Organisatie | Aalsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aalsmeerse gebiedsvisie |
Citeertitel | Aalsmeerse gebiedsvisie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding niet bekend.
Deze regeling is vervangen door de Gebiedsvisie Aalsmeer 2020 van 26-11-2009.
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2001 | 26-11-2009 | nieuwe regeling | 15-02-2001 Nieuwe Meerbode | onbekend |
In 1993 is de Ontwikkelingsvisie Aalsmeer door de
gemeenteraad vastgesteld. De ontwikkelingsvisie schetst het
planologisch toekomstperspectief voor de gemeente Aalsmeer
en wordt gebruikt als toetsingskader voor het ruimtelijk beleid.
Recente ontwikkelingen in en om Aalsmeer zijn voor het
gemeentebestuur echter aanleiding geweest om een
hernieuwde visie op de ruimtelijke ontwikkeling op te stellen.
Resultaat hiervan is de voor u liggende Aalsmeerse
Gebiedsvisie, de AGV, die een beeld schetst van de
verwachte en gewenste ontwikkelingen tot 2010, met een
Ontwikkelingen op rijks- en provinciaal niveau zijn aanleiding
geweest de gemeentelijke wensen en mogelijkheden op
langere termijn opnieuw te bezien, niet alleen vanuit een lokaal
perspectief maar ook interregionaal. De gemeente Aalsmeer
heeft samen met de Provincie Noord-Holland en de
gemeenten Haarlemmermeer, Amstelveen, Uithoorn en De
Ronde Venen, als bouwsteen voor het nieuw op te stellen
streekplan Noord-Holland Zuid, ingegeven door ontwikkelingen
verband houdende met het Masterplan N201, het initiatief
genomen om een Intergemeentelijke Gebiedsvisie op te
stellen, waarin gezamenlijk de toekomstige ruimtelijke
ontwikkelingen worden weergeven.
Het startdocument AGV leverde de Aalsmeerse input in dit
traject. Ook het verschijnen van de Vijfde Nota Ruimtelijke
Ordening 2000-2020 vraagt om een heldere bepaling van
positie en doelstellingen. Deze AGV en de tegelijkertijd
voorliggende IGGV kunnen de gemeente helpen om
zorgvuldig op de inhoud van deze ontwikkelingen te reageren.
De AGV schetst ten aanzien van de Ontwikkelingsvisie nieuwe
plannen en denkbeelden, waaronder bijvoorbeeld de
ontwikkeling van Nieuw Oosteinde en de door de provincie
geprojecteerde omlegging van de N201, welke het ruimtelijk
beeld van de gemeente de komende periode zullen
domineren. Daarnaast wil de gemeente met de AGV haar
wensen omtrent het ontwikkelen van groene zones, het behoud
van de bestaande lintenstructuur van Aalsmeer en de
belangrijke rol van water binnen de structuur van de gemeente
een vaste plek geven in de toekomstige ruimtelijke
In het voorjaar van 2000 is het Startdocument Aalsmeerse
Gebiedsvisie verschenen. Dit startdocument is vervolgens
uitgebreid behandeld, zowel intern (politieke behandeling in de
commissie Algemeen Beleid en uitgebreide ambtelijke
toetsing) als extern (via een informatie-avond, klankbordoverleg,
inspraak volgens de Inspraakverordening en overleg
als bedoeld in artikel 10 BRO). Naar aanleiding hiervan is deze
definitieve versie van de AGV opgesteld.
De visie is onlosmakelijk verbonden met het eerder
verschenen Startdocument en de Globale Uitwerking N201.
Deze zijn als bijlagen bij de AGV te beschouwen, tezamen
met de bijlagen met betrekking tot de inspraak en
besluitvorming, welke in een apart document zijn opgenomen
en een nadere verkeersstudie naar aanleiding van de in de
AGV geschetste ontwikkeling rondom de N201.
De AGV bestaat uit kaartbeelden van de bestaande situatie en
de autonome ontwikkelingen (zie ook het Startdocument), deze
tekstuele toelichting en een grote kaart van de ontwikkelingen
tot 2010 met een doorkijk naar 2020. In de visie wordt
(thematisch) een beeld geschetst van de huidige situatie, de
autonome ontwikkelingen en de toekomstige ontwikkelingen.
Achtereenvolgens wordt ingegaan op wonen, verkeer,
bedrijvigheid, groen en water.
In deze toelichtende tekst zijn de inspraakreacties, alsmede de
reactie daarop van B&W verwerkt.
Bij het schetsen van de toekomstige ontwikkelingen speelt een
aantal ambities een rol. Het betreft hier achtereenvolgens:
Deze punten, welke bij de relevante thema’s worden toegelicht,
worden als ontwerp-elementen gehanteerd bij de realisatie van
de geschetste ruimtelijke ontwikkelingen. Met name het groenblauwe
casco en de lintenstructuur worden als onderleggers
De AGV is richtinggevend voor het toekomstig ruimtelijk beleid
Reeds in de Ontwikkelingsvisie Aalsmeer van 1993 is
aangegeven dat de gemeente Aalsmeer in een regio ligt waar
de diverse ontwikkelingen relatief snel gaan. Als belangrijkste
items zijn hierbij genoemd: de oprukkende verstedelijking, de
ontwikkelingen rond Schiphol en de recreatieve druk. Deze
items zijn nog steeds actueel.
Delen van Aalsmeer, met name de oostzijde, vallen binnen de
veiligheidszone en (enkele) geluidscontouren van Schiphol.
Binnen deze zones gelden strenge beperkingen ten aanzien
van woningbouw en andere ontwikkelingen. De verdere
ontwikkeling van Schiphol heeft, door bestaande en mogelijk
veranderende veiligheids- en geluidscontouren, invloed op de
Aalsmeer is opgebouwd uit een drietal woonkernen: Aalsmeer-
Dorp, Oosteinde en Kudelstaart. Aalsmeer-Dorp heeft de
grootste aaneengesloten woonbebouwing. Elke kern heeft een
eigen identiteit. Het behoud van de bestaande drie-kernenstructuur
wordt van groot belang geacht. Het streven is deze
kernen op kleine schaal verder af te ronden, opdat zij elk
zelfstandig goed kunnen functioneren. Daarnaast zullen de
verbindingen (verkeer en groen) tussen deze kernen verbeterd
worden. Bovendien zet de gemeente zich in om de eigen
karakters van de kernen te bewaren.
Ambitie die uit de AGV duidelijk naar voren komt is de
afronding van Nieuw Oosteinde tot een afgeronde dorpskern,
de afronding van de kern Kudelstaart, alsmede de hereniging
Naast de kernen is ook de woonbebouwing langs de linten
karakteristiek voor Aalsmeer. Met name langs de
Oosteinderweg, de Aalsmeerderweg, de Uiterweg en de
Hornweg is deze bebouwing te vinden. Oorspronkelijk was in
deze linten achter de meeste woningen een (tuinders)bedrijf
aanwezig. Sinds de schaalvergroting in de tuinbouw zijn veel
woningen echter niet meer gekoppeld aan het daar
achtergelegen bedrijf, maar worden zij als burgerwoning
De linten vormen een belangrijke onderlegger voor de AGV.
De volgende zaken zijn van belang:
De gemeente streeft naar behoud en verbetering van de
bestaande lintenstructuur, met name door op maat gesneden
bestemmingsregelingen en een consequent
handhavingsbeleid. Bedrijvigheid in de linten wordt geweerd
en verdere verdichting wordt tegengegaan. Op deze wijze
wordt voorkomen dat de ruimtelijke kwaliteit en de afwisseling
tussen bebouwde en onbebouwde delen van de linten
verloren gaat. Met het realiseren van open, groene doorkijkjes
vanaf de weg wordt bovendien recht gedaan aan de groene
ambitie voor de langere termijn.
De ambitie voor behoud en enige uitbreiding van de groene
Bovenlanden kan in de praktijk conflicteren met de wens tot
kwaliteitsverbetering van de Oosteinderweg en de Uiterweg.
Uitbreiding van de lintbebouwing richting de Bovenlanden
De lintstructuur kan worden verrijkt met een vierde lint, de
Middenweg. Dit vergt een specifieke stedenbouwkundige en
Om te kunnen voldoen aan de woningvraag van inwoners van
Aalsmeer zelf en van overige woningzoekenden heeft de
gemeente tot 2010 verschillende woningbouwlokaties
aangewezen. De grondslag van deze woningbouwlokaties ligt
in afspraken die zijn gemaakt tussen de provincie Noord-
Holland, het Regionaal Overlegorgaan Amsterdam (ROA) en de
gemeente (de zogenaamde woningbouwtaakstellingen).
De grootste woningbouwlokatie is Nieuw Oosteinde, waar circa
1300 woningen gebouwd zullen worden. Daarnaast zijn
verschillende kleinere woningbouwontwikkelingen voorzien in
Aalsmeer-Dorp en Kudelstaart. Voor de lange termijn (2020)
behoort nog een eventuele verdere uitbreiding van Oosteinde
tussen de Aalsmeerderweg en de Oosteinderweg tot de
Een woonuitbreiding aansluitend op de oude kern aan de
westzijde van Aalsmeer wordt niet overwogen, in verband met
de aanwezigheid van de historische tuin en de kwetsbare
Bovenlanden. Dit geldt ook voor een wooneiland in de
Westeinderplassen. Wel is een ambitie uitgesproken voor
De voorgestelde wegenstructuur strookt, met uitzondering van
de voorgestelde inrichting van de huidige N201 en het
beoogde tracé van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer-lijn
Hoofddorp - A2, met het Verkeerscirculatieplan 1999 (VCP).
Uitgangspunt hierbij is een verlegging van de N201 in
oostelijke richting en een aansluiting daarop ter hoogte van de
Aalsmeer wordt doorsneden door de N201, de drukste
provinciale weg van Nederland. Deze weg vormt een grote
barrière voor het lokale verkeer en, vanwege het grote
ruimtebeslag van weg en geluidsschermen, voor de ruimtelijke
inrichting van Aalsmeer-Dorp. De doorstroming op deze weg is
vaak slecht, met name in de spitsuren, en de brug over de
Ringvaart veroorzaakt vaak opstoppingen. Ook de
verkeersveiligheid laat te wensen over.
Om deze problemen het hoofd te bieden is het Masterplan
N201 ontwikkeld. Dit Masterplan, waarvan de verlegging van de
N201 deel uitmaakt, bevat een samenhangend pakket van
maatregelen met als doel een structurele oplossing te bieden
voor de veiligheidsproblemen op- en leefbaarheidsproblemen
langs de bestaande N201 tussen de A2 en de A4.
Verder zijn maatregelen opgenomen die de economische
bereikbaarheid verzekeren door een snellere afwikkeling van
het verkeer vanuit het gebied Haarlemmermeer-Aalsmeer-
Amstelveen-Uithoorn naar het hoofdwegennet (A4 en A9).
De verlegde N201 zal daarom vanaf de Legmeerdijk en
westelijke richting (naar de A4 en A9), inclusief de op te
waarderen Fokkerweg, als stroomweg (met ongelijkvloerse
kruisingen) worden uitgevoerd. Vanaf de Legmeerdijk richting
A2 wordt de N201 als gebiedsontsluitingsweg ingericht.
De verlegde N201 met de bijbehorende kunstwerken dienen
zodanig te zijn gedimensioneerd dat zij voldoende
toekomstwaarde hebben. De inrichting zal voorts moeten
voldoen aan het concept Duurzaam Veilig.
De verlegde N201 is vanuit Aalsmeer bereikbaar via de
De Middenweg zal een belangrijke noord-zuid verbinding gaan
vormen tussen Aalsmeer-Dorp en Nieuw Oosteinde. De
inrichting van de Middenweg verdient onder andere in dit licht
De verlegging van de N201 mag niet leiden tot een tweede
doorsnijding. Dat betekent dat het bestaande tracé met de
zone er omheen zodanig wordt ingericht dat de samenhang
tussen de delen van Aalsmeer ter weerszijden ervan wordt
Uitgangspunt hierbij is dat de weg en het aangrenzende
gebied tussen de Zwarteweg en de Van Cleeffkade/
Oosteinderweg wordt ingericht als 30 km-gebied, waardoor dit
minder aantrekkelijk wordt voor doorgaand verkeer. Voor de
In de gemeente Aalsmeer is thans geen hoogwaardig
openbaar vervoer aanwezig. De dichtstbijzijnde NS-stations zijn
Hoofddorp (stoptrein-halte) en Schiphol (intercity-halte). De
gemeente wordt wel ontsloten door een aantal bussen. Met
deze bussen zijn Haarlem, Hoofddorp, Schiphol en Utrecht te
bereiken. Een knelpunt is dat de bussen ’s avonds en in het
weekend weinig of zelfs niet rijden. Ook relatief dichtbij
gelegen kernen, zoals Amstelveen, zijn moeilijk te bereiken.
De mobiliteit wordt hierdoor beperkt.
Voor Aalsmeer belangrijke ontwikkelingen in de regio zijn o.a.
de aanleg van het kerntraject van de Zuidtangent (Haarlem-
Hoofddorp-Schiphol centrum-Schiphol Oost-Amsterdam
zuidoost en verder), het doortrekken van de sneltram in
Amstelveen naar Westwijk en de aanleg van de zijtak van de
Zuidtangent (door Aalsmeer) van Hoofddorp NS richting A2.
Deze zijtak krijgt in Aalsmeer twee haltes, één ter hoogte van
het Centrum en één nabij de Zwarteweg. Deze laatste halte zal
hierbij het belangrijkste OV-knooppunt vormen, van waaruit het
verdere ontsluitend openbaar vervoer zal moeten plaatsvinden.
In het licht van de in deze visie geschetste ontwikkelingen is
het van belang dat er aandacht wordt besteed aan de
verbetering van de bereikbaarheid van de woon- en
werklocaties in de gemeente per openbaar vervoer.
De planuitwerking voor de ontwikkeling van een
bedrijventerrein langs de nieuwe N201 zal hand in hand moeten
gaan met nadere studie ten aanzien van Openbaar Vervoer en
vervoersmanagement. Hierbij zal niet alleen gekeken worden
naar een oost-west verbinding voor openbaar vervoer (de zijtak
van de Zuidtangent), maar ook naar de mogelijkheden voor een
3.5 Ondergronds Logistiek Systeem (OLS)
Het OLS, dat sinds enkele jaren in ontwikkeling is, betreft een
systeem voor ondergronds vervoer van tijdkritische goederen
tussen de luchthaven Schiphol, de Bloemenveiling in Aalsmeer
en een nog te bouwen railterminal nabij Hoofddorp. Door het
OLS worden drie modaliteiten (weg-lucht-rail) met elkaar verbonden.
Een voor de hand liggende ontwikkeling is dat er een
substitutie plaatsvindt van wegvervoer naar railvervoer met als
uitgangspunt het gebruik van het Europese hogesnelheidsnet,
dat de meeste grote Europese steden met elkaar verbindt.
Het tracé in Aalsmeer is gepland langs de verlegde N201 met
een terminal nabij de Bloemenveiling. Het tijdstip van aanleg is
in hoge mate afhankelijk van de realisering van de railterminal
Van oudsher is Aalsmeer een belangrijke
(glas)tuinbouwgemeente. De glastuinbouw in Nederland staat
onder druk door diverse factoren, zoals het ontbreken van ruimte
voor schaalvergroting, hoge grondprijzen en noodzakelijke
technologische vernieuwingen (voor milieu, energie en water).
Tuinbouwbedrijven hebben moeite om aan deze toenemende
eisen te blijven voldoen gezien hun financiële positie, de
bedrijfsstructuur en de technische eisen die worden gesteld aan
vernieuwing. Ook het ruimtegebrek binnen de gemeente, onder
meer veroorzaakt door bestaande ruimteclaims voor
bijvoorbeeld woningbouw of overige bedrijvigheid, speelt de
Aalsmeerse glastuinbouwbedrijven parten.
Er is een autonome ontwikkeling waarneembaar waarbij de
glastuinbouw zich concentreert in de Schinkelpolder en nabij
Kudelstaart in de Legmeerpolder.
In de overige gebieden, zoals de Oosteinderpoelpolder,
nemen de oorspronkelijke (glas)tuinbouwactiviteiten af voor een
breed scala aan veilinggebonden-, glastuinbouwgerelateerde
en (overige) handelsactiviteiten. De nabijheid van Schiphol is
een groot voordeel voor dergelijke handelsactiviteiten.
In dit kader voorziet het gemeentebestuur geen nieuwe
glastuinbouw meer in Aalsmeer. De twee genoemde gebieden
zijn aangewezen als modern glastuinbouwgebied, overige
nieuwbouw zal elders in de regio plaatsvinden. Aalsmeer zal
zich in de toekomst meer ontwikkelen als kenniscentrum van
de glastuinbouw dan als puur produktiegebied.
De trekheestercultuur is vanwege de specifieke grondslag te
vinden in de Bovenlanden (ten zuiden van de Ringvaart) en
vertegenwoordigt een belangrijke cultuur-historische waarde in
Aalsmeer. In het bestemmingsplan De Bovenlanden, waarvoor
in januari 2001 de visie op hoofdlijnen is vastgesteld, komt dit
De TV-studio’s, met bijbehorende kantoren en het zogeheten
media-gerelateerd entertainment, nemen een prominente plaats
in in Aalsmeer-Dorp. In het startdocument is op het kaartbeeld
voor 2020 een uitbreiding van het studiocomplex te zien aan de
overzijde van de burgemeester Kasteleinweg. Deze uitbreiding
wordt echter niet wenselijk/mogelijk geacht.
In februari 2001 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan
Van Cleeffkade vastgesteld en daarmee het planologisch kader
aangegeven voor de ontwikkelingen rond het complex van de
studio’s en bijbehorende voorzieningen. In het bestemmingsplan
is ruimte gemaakt voor beperkte uitbreiding van het oppervlak
van het complex dat kan worden gebruikt als kantoorruimte of
voor media-gerelateerd entertainment. Het plan is in sterke mate
geënt op eerder gemaakte afspraken tussen het ministerie van
De bedrijfsterreinen bevinden zich momenteel voornamelijk in
het zuidoosten van de gemeente. Het grootste deel is
momenteel in gebruik bij de Verenigde Bloemenveiling
Aalsmeer. De overige vier bedrijfsterreinen zijn Hornmeer,
Middenweg, Molenvliet en Molenvliet II. Deze terreinen worden
thans ontsloten door de (huidige) N201.
Met het provinciale plan voor de omlegging van de N201 is het
gebied rondom de nieuw aan te leggen weg aangewezen als
bedrijventerrein. Enerzijds beperken zowel de veiligheids- en
geluidscontouren van Schiphol en van de nieuw aan te leggen
weg de mogelijkheden voor andere ontwikkelingen alhier,
anderzijds is er in regionaal verband veel vraag naar
bedrijfsruimte en bedrijfslocaties.
De omlegging van de weg en het ontwikkelgebied met
bedrijfsterreinen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Zonder weg komt er geen bedrijventerrein, zonder
bedrijventerrein komt er geen weg.
Op het nieuwe bedrijventerrein komt onder meer ruimte voor
veilinggebonden en glastuinbouwgerelateerde bedrijvigheid,
maar ook andere typen bedrijven en kantoren zijn mogelijk en
wenselijk. De mogelijkheden zullen worden verkend in een
gecombineerd onderzoek naar de financiële,
stedenbouwkundige en markttechnische ontwikkelingskansen
van het terrein. In dit licht is het ook gewenst te bezien of
bestaande bedrijven inpasbaar zijn in het nieuwe
Aan de ruimtelijke inpassing van het bedrijventerrein zal de
grootste zorg worden besteed. Voorkomen moet worden dat
de samenhang verdwijnt tussen Oost en Aalsmeer-Dorp. In dit
kader speelt de inrichting van de Middenweg en het zoveel
mogelijk handhaven van de bestaande linten een grote rol. Ook
Op dit moment tekenen zich enkele grootschalige detailhandelontwikkelingen
af, onder meer ten zuiden van de
Schinkelpolder. Dit gebied kenmerkt zich door glastuinbouw
met beperkte toekomstwaarde en er is een autonome
ontwikkeling zichtbaar in de richting van detailhandel.
Verdere ontwikkeling van detailhandel is thans nog niet
inzichtelijk. Voor onderbouwing van de noodzaak en
aanvaardbaarheid van ontwikkeling van grootschalige
detailhandel is een (regionaal) distributie-planologisch
In het startdocument is aangegeven dat het gebied ten zuiden
van de Schinkelpolder, tussen de Aalsmeerderweg en de
Legmeerdijk, is aangewezen voor grootschalige detailhandel
(kaartbeeld 2020). In de huidige visie is dit niet zo expliciet
opgenomen: grootschalige detailhandel alhier wordt niet
uitgesloten, maar andersoortige bedrijvigheid is ook mogelijk.
Het gebied wordt dan ook aangeduid als ‘gemengd
Overige bedrijvigheid is te vinden in de vorm van jachthavens
en waterrecreatie (zie onder groen en water). De bovenlanden,
de Ringvaart en de Westeinderplassen worden op en vanaf het
water intensief gebruikt door recreanten. Met name langs de
Uiterweg zijn in het bovenlandengebied veel jachthavens
gesitueerd. Ook op andere lokaties in de Westeinderplassen
zijn havens te vinden en er is een beperkte vorm van
oeverrecreatie in Vrouwentroost, welke in de toekomst
De hoge natuurwaarden geven het gebied een hoge potentie
voor recreatie. Natuur en recreatie gaan in dit kader goed
samen: wel wordt met zorg gekeken naar het beheer,
bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van oevers en
eilandjes, opdat er wordt voorkomen dat recreatieve activiteiten
Er moet hierbij zorgvuldig aandacht worden besteed aan
bijbehorende voorzieningen, zoals aanlegplaatsen, om de
natuurwaarden van de oevers te ontzien en een
natuurvriendelijke oeverinrichting te creëren. Daarnaast zal bij
de uitwerking van plannen voor het benutten van Fort
Kudelstaart voor recreatie aandacht worden besteed aan de
herkenbaarheid van het object als onderdeel van de Stelling
In het startdocument is ook het ontwikkelen van een recreatieeiland
nabij het Kloppenburgergat als versterkend element
opgenomen. Deze gedachte is in de huidige visie echter
losgelaten vanwege de hoge natuurwaarde van deze lokatie.
Het is niet wenselijk dan wel noodzakelijk een recreatie-eiland
op deze lokatie te realiseren.
Recreactie op het land is minder ver ontwikkeld dan recreactie
op het water. Deze vorm van recreatie is voornamelijk een
afgeleide van andere functies: het betreft vooral recreatief
medegebruik in de vorm van fietsen en wandelen. De routes
Aalsmeer en Kudelstaart lagen in de middeleeuwen te midden
van moerassen, plassen, meren en veenkreken. Vanaf die tijd
nam de vraag naar turf sterk toe. Door het afgraven van turf
ontstonden tussen de 16e en de 19e eeuw de Haarlemmermeer,
de Legmeerplassen, de Oosteinderpoel en de
Westeinderplassen. Doordat er weinig grond beschikbaar was
legde de bevolking van Aalsmeer zich toe op intensieve
In de 17e eeuw werden het Stommeer en het Hornmeer
drooggelegd. In de 19e eeuw volgden de Haarlemmermeer, de
Schinkel, de Oosteinderpoel en de Legmeerplassen. De
dijken zijn nog als verhogingen in het landschap terug te
Het landschap in Aalsmeer bestaat heden ten dage uit het
hoog gelegen bovenland, wat bestaat uit niet afgegraven veen
en boezemwater, en de laag gelegen droogmakerijen met
polderwater. De bovenlanden bestaan uit loodrecht op de
lintwegen gelegen legakkers met brede afwateringssloten. De
specifieke grondslag en waterbeheersing bieden goede
mogelijkheden voor trekheesterteelt, flora en fauna. Dit gebied
is zowel landschappelijk, cultuurhistorisch, ecologisch als
recreatief van groot belang. De weidse, laaggelegen polders
zijn deels in gebruik als agrarische gronden of voor tuinbouw.
De combinatie van deze twee landschapstypen in combinatie
met de grote hoeveelheid water in de gemeente, resulteert in
Het gebied van de bovenlanden van de Ringvaart en de
Westeinderplassen vormt een belangrijke groene ruggengraat
binnen de gemeente. Ook in regionaal verband vormt dit
gebied een belangrijke ecologische verbinding, als onderdeel
van de provinciale ecologische hoofdstructuur.
Een knelpunt voor de ecologische structuur wordt gevormd
door de onderbreking van de oeverzone langs de Ringvaart
door de huidige N201 en de oude kern van Aalsmeer.
Vanwege de aanwezigheid van deze functies is het niet
mogelijk deze structuur geheel te herstellen: deze lokatie blijft
een zwakke schakel in de ecologische hoofdstructuur. Wel
streeft de gemeente er naar zoveel mogelijk tegemoet te
komen aan ecologische verbindingen. Er zal aandacht worden
besteed aan zogenaamde groene stepping stones bij de
invulling van het gebied en na de omlegging van de N201. Met
behulp van deze stepping stones wil de gemeente de
Water vormt een belangrijk onderdeel van de structuur binnen
de gemeente. Er kan een onderscheid worden gemaakt in
boezemwater (Westeinderplassen, Ringvaart en het water
tussen de Oosteinderweg en de Hoge Dijk) en polderwater
(Oosteinderpoelpolder, Legmeerpolder etc.). Beide
watersystemen kennen een eigen dynamiek en waarde.
Het boezemwater maakt onderdeel uit van het Rijnlands
boezemstelsel dat een vast waterpeil kent. Het polderwater is
enkele meters lager gelegen en kent een zekere variatie in het
waterpeil. Het watersysteem van de polders is, meer nog dan
het boezemstelsel, onderhevig aan invloeden van neerslag.
Een belangrijk aandachtspunt voor de polders is het
waterbergend vermogen versus verhard oppervlak (glas,
wegen, woningen) en de matige kwaliteit van het polderwater.
Beide aspecten krijgen in de toekomst de nodige aandacht. Bij
alle ruimtelijke ontwikkelingen waar het verhard oppervlak
toeneemt is meer ruimte voor water noodzakelijk. In het
kaartbeeld is dit duidelijk te zien bij de grootschalige
ontwikkelingen van woningbouwlokatie Nieuw Oosteinde en de
realisatie van het bedrijventerrein. Deze lokaties bieden extra
mogelijkheden voor verruiming van polderwater, vanwege de
nieuwe en grootschalige inrichting die op de agenda staat.
Bovendien kan water in dergelijke plangebieden voor een
extra kwaliteitsimpuls zorgen door de mogelijkheden van
multifunctioneel gebruik: dubbelgebruik van water voor
bijvoorbeeld recreactie en gebruik van water in de inrichting
van de gebieden levert een extra kwaliteitsimpuls. Ook op
kleinere schaal zal dit principe worden toegepast.
De Middentocht die centraal door de gebieden van Nieuw
Oosteinde en het bedrijventerrein loopt wordt in de
Groen en water vormen een belangrijke onderlegger voor de
Aalsmeerse Gebiedsvisie. De huidige structuur van het
boezemwater en de bovenlanden, bestaande groenstructuren
en gewenste ecologische verbindingen zijn de structurerende
elementen in de toekomstige ontwikkeling van Aalsmeer.
Tezamen vormen zij een groen-blauw casco dat de hoog
gewaardeerde, doch kwetsbare natuurwaarden van Aalsmeer
Het groen-blauwe casco is van oorsprong een regionale
structuur met betekenis voor water, natuur en recreatie. Het
vormt als het ware de groene en blauwe basiskwaliteit voor de
langere termijn. Nieuwe onderdelen van het casco zullen in de
periode tot 2010 actief ontwikkeld worden. Binnen de structuur
liggen ‘gebruiksruimten’ waarin een flexibele invulling mogelijk
is (bijvoorbeeld recreatieve activiteiten of bouwactiviteiten).
Van uitermate groot belang is het gegeven dat het groenblauwe
raamwerk als maatgevende factor zal worden
gehanteerd bij de verdere inrichting van de openbare ruimte.
Het raamwerk geeft hiermee richting aan mogelijke
ontwikkelingen op verschillende schaalniveau’s (lokaal,
regionaal). Nieuwe plannen worden ingepast in het bestaande
raamwerk. Zo is bijvoorbeeld bij het geprojecteerde
bedrijventerrein rekening gehouden met een brede,
doorlopende groene zone langs de Machineweg.
De volgende Aalsmeerse groene elementen maken deel uit
De meeste groene verbindingen bestaan reeds of zijn in de
planperiode tot 2010 te realiseren. Dit geldt niet voor de stevige
groene verbinding van de Westeinderplassen naar de
Bovenlanden van de Amstel of voor de verbinding tussen de
Amstelveense Poel en Westwijk. Deze staan dan ook als
ontwikkelingspijl voor 2020 weergegeven. De komende jaren
moet gedacht worden op welke wijze de verbindingen vorm
kunnen krijgen. Gedacht kan worden aan relatief bescheiden
ingrepen, zoals de aanleg van lijnvormige structuren van
bomen en struiken en agrarisch perceelsrandenbeheer, of juist
aan meer robuuste groenstructuren zoals de aanleg van bos en
de aanleg van een natte verbindingszone tussen grote
boezemwateren (zoals Westeinder en de bovenlanden van de
In de Intergemeentelijke Gebiedsvisie is het casco uitgebreid
opgenomen. In het kaartbeeld van de AGV zijn slechts enkele
van de lokale onderdelen van het casco aangegeven.
Ook in het rapport Amstel-Groen, een regionale groenvisie,
komt de groene door-adering terug. Hier wordt ook dieper
ingegaan op de recreatieve mogelijkheden die het groenblauwe
casco biedt. In Amstel-Groen wordt onder meer een
vlakgroenlokatie in de Zuider-Legmeerpolder (tussen Aalsmeer
In voorgaande paragrafen en in de bijbehorende kaartbeelden
heeft de gemeente Aalsmeer haar visie op haar grondgebied
verwoord en is een beeld geschetst van de ruimtelijke
ontwikkelingen tot 2010 met een doorkijk tot 2020. Deze visie is
het vertrekpunt voor de toekomstige inrichting van de
gemeente en zal daarmee richtinggevend zijn voor ruimtelijke
De belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen die in de visie zijn
beschreven zijn de omlegging van de N201, de ontwikkeling
van bedrijventerrein rond de verlegde N201 en de realisatie
van woningbouwlokaties. Tevens komt in de AGV de
belangrijke rol van groen en water in deze ruimtelijke
ontwikkelingen tot uitdrukking. Het groen-blauwe casco met
oost-west en noord-zuid verbindingen kan als sturend element
in de ruimtelijke ontwikkelingen worden beschouwd. Ook de
bestaande lintenstructuur speelt in dit kader een belangrijke rol.
De gemeente zet zich in deze structuren zo veel mogelijk te
behouden, danwel uit te bouwen. Daarnaast is in de visie
ingegaan op de huidige situatie en de toekomstige
ontwikkeling van de glastuinbouw in Aalsmeer en is een beeld
geschetst van groen en recreatie.
Met de AGV ligt er voor alle belangstellenden in en buiten
Aalsmeer een heldere visie, in woord en beeld, op de
toekomst (korte en langere termijn). De AGV zal gebruikt
worden als toetsingskader voor het te voeren ruimtelijk beleid.
Daarmee is de AGV tevens het beleidskader voor alle nieuwe
ruimtelijke plannen en ontwikkelingsvisies.
De AGV met de daarin ten opzichte van het startdocument
aangebrachte aanpassingen spoort geheel met de IGGV, die
als bouwsteen voor het nieuwe streekplan Noord-Holland Zuid
Verder heeft de AGV ook een relatie met nieuwe
beleidsplannen die door de gemeente worden opgesteld.
Hierbij kan gedacht worden aan het gemeentelijk
Milieubeleidsplan. Dit plan wordt gebaseerd op een
duurzaamheids- en een ruimtelijk perspectief en zal een
integraal karakter krijgen. Het raakvlak met de AGV is groot,
met name op het gebied van het vraagstuk duurzame
ruimtelijke ontwikkelingen. Het milieubeleid zal verder binnen
het ruimtelijk kader van de AGV worden vormgegeven. Ook is
de gemeente voornemens om samen met de waterschappen
een gemeentelijk Waterplan op te stellen. In de AGV is, in het
kader van de ambities voor woningbouw en bedrijventerrein,
het aspect waterbeheersing benadrukt. Waterbeheersing zal in
alle geschetste ontwikkelingen een volwaardige plek krijgen.
Tot slot kan de visie worden gebruikt als inbreng in het beleid
van hogere overheden (provinciale streekplan en de rijksnota
Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000-2020). De
geschetste wensen en ontwikkelingsrichtingen maken het voor