Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wmo-adviesraad Best |
Citeertitel | Verordening WMO-adviesraad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Welzijn |
Geen
Wmo, artikel 9, 11 en 12 en Gemeentewet, artikel 150
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2018 | Onbekend | 11-12-2006 Groeiend Best, 2007-03-01 | Onbekend |
HOOFDSTUK 2. -DE WMO-ADVIESRAAD
De Wmo-adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties – waaronder belangenorganisaties -die de lokale belangen behartigen van vragers en potentiële vragers van voorzieningen die onder de reikwijdte van het compensatiebeginsel vallen. De leden staan openigerlei wijze in contact met specifieke doelgroepen zoals in de Wmo omschreven.
Artikel 7. -Zittingsduur en beëindiging lidmaatschap
De zittingsduur van een lid van de Wmo-adviesraad bedraagt maximaal vier jaar, gerekend vanaf de datum van ingang van zijn toetreding. Deelname aan de eerste vergadering geldt als ingangsdatum. De leden kunnen na het verstrijken van hun zittingsduur onmiddellijk opnieuw toetreden met een totale zittingsduur van maximaal twee volle termijnen van vier jaar.
HOOFDSTUK 3. -DOEL, TAKEN EN RECHTEN VAN DE WMO-ADVIESRAAD
Artikel 8. - Doelstelling Wmo-adviesraad
De doelstelling van de Wmo-adviesraad is:
Het formuleren van collectieve wensen en signalen van de aan de Wmo-adviesraad deelnemende organisaties in de gemeente Best, die als beleidsvoorstellen en/of adviezen aangeboden worden aan het college op grond waarvan gemeentelijk Wmo-beleid mede kan worden vastgesteld.
Artikel 9. -Taak Wmo-adviesraad
De Wmo-adviesraad heeft tot taak het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over het gemeentelijk Wmo-beleid. Dit vertaalt zich in een drieledige functie:
een beleidsmatige functie: de gemeente streeft ernaar de invulling van het beleid zo dicht mogelijk aan te laten sluiten op de ondersteuningsbehoefte en de zorgvraag. Daarvoor moet er wel voldoende kennis zijn van de praktijk. De Wmo-adviesraad is in dat kader een belangrijke informatiebron voor de gemeente;
Artikel 10. -Mate van inspraak
De Wmo-adviesraad adviseert: de gemeente geeft de Wmo-adviesraad de gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. De ideeën van de Wmo-adviesraad spelen een volwaardige rol bij de ontwikkeling van beleid. De gemeente verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan beargumenteerd afwijken.
Het college is verplicht aan de Wmo-adviesraad tijdig alle informatie te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.
Artikel 24. - Aanpassing bestaande verordeningen
Op de datum van inwerkingtreding van deze verordening komt in de Verordening klantenparticipatie Wet werk en bijstand, in werking getreden 1 januari 2005, onder artikel 1 lid 2 sub a, het tekstgedeelte “en de Wet voorzieningen gehandicapten” (WVG) te vervallen.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
ALGEMENE TOELICHTING WETTEKST WMO EN MEMORIE VAN TOELICHTING
Relevant in dit verband zijn de volgende bepalingen zoals opgenomen in de wettekst Wmo en Memorie van Toelichting (MvT):
In het plan wordt in ieder geval aangegeven:
welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om voor degene aan wie maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 2°, 5° en 6°, wordt verleend, de keuzevrijheid te bieden met betrekking tot de activiteiten van maatschappelijke ondersteuning;
Het college van B en W publiceert jaarlijks voor 1 juli de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers over maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet, die verkregen zijn volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen.
1.Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen vraagt het college van B en W over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Deze verplichting richt zich op de ‘vragers’ van maatschappelijke ondersteuning en niet op organisaties vanaanbieders. Bij ‘vragers’ gaat het niet alleen om mensen die een individuele voorziening vragen, maar ook om (organisaties van) potentiële vragers. De gemeente kan gemotiveerd zelf uitmaken wanneer zij een organisatie als representatief beschouwt. (MvT).
2.Het college van B en W voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering hoe met de belangen en behoeften van personen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft gewogen.
Het betreft hier geen artikelsgewijze toelichting, maar alleen een toelichting op onderdelen. Overige artikelen behoeven geen toelichting.
Bij de begripsomschrijvingen is aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning en het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid.
Het betreft hier op de eerste plaats de deelname van belangenorganisaties. Maar ook andere vrijwilligersorganisaties die, gelet op hun werkzaamheden en/of contacten met kwetsbare groepen van burgers c.q. vragers een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het Wmo-beleid, kunnen deelnemen. In bijna alle gevallen gaat het hier om vrijwilligersorganisaties die werkzaam zijn op het terrein van de zorg.
Het betreft hier het al dan niet toelaten van organisaties. Op grond van artikel 12 van de Wmo moet het college van B en W over het ontwerp-beleidsplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. De gemeente kan gemotiveerd zelf uitmaken wanneer zij een organisatie als representatief beschouwt.
Het gaat hier om een voorlopige samenstelling. In de praktijk wordt bekeken in hoeverre een organisatie een zinvolle bijdrage op het (specifieke) Wmo-beleid kan leveren worden en of dit consequenties heeft voor de samenstelling.
Een maximum stellen aan het aantal leden is van belang uit het oogpunt van een werkbare situatie.
Vooralsnog gaat het om deelname van de volgende organisaties:
Tijdelijk neemt ook een professioneel medewerker van de GGZ-Eindhoven deel, totdat een kandidaat gevonden is die als vrijwilliger de belangen van de cliënten van de GGZ kan behartigen. De GGZ heeft tot dat moment geen stemrecht.
Als de Wmo-Adviesraad te klein wordt, kan het uitbrengen van een voldragen advies in gevaar komen. Vandaar dat de werkzaamheden van de Wmo-adviesraad worden opgeschort tot het tijdstip dat hij minimaal zes leden telt.
Artikel 8. - Doelstelling Wmo-adviesraad
Hierdoor wordt de positie van (potentiële) vragers van voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning (Wmo-voorzieningen) in de gemeente Best versterkt. Deze Wmo-adviesraad fungeert als centraal aanspreekpunt voor de gemeente Best betreffende de vormgeving, monitoring en evaluatie
(specifieke onderdelen) van het gemeentelijk Wmo-beleid.
Deze bepaling regelt het passieve informatierecht van de Wmo-adviesraad. Het is vorm gegeven in een actieve informatieplicht van het college. Het college dient uit eigen beweging te zorgen dat de Wmoadviesraad tijdig de nodige informatie ontvangt die voor zijn functioneren noodzakelijk of dienstbaar is.
Naast dit passieve informatierecht bezit de Wmo-adviesraad ook een actief informatierecht: hij kan zelf om bepaalde inlichtingen en/of gegevens vragen.
Het informatierecht omvat tevens het recht op ondersteuning bij het toegankelijk maken van informatie, de bevordering van de deskundigheid van de leden van de Wmo-adviesraad, waaronder wordt begrepen het bevorderen van kennis en inzicht, het leren vergaderen en communiceren met de uitvoerders, het leren lezen van beleidsnota's, het formuleren en onderbouwen van de adviezen, het planmatig werken enz.
Artikel 12. -Geheimhoudingsplicht
Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:
1.Eenieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake vandie gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
2.Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.
Omdat de mogelijkheid bestaat dat de Wmo-adviesraad kennis neemt van vertrouwelijke informatie is het goed zich ervan rekenschap te geven dat hierop de geheimhoudingsplicht van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht rust. Na vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het college mag de
Wmo-adviesraad genoemde informatie aan derden verstrekken of publiek maken.
Artikel 13. - Beleidsterreinen
Het compensatiebeginsel geeft gemeenten de opdracht voorzieningen te treffen ter compensatie van de beperkingen die hun burgers ondervinden in zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie. Deze voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning stellen burgers in staat om:
Hiermee wordt hoofdzakelijk gedoeld op beleid met betrekking tot de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers.
De exacte omschrijving van de prestatievelden is als volgt:
PV 3: het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;
PV 4: het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers;
PV5 het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;
PV6. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;
Onder mantelzorg wordt in de Wmo verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
De eventuele betrokkenheid van de Wmo-adviesraad bij het beleid op andere prestatievelden c.q. beleidsterreinen blijft open. Dit hangt mede af van samenwerking met andere initiatieven op het gebied van burgerparticipatie in Best zoals de Adviesraad Sociale Voorzieningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand, Integrale wijkontwikkeling, de ‘Klankbordgroep Vrijwilligerswerk’ en projecten als Handicapproof en Ouderenproof (in de gemeente bekend onder de namen 'Samen door één deur is Best!' en 'Project 55 Plus Best').