Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalsmeer

Monumentenverordening Aalsmeer 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMonumentenverordening Aalsmeer 2005
CiteertitelMonumentenverordening Aalsmeer 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Treedt in werking 8 dagen na bekendmaking voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Monumentenwet 1988, art. 11
  2. Monumentenwet 1988, art. 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-04-2005nieuwe regeling

21-04-2005

Nieuwe Meerbode, 20-01-2005

05-6V2/LE

Tekst van de regeling

Intitulé

Monumentenverordening Aalsmeer 2005

De raad van de gemeente Aalsmeer;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 maart 2005, nr. 026;

overwegende dat een herziening van de "Monumentenverordening Aalsmeer 1999" noodzakelijk is in het kader van de Wet dualisering gemeentebestuur en een wijziging in de welstandsadvisering:

gelet op artikel 11 en artikel 15 van de Monumentenwet;

besluit:

vast te stellen de

MONUMENTENVERORDENING AALSMEER 2005

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Monument:

    • 1.

      een zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid betekenis voor de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      een terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

  • b.

    Gemeentelijk monument: een onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • c.

    Gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aanwezige zaken zijn geregistreerd;

  • d.

    Provinciaal monument: een onroerend monument dat op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland als beschermd provinciaal monument is aangewezen;

  • e.

    Rijksmonument: een onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • f.

    Kerkelijk monument: een onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • g.

    Monumentencommissie: de door het college ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;

  • h.

    Bouwhistorisch onderzoek: een in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument

  • 1.

    Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.

  • 2.

    Voordat het college over een aanwijzing een besluit neemt, vraagt hij advies aan de Monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

  • 3.

    Het college kan ten behoeve van de aanwijzing van een gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

  • 4.

    Voordat het college een kerkelijk monument als gemeentelijk monument aanwijst voert hij overleg met de eigenaar.

  • 5.

    De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

Artikel 4 termijnen advies en aanwijzingsbesluit.

  • 1.

    De Monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 2.

    Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de Monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 5 Mededeling aanwijzingsbesluit.

De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

Artikel 6 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1.

    Het college registreert het gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 2.

    De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijk monument.

Artikel 7 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1.

    Het college kan de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2.

    Artikel 3, tweede tot en met vierde lid, alsmede artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede tot en met vierde lid, alsmede artikel 4, eerste lid, achterwege.

  • 4.

    De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 8 Intrekken van de aanwijzing

  • 1.

    Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of aan artikel 3 van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

  • 3.

    De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 9 Verbodsbepaling

Het is verboden een gemeentelijke monument te beschadigen of te vernielen.

Artikel 10 Vergunning

Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

  • a.

    een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

  • b.

    een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 11 Termijnen advies en vergunningverlening

  • 1.

    Het college vraagt advies aan de monumentencommissie voordat hij beslist op de aanvraag op grond van artikel 10.

  • 2.

    Binnen 8 weken na de adviesaanvraag brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college.

  • 3.

    Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie maar in ieder geval binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4.

    Het college kan de in het tweede lid genoemde termijn van 16 weken met ten hoogste 10 weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geeft binnen de in het derde lid genoemde termijn.

  • 5.

    Indien het college niet voldoet aan het derde of vierde lid, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

  • 6.

    Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende 6 weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking tot dat op het bezwaar is beslist.

Artikel 12 Kerkelijk monument

Het college verleent met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge de bepalingen van artikel 10 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 13 Intrekking van de vergunning

  • 1.

    De vergunning kan door het college worden ingetrokken indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 10 niet naleeft;

    • c.

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

    • d.

      niet binnen 5 jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt

  • 2.

    Het besluit tot intrekking wordt in afschrift gezonden naar de Monumentencommissie.

Artikel 14 Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1.

    Het college zendt onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen naar de Monumentencommissie na afloop van de termijn van 14 dagen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 2.

    De Monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3.

    Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de Monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

Artikel 15 Schadevergoeding

  • 1.

    Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:

    • a.

      De weigering van het college een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;

    • b.

      Voorschriften door het college verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

  • 2.

    Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Subsidie

  • 1.

    De Raad stelt jaarlijks bij de begrotingsbehandeling het op basis van deze verordening maximaal beschikbare subsidiebudget vast

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van belanghebbenden, ten laste van het in lid 1 bedoelde subsidiebudget, geldelijke steun verlenen voor het uitvoeren van onderhoud en restauratie van beschermde gemeentelijke monumenten.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in lid 2 wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 4.

    De geldelijke steun zoals bedoeld in lid 2, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000,-

Artikel 17 Strafbepaling

Hij, die handelt in strijd met de artikelen 9 en 10 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 18 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    Voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten treedt zij in werking 8 dagen na bekendmaking.

  • 2.

    De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 16 september 1999, voor zover het betreft bepalingen over gemeentelijke monumenten, wordt ingetrokken op de datum waarop het eerste lid toepassing vindt.

  • 3.

    Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten, treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 4.

    De monumentenverordening, vastgesteld bij besluit van de raad van 16 september 1999, voor zover het betreft bepalingen over beschermde rijksmonumenten, wordt ingetrokken op de datum waarop het derde lid toepassing vindt.

  • 5.

    De op grond van de ingevolge het tweede lid vervallen verordening geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 6.

    De gemeentelijke monumenten, geregistreerd op de monumentenlijst van de ingevolge het tweede lid genoemde vervallen verordening, worden geacht geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening Aalsmeer 2005".

Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 april 2005.