lid 7

De aanwijzing als bedoeld in lid 2 geschiedt door het hoofd Bedrijfshulpverlening.

Artikel 18 Reiskostenvergoeding bij dagelijks gebruik rijwiel e.d.

Lid 1

De ambtenaar, aan wie het college toestemming heeft verleend tot het dagelijks gebruiken van een eigen rijwiel etc. bij de vervulling van zijn betrekking, ontvangt deswege een vergoeding als aangegeven in de door het college vast te stellen regelen.

Lid 2

De ambtenaar, die geen toestemming heeft voor het dagelijks gebruik van een eigen rijwiel etc. wordt toegestaan de in incidentele gevallen voor de vervulling van zijn betrekking binnen de gemeente noodzakelijke kilometers te declareren, als aangegeven in de door het college vast te stellen regelen.

Lid 3

Een vergoeding wordt herzien of vervalt, zodra wijziging optreedt in de omstandigheden die tot het toekennen hebben geleid of in het aantal kilometers waarop de vergoeding is gebaseerd; de ambtenaar is verplicht een wijziging, als hiervoor bedoeld, terstond aan het college mede te delen.

Lid 4

Het college kan bepalen dat een situatie als bedoeld in het derde lid is opgetreden, ook zonder voorafgaande mededeling aan de ambtenaar.

Artikel 19 Onderhoudsvergoeding kleding

Lid 1

De ambtenaar, waarvan de kleding als gevolg van de aard van de werkzaamheden extra onderhoud behoeft, ontvangt jaarlijks een bruto “onderhoudsvergoeding kleding” van een zodanig, ontvangt jaarlijks een bruto “onderhoudsvergoeding kleding” van een zodanig bedrag dat er netto een bedrag overblijft van € 166,08.

Lid 2

Deze vergoeding wordt niet geïndexeerd.

Lid 3

Deze regeling is slechts van toepassing op de ambtenaar wiens functie daartoe door burgemeester en wethouders is aangewezen.

Artikel 20 Dienstwoning (voorheen art. 22)

Vervallen

Artikel 21 Gemeentearts (voorheen art. 23)

Vervallen

Artikel 22 Algemene wijzigingen (voorheen art. 24)

Voor het gebruik van een dienstwoning zal op het salaris van de ambtenaar een korting worden toegepast van 12%, met dien verstande, dat zij wordt beperkt door de economische huurwaarde van de woning, zoals deze door de inspectie der registratie en successie zal worden vastgesteld.

Arikel 23 Onvoorziene gevallen (voorheen art. 25)

Lid 1

De ambtenaren, die zijn aangesteld als respectievelijk gemeente-arts en plaatsvervangend gemeente-arts, genieten een bezoldiging overeenkomstig een door het college vast te stellen aantal uren.

Lid 2

De in het vorige lid bedoelde bezoldiging is gebaseerd op regelnummer 82 van de inpassingstabel.

Artikel 24 Onvoorziene gevallen

De in de artikelen 6 en 23 van deze verordening bedoelde bedragen worden door het college herzien indien in de salarissen van het gemeentepersoneel een wijziging wordt aangebracht welke een algemeen karakter draagt, en indien in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden daarover overeenstemming is bereikt.

Artikel 25 Slotbepaling

Voor gevallen, waarin deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen.