Organisatie | Aalsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid snelvaren Westeinderplassen |
Citeertitel | Beleid snelvaren Westeinderplassen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding niet bekend.
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2006 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 18-04-2006 Nieuwe Meerbode |
Al vanaf 1964 is er sprake van snelvaren op de Westeinderplassen. Op dat moment was de provincie nog bevoegd gezag van de Westeinderplassen. Sinds 1993 is het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer het bevoegde gezag. Dat geeft een aantal verantwoordelijk- en bevoegdheden.
Recreatie en toerisme zijn groeisectoren in Nederland. Ook de watersport is in de loop van de tijd toegenomen. Dat is ook zichtbaar op de Westeinderplassen: er zijn meer boten op het water, er wordt gesurft en gezwommen. Ook omwonenden, fietsers en wandelaars willen van het gebied genieten.
De betrokken belangen dienen door in evenwicht te worden gehouden. Om onveilige situaties te voorkomen en tegen te gaan en om overlast te beperken, is het nodig om regels te stellen en te handhaven. Vooral voor het snelvaren is gericht beleid nodig.
Daarom heeft het college van burgemeester en wethouders in 2005 het beleid en de regelgeving opgenomen in een beleidsstuk met betrekking tot het snelvaren. Het snelvaarbeleid is eind 2005 geëvalueerd. De evaluatie heeft aanleiding gegeven om het beleid op enkele punten bij te stellen. De aanpassingen zijn verwerkt in het voorliggende document. Behalve het beleid, zal ook de uitvoering op een aantal punten worden verbeterd.
2. Beleid beperking en ontheffing vaarsnelheid
De provincie heeft met ingang van 1 maart 1993 het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer aangewezen als bevoegd gezag, in de zin van de Scheepvaartverkeerswet, voor de Westeinderplassen. Dat geeft het college de bevoegdheid om met inachtneming van de regelgeving van de Scheepvaartverkeerswet en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) beleid te maken voor het varen op de Westeinderplassen.
Bij het ontwikkelen van het (snelvaar)beleid is bewust de keuze gemaakt om alleen gebruik te maken van handhavingartikelen zoals opgenomen in de Scheepvaartverkeerswet en het BPR en geen afzonderlijke bepalingen op te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat politie en Buitengewoon Opsporingsambtenaren zo een eenduidige grondslag voor het (zonodig) opmaken van een proces verbaal kunnen waarborgen.
Bovendien geven de Scheepvaartverkeerswet en het BPR voldoende mogelijkheden om het beleid te kunnen vormgeven.
Het onderwerp vaarsnelheid is onder te verdelen in snelheidsbeperking en ontheffing van de maximum toegestane vaarsnelheid.
De Westeinderplassen wordt intensief gebruikt door de waterrecreant. In het kader van recreatie en toerisme is het gewenst dat in principe elke watersporter moet kunnen genieten van het gebruik van de Westeinderplassen. Dit betekent dat er meerdere watersporten tegelijkertijd op de Westeinderplassen worden beoefend. Om de veiligheid van de verschillende watersporters te waarborgen, is op grond van het BPR een lagere maximum vaarsnelheid vastgesteld dan de 20 km per uur die als ‘standaard’ in het BPR is opgenomen.
Burgemeester en wethouders hebben op 7 maart 1995 het volgende besluit over de maximumsnelheid genomen en openbaar bekendgemaakt:
“Op de Westeinderplassen gelden de volgende vaarsnelheden:
De benodigde borden met de maximum vaarsnelheid overeenkomstig model B6 (incl. onderbord) van bijlage 7 van het BPR zijn geplaatst.
Het niet naleven van een gebod is een strafbaar feit waartegen een bevoegd opsporingsambtenaar hiertegen optreden. Artikel 31 lid 4 van de Scheepvaartverkeerswet geeft de sanctie aan die opgelegd kan worden voor een gepleegde overtreding van de regels zoals gesteld krachtens artikel 4 van die wet. Het BPR is een algemene maatregel van bestuur die voortvloeit uit artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet. In dat artikel staat dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot: het deelnemen aan het scheepvaartverkeer op scheepvaartwegen; verkeerstekens; bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken; verkeersaanwijzingen en het ontvangen, bewaren en verstrekken van gegevens met betrekking tot de scheepvaart door organisaties en personen die niet deelnemen aan het scheepvaartverkeer.
Artikel 7 lid 1 van de Scheepvaartverkeerswet geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid een vrijstelling of ontheffing te verlenen van een gebod of verbod. Aan die ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
2.3 Ontheffing vaarsnelheid Westeinderplassen
Sinds 1964 wordt er snelgevaren op de Westeinderplassen. Hiervoor is een gebied aangewezen, de snelvaarbaan. Daarnaast is er een aanvaarroute naar de snelvaarbaan, de zgn. “corridor” en een slalombaan. Hier wordt in het hoofdstuk Voorzieningen nader op ingegaan.
Om gebruik te kunnen maken van de aangewezen gebieden waar sneller gevaren mag worden dan 12 km per uur is een ontheffing nodig. De ontheffing wordt verleend aan ‘snelle motorboten’. Conform de omschrijving in artikel 1.01 van het BPR wordt hieronder verstaan: “klein schip dat, bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, sneller dan 20 km per uur ten opzichte van het water kan varen”. Met ‘klein schip’ wordt schip bedoeld waarvan de lengte minder is dan 20 meter.
Onderstaand worden de beleidsregels uiteengezet. In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregels handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Voor het verlenen van ontheffingen voor de maximum vaarsnelheid in het daarvoor aangewezen gebied is een aantal uitgangspunten vastgesteld en wel de volgende:
Om het gebruik van de snelvaarbaan in de hand te houden, met name in het weekend, wordt er onderscheid gemaakt tussen een beperkte ontheffing en een volledige ontheffing: • een beperkte ontheffing is geldig op 5 dagen van de week, van maandag tot en met vrijdag. Aan het aantal uit te geven ontheffingen is geen beperking verbonden; • een volledige ontheffing is geldig op 7 dagen van de week, van maandag tot en met zondag. Hiervan worden er per jaar maximaal 150 afgegeven aan particulieren en aan bedrijven die aan de in dit beleid gestelde criteria voldoen.
Aan ontheffinghouders wordt met ingang van 2007 behalve de ontheffing ook genummerde, gekleurde stickers uitgereikt met de verplichting deze op het midden van de boot aan beide zijden goed zichtbaar te plakken. Voor de verschillende soorten ontheffingen worden verschillende kleuren gehanteerd waarbij het nummer correspondeert met het jaartal en het volgnummer van de ontheffing zodat de handhavers van een afstand kunnen zien wie al dan niet over de vereiste ontheffing beschikt en zij gericht kunnen handhaven.
Voor eigenaren van klassieke boten, rubberboten en bedrijven wordt een uitzondering gemaakt op het plakken van de ontheffing. Zij mogen de sticker bevestigen op een loshangende plaat welke van beide zijden waarneembaar moeten zijn. Bij gebruik door andere dan de ontheffinghouders van de nummerstickers is de ontheffing niet geldig en zal de ontheffing worden ingetrokken. Zonder aanbrengen van de sticker is de ontheffing niet geldig.
Er komen verschillende gebruikers voor een ontheffing in aanmerking, te weten:
3. Criteria voor het in behandeling nemen van een aanvraag
Bij het verlenen van een ontheffing worden de volgende criteria gehanteerd om in aanmerking te kunnen komen voor een ontheffing:
de gevraagde gegevens zijn ontvangen. Bij het aanvragen van een ontheffing moeten kopieën van het legitimatiebewijs, het vaarbewijs, registratiebewijs van de boot en verzekeringsbewijs worden ingediend. Een commerciële ski- of wakeboardschool moet bovendien bewijsstukken overleggen om het bedrijfsmatige karakter aan te tonen. Dit kan worden aangetoond door middel van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en een recente jaarrekening of ander document waaruit blijkt dat er voldoende betalende klanten zijn om van een commercieel bedrijf te kunnen spreken;
Als de aanvraag niet voldoet aan de eisen voor het in behandeling nemen, doet de gemeente eenmalig een verzoek aan de aanvrager om de aanvraag te herstellen. Als de aanvrager niet tijdig of niet volledig gehoor geeft aan dit verzoek, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De voor het in behandeling nemen van de aanvraag verschuldigde leges moeten worden betaald.
De aanvraag kan worden geweigerd wanneer:
De vierde weigeringsgrond past bij de beheerste ontwikkeling van recreatie en toerisme.
Watersporters worden in staat gesteld te snelvaren. Het volstaat als zij één ontheffing hebben. Bij de volledige ontheffingen wordt met deze weigeringsgrond bovendien gewaarborgd dat zo veel mogelijk verschillende mensen een volledige ontheffing kunnen aanvragen.
Het risico van het aanwijzen van een gebied waar afgeweken mag worden van de maximum vaarsnelheid is dat hierdoor overlast kan ontstaan voor andere waterrecreanten of onveilige situaties kunnen ontstaan. Tijdens het vaarseizoen wordt handhavend opgetreden door politie en de controledienst (Buitengewoon Opsporingsambtenaren) van de gemeente. Klachten die betrekking hebben op het snelvaren (binnen of buiten de daarvoor aangewezen gebieden) worden meegenomen in de evaluatie. Om overlast te beperken worden geen ontheffingen afgegeven voor het varen met waterscooters als bedoeld in artikel 1.01 van het BPR. Hieronder wordt mede begrepen Jetski’s. Bovendien zal geen ontheffing worden afgegeven voor andere boten dan gebruikelijke speedboten. Bij dergelijke andere boten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan hoovercrafts en boten welke door middel van een boven het water aangebrachte propeller worden voortbewogen.
Jaarlijks wordt bezien of nieuwe beleidsuitgangspunten worden voorgesteld ten behoeve van het waarborgen van de veiligheid en het beperken van overlast voor andere waterrecreanten en omwonenden.
Snelvaren op de Westeinderplassen omvat voor een deel beleid en voor een deel uitvoering.
Zoals blijkt uit onderstaande procedures zijn hierbij verschillende afdelingen van de gemeente en de politie betrokken.
Voor het verlenen van ontheffingen voor de maximum vaarsnelheid in de daarvoor aangewezen gebieden, is de volgende procedure vastgesteld:
Publiekszaken verzendt periodiek een lijst van afgegeven ontheffingen aan de afdeling Maatschappelijke Voorzieningen, de controledienst en politie. Tevens wordt aan het eind van het seizoen een complete lijst van verstrekte ontheffingen in het archiefdossier opgenomen, evenals afschriften van de verleende ontheffingen.
Bij de ontheffing worden meegezonden aan de ontheffinghouder: de bij de ontheffing behorende voorschriften, de stickers (met ingang van 2007), een kopie van de kaart met daarop aangegeven de ligging van de snelvaarbaan, de slalombaan en de corridor. Hierop wordt duidelijk vermeld dat de corridor alleen op woensdagavonden tijdens de trainingen van de WSVA door leden van WSVA gebruikt mag worden.
Naast de procedure voor verlening van een ontheffing, is er een procedure voor intrekking van de ontheffing. In artikel 15 (voor particulieren 14) van de voorschriften behorende bij de ontheffing is opgenomen dat het bevoegde gezag een ontheffing kan intrekken bij het constateren van één of meer overtredingen van de aan de ontheffing verbonden voorschriften ("Bij het constateren van een overtreding van één of meer van de aan de ontheffing verbonden voorschriften kan het bevoegd gezag de ontheffing intrekken”). Om de ontheffing in te trekken is een besluit van burgemeester en wethouders noodzakelijk. Daarom moet een snelle procedure voor wat betreft de doorlooptijd gevolgd worden. De procedure is als volgt:
Om een snelle afwikkeling te waarborgen, is een format voor een advies en intrekkingsbesluit vervaardigd.
Het college van burgemeester en wethouders heeft als bevoegd gezag voor de Westeinderplassen op grond van artikel 6.02 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) een gebied aangewezen, de snelvaarbaan, waar met ontheffing sneller gevaren mag worden dan de toegestane 12 km per uur. Voor de Westeinderplassen geldt een maximum vaarsnelheid van 12 km per uur. Tevens is datzelfde gebied op grond van artikel 8.06 BPR aangewezen als gebied waar de waterskisport beoefend mag worden. De baan wordt jaarlijks door de gemeente gemarkeerd en blijft gedurende het seizoen, van april tot en met september, liggen.
De ligging van de baan is als volgt:
De baan begint bij de Fortbocht en loopt langs de Kudelstaartseweg en de Herenweg, richting Leimuiden. De lengte van de baan is ca. 4115 meter. Het beginpunt van de baan ligt ca. 230 meter uit de kant. De afstand tussen wal en snelvaarbaan over de volledige lengte van baan wisselt, maar is altijd ten minste ca. 75 meter. De ligging van de baan wordt weergegeven in bijlage 1. De snelvaarbaan mag gebruikt worden door bestuurders van boten die in het bezit zijn van een ontheffing voor de maximum toegestane vaarsnelheid van 12 km per uur voor daartoe aangewezen gebieden op de Westeinderplassen.
De corridor is een aanvaarroute vanaf Vrouwentroost naar het beginpunt van de snelvaarbaan.
De exacte ligging is op bijgevoegde tekening aangegeven. Concreet betekent dit dat ook dit deel van het water op grond van artikel 6.02 BPR is aangewezen als gebied waar sneller gevaren mag worden dan 12 km per uur. Tevens is dit gebied op grond van artikel 8.06 BPR aangewezen om de waterskisport te mogen beoefenen. Deze aanwijzing geldt op woensdagavonden van 18.30 uur tot zonsondergang doch uiterlijk tot 22.00 uur in de maanden april tot en met september. De corridor wordt als zodanig alleen gebruikt door de Water Ski Vereniging Aalsmeer (WSVA). Hiervoor moet de vereniging jaarlijks een ontheffing aanvragen.
De WSVA is verantwoordelijk voor het afzetten van de baan met oranje boeien om de 50 meter deze boeien moeten aan twee zijden worden geplaatst Het is alleen toegestaan om met een hogere snelheid dan 6 respectievelijk 12 km in deze baan te varen vanaf de oever. Het varen naar de oever mag alleen volgens de gebruikelijke snelheid van 6 en 12 km/u. Tevens draagt de WSVA zorg voor het houden van toezicht op het gebruik van de corridor.
Deze en andere voorschriften zijn opgenomen in de aan de WSVA verleende ontheffing. Het gebruik van dit gebied op de woensdagavonden voor snelvaren en waterskiën wordt jaarlijks geëvalueerd. Het beleid met betrekking tot de corridor en de slalombaan kan te zijner tijd worden aangepast als de huisvesting van de WSVA en de faciliteiten van WSVA op het en andere locatie hiertoe aanleiding geven.
De slalombaan is gelegen langs de Herenweg zoals op bijgevoegde tekening aangegeven.
De slalombaan wordt uitgezet door de Waterskivereniging. Voor de ligging van de slalombaan geldt dat deze minimaal 50 meter van de oever af moet liggen. Dit betekent dat ook dit deel van het water op grond van artikel 6.02 BPR is aangewezen als gebied waar met ontheffing sneller gevaren mag worden dan 12 km per uur. De slalombaan wordt door de WSVA gebruikt voor trainingen aan de jeugd. De slalombaan wordt door de WSVA uitgezet met oranje boeien en blijft gedurende het seizoen, van april tot en met september, liggen. De Slolombaan moet door de WSVA na afloop van het seizoen worden verwijderd. De WSVA draagt ook zorg voor het onderhoud van de slalombaan. De ontheffing voor de slalombaan wordt gelijktijdig met de ontheffing voor de corridor aangevraagd.
4. Voorschriften en handhaving
Aan een ontheffing om sneller te kunnen varen dan de toegestane 12 km per uur, zijn voorschriften verbonden. Deze voorschriften zijn nodig om de gebruiker duidelijk te maken wat wel en niet mag. De aan de ontheffing verbonden voorschriften zijn toegespitst op de plaatselijke situatie, dus de situatie op de Westeinderplassen. Voorschriften moeten functioneel en doelmatig zijn. Ze zijn een aanvulling op het BPR. Voorschriften zijn snel aan te passen aan nieuw ontstane situaties, die niet als wenselijk worden ervaren, omdat daardoor meer overlast of een onveilige situatie ontstaat. Het is dan ook belangrijk om een goede klachtenregistratie bij te houden, zodat steeds kan worden getoetst of de voorschriften nog toereikend zijn. Het BPR en de aan de ontheffing verbonden voorschriften vormen de grondslag voor de handhaving door de controledienst (Opsporingsambtenaren) van de gemeente en de politie.
In de ontheffing worden de gegevens opgenomen van de stukken die bij de aanvraag worden ingediend: kopieën van het legitimatiebewijs, het vaarbewijs, registratiebewijs van de boot en verzekeringsbewijs. Daarnaast worden in de ontheffing de thuishaven van de boot opgenomen en de dagen en tijdstippen waarop de ontheffing geldig is. In de voorschriften behorende bij de ontheffing zijn bepalingen opgenomen, bijvoorbeeld met betrekking tot de vaarsnelheid, wanneer niet gevaren mag worden en het aantal personen in een boot. Aan de ontheffing wordt met ingang van 2007 ook het voorschrift verbonden om de door of namens het college van burgemeester en wethouder verstrekte stickers op beide zijden in het midden van de boot goed zichtbaar op de boot te plakken en gedurende de geldigheidsduur van de ontheffing bevestigd te houden. De voorschriften voor particuliere ontheffingen, ontheffingen voor waterskiverenigingen en commerciële waterski wakeboardscholen en de ontheffing voor bedrijven zijn opgenomen in als bijlage 2, 3 en 4.
De bij de ontheffing behorende voorschriften worden jaarlijks na afloop van het seizoen beoordeeld op functionaliteit en doelmatigheid. Zonodig worden de voorschriften door het college aangepast.
De handhavinginstrumenten worden onderscheiden in preventieve instrumenten en repressieve instrumenten. Bij preventieve instrumenten kan gedacht worden aan voorlichting over de geldende regels en de toetsing van aanvragen voor een ontheffing snelvaren. De aanvraag wordt getoetst aan dit beleid. Hierin is opgenomen waaraan de aanvraag voor een ontheffing moet voldoen en wanneer de aanvraag kan worden geweigerd.
Sanctiemiddelen zijn repressieve middelen. Hierbij kunnen bestuursrechtelijke sancties (bijv. intrekking van de ontheffing) of strafrechtelijke sancties (bijv. boete) worden ingezet of een combinatie van beide. Ten aanzien van ontheffingen die op basis van dit beleid worden verleend is het volgende repressieve beleid van toepassing:
Voor het verbaliseren van een overtreding moet het schip worden aangehouden c.q. stilgelegd. Uitgangspunt bij overtreding is “lik op stuk beleid”.
Jaarlijks worden tussen de politie en controledienst afspraken gemaakt over de aanwezigheid op het water en over welke aandachtspunten het volgende seizoen prioriteit krijgen. Gedurende het seizoen kan de prioritering worden bijgesteld.
Om overtredingen door onwetendheid te voorkomen, wordt de nodige aandacht besteed aan communicatie over de geldende regels. Voor aanvang van en tijdens het vaarseizoen wordt via lokale bladen en de gemeentelijke website informatie verstrekt over het gebruik van de Westeinderplassen. Hierin wordt melding gemaakt van de benodigde ontheffing voor de snelvaarbaan, de tijden waarop de corridor en de slalombaan zijn uitgezet voor het gebruik door leden van de Waterskivereniging en de maximum toegestane vaarsnelheid. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het melden van klachten. Tevens wordt een advertentie geplaatst in watersportbladen. In 2006 wordt aan ontheffinghouders de brochure “Recreatie in Aalsmeer: regels op en rond het water” uitgereikt. Deze brochure wordt ook verspreid onder jachthavens, watersportverenigingen en ondernemers. Verder ligt de brochure bij de publieksbalie en hebben de ambtenaren van de controledienst de brochure bij zich om tijdens de controles uit te reiken. Het voornemen is om met ingang van 2007 een gezamenlijke brochure uit te brengen van gemeente en politie. Ook wordt het aantal borden met de snelheidsaanduiding “binnen 50 meter van de oever maximaal 6 km/uur” uitgebreid.
Om het beleid en de handhaving daarvan zo goed mogelijk op peil te houden, is het nodig regelmatig te evalueren. Dit is na afloop van het vaarseizoen 2005 gebeurd. De uitkomsten van de evaluatie zijn verwerkt in het onderhavige snelvaarbeleid. Op basis van de evaluatie van het snelvaarbeleid 2005 is duidelijk geworden dat het niet nodig is jaarlijks uitgebreid te evalueren. Het volstaat om jaarlijks de vinger aan de pols te houden (monitoren) en op grond daarvan eventueel verbeteringen door te voeren. In 2008, na afloop van het vaarseizoen, zal weer een uitgebreide evaluatie plaatsvinden. Daarbij zal door middel van een onderzoek getracht worden een representatief beeld te krijgen van de mening van watersporters en omwonenden.
Om te monitoren, zal meer aandacht worden besteed aan communicatie over het beleid en de mogelijkheid klachten te melden via de servicelijn van de gemeente. Bovendien wordt de registratie van klachten verbeterd. Verder zullen de betrokkenen afdelingen en de politie jaarlijks tijdens en na het seizoen onderling contact onderhouden, zodat zij de beleidsuitvoering kunnen verbeteren en indien nodig voorstellen kunnen doen aan het college over bijstelling van het beleid.
Bij de jaarlijkse monitoring en de evaluatie in 2008 worden in ieder geval de volgende zaken tegen het licht gehouden:
1. het aantal overtredingen waargenomen door controledienst en politie;
2. klachten die verband houden met snelvaren. Daarbij wordt voorzover mogelijk onderscheid gemaakt tussen:
a. klachten met betrekking tot het gebruik – conform de regels en het snelvaarbeleid - van de snelvaarbaan, slalombaan en corridor;
b. klachten met betrekking tot snelvaren in strijd met de regels en het snelvaarbeleid;
3. het onderscheid in soorten ontheffingen;
4. de voorschriften behorende bij een ontheffing;
6. het gebruik van de corridor en slalombaan door de WSVA.
Plaatje bijl. 1.pdf (versie geldig sinds: 16-06-2009; PDF-bestand; grootte: 20.34 KB)
Ligging Snellemotorbootbaan Westeinderplassen op basis van Rijksdriehoekmeting
Totale lengte van de baan is: 4115 meter
De afstand tussen boei 1 en 2 is 75 meter
De afstand tussen boei 3 en 4 is 85 meter
De afstand tussen boei 5 en 6 is 92 meter
De afstand tussen boei 7 en 8 is 70 meter
De afstand tussen boei 2 en de wallenkant voor de Fortbocht is 220 meter.
De afstand tussen boei 3 en de steiger Kempers Kudelstaart is 135 meter.
De afstand tussen boei 6 en de zwemsteiger Kudelstaart is 142 meter.
De afstand tussen boei 7 en het laatste huis aan de Herenweg richting Leimuiden is 220 meter.
De metingen zijn zo accuraat mogelijk verricht d.m.v. een Etrex hand-GPS.
NB: de metingen zijn door invloeden van buitenaf (verleieren door de wind)en zijn dus niet 100% nauwkeurig.
Bijlage 2: voorschriften ontheffing particulieren
8. Het is verboden met een snelle motorboot personen en/of voorwerpen te slepen of voort te trekken. Dit verbod is niet van toepassing op het slepen of voorttrekken van beoefenaars van het waterskiën en wakeboardsport.
Het bewijs van de W.A.-verzekering, deze ontheffing, het registratiebewijs van de boot, het vaarbewijs en het Binnenvaartpolitiereglement moeten in de boot aanwezig zijn en op eerste aanvraag ter inzage worden afgegeven aan de met opsporing belaste ambtenaren.
Bijlage 3: voorschriften ontheffing bedrijven
Van deze ontheffing mag uitsluitend gebruik worden gemaakt door de in de ontheffing genoemde personeelsleden van het bedrijf, mits de bestuurder van de snelle motorboot in het bezit is van een geldig vaarbewijs. Indien er een mutatie is in het personeelsbestand, moet dit direct vermeld worden en moet de ontheffing conform de voorwaarden worden aangepast.
Het bewijs van de W.A.-verzkering, deze ontheffing, het registratiebewijs van de boot, het vaarbewijs en het Binnenvaartpolitiereglement moeten in de boot aanwezig zijn en op eerste aanvraag ter inzage worden afgegeven aan de met opsporing belaste ambtenaren.
16. De vergunning is slechts geldig voor de demonstratie of controle van een vaartuig en niet bedoeld om als particulier voor recreatie te gebruiken.
Bijlage 4: voorschriften ontheffing waterskivereniging
Van deze ontheffing mag uitsluitend gebruik worden gemaakt door leden van de in de ontheffing genoemde vereniging, mits de bestuurder in het bezit is van een geldig vaarbewijs en vermeld staat op de ledenlijst van de WSVA. Wijzigingen in het ledenbestand moeten terstond worden gemeld bij de gemeente.
Het bewijs van de W.A.-verzekering, deze ontheffing, het registratiebewijs van de boot, het vaarbewijs en het Binnenvaartpolitiereglement moeten in de boot aanwezig zijn en op eerste aanvraag ter inzage worden afgegeven aan de met opsporing belaste ambtenaren.