Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drimmelen

Havenverordening Drimmelen 1999

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrimmelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHavenverordening Drimmelen 1999
CiteertitelHavenverordening Drimmelen 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 108
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-199907-07-2018nieuwe regeling

08-07-1999

't Carillon 15 juli 1999

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Havenverordening Drimmelen 1999

De Raad der gemeente Drimmelen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 1999;

gelet op het bepaalde in artikel 108, eerste lid, juncto artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen navolgende als:

HAVENVERORDENING DRIMMELEN 1999

Artikel 1
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      haven: alle havens te Drimmelen, Lage Zwaluwe en Terheijden, in de gemeente Drimmelen één en ander zoals op aangehechte en gewaarmerkte tekeningen met arcering is aangegeven.

    • b.

      rechthebbende: de gemeente Drimmelen, de Exploitatiemaatschappij Nieuwe Jachthaven Drimmelen NV en de Watersportverenigingen, als huurders van delen van de havens.

    • c.

      havenmeester: degene, die door burgemeester en wethouders als zodanig is benoemd of aangesteld en is belast met het toezicht op de havens of gedeelte(n) hiervan, alsmede zijn plaatsvervanger.

    • d.

      gemeenteambtenaar: degene, die in deze betrekking door het college van burgemeester en wethouders is benoemd of te werk gesteld en mede belast met het toezicht op en de ambtelijke begeleiding van de havens, alsmede zijn plaatsvervanger.

    • e.

      schipper: de gezagvoerder van een vaartuig, of degene die deze vervangt. Voor zover geen schipper aanwezig is, wordt de eigenaar of gebruiker van het vaartuig als schipper aangemerkt.

    • f.

      vaartuig: alle vaartuigen tot de vaart gebruikt of bestemd of tot de vaart gebruikt of bestemd geweest, hoe ook genaamd en van welke aard ook.

    • g.

      pleziervaartuig: elk vaartuig dat men voor zijn genoegen pleegt te gebruiken en dat niet beroepsmatig wordt gebruikt.

  • 2.

    Wordt in deze verordening een scheepsafmeting of verplaatsing genoemd, dan geldt de afmeting of de verplaatsing volgens de meetbrief. Wordt op vordering de meetbrief niet ter inzage gegeven of is geen meetbrief aanwezig, dan worden de afmetingen of verplaatsing geschat door de met de uitvoering van deze verordening belaste personen.

Artikel 2

De schipper is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen van deze verordening voor zover hij hierop direct invloed kan uitoefenen en onverminderd de verantwoordelijkheid van alle andere personen, voortvloeiende uit andere wettelijke regelingen. Hij is verplicht de hiertoe nodige maatregelen te nemen en de daartoe nodige bemanning en uitrusting aan boord te hebben.

Artikel 3
  • 1.

    Onverminderd zijn eigen verantwoordelijkheid moet de schipper onverwijld de bevelen opvolgen, die zowel mondeling als schriftelijk door de havenmeester, gemeente- of politieambtenaar worden gegeven met betrekking tot:

    • a.

      de vrijheid en veiligheid van het verkeer te water;

    • b.

      het gebruik van meerpalen, aanlegsteigers en overige waterwerken;

    • c.

      de wijze van vastleggen en verhalen van het vaartuig;

    • d.

      de goede orde.

  • 2.

    Onverminderd de straf op de overtreding van het bepaalde in het vorige lid, zijn de daarin genoemde personen bevoegd, in spoedeisende gevallen, op kosten van de nalatige of onwillige, zelf te doen uitvoeren hetgeen zij op grond van het bepaalde in het vorige lid hebben bevolen.

Artikel 4
  • 1.

    Van 1 maart tot 1 november van elk kalenderjaar is het verboden de havens van de kern Drimmelen binnen te varen, of in de havens af te meren met vaartuigen welke een grotere lengte hebben dan 30 meter. Buiten deze periode is het toegestaan om met schepen tot maximaal 80 meter verblijf te kiezen in de industriehaven.

  • 2.

    Zonder toestemming van de rechthebbende is het verboden de haven van Lage Zwaluwe binnen te varen, of in de haven af te meren met vaartuigen welke een grotere lengte hebben dan 90 meter.

  • 3.

    Zonder toestemming van de rechthebbende is het verboden de haven van Terheijden binnen te varen, of in de haven af te meren met vaartuigen welke een grotere lengte hebben dan 15 meter.

  • 4.

    Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op rondvaartboten en vaartuigen, waarvoor aan een in de haven aanwezige aanlegsteiger een ligplaats is gehuurd en de huursom is betaald.

Artikel 5

De schipper die geen vaste ligplaats voor zijn vaartuig in de haven heeft, is gehouden, zodra hij in de haven is binnengekomen, met het doel daar zijn vaartuig te meren en/of te water te laten, dan wel uit het water te halen zich te melden bij de havenmeester.

Artikel 6.

Zonder toestemming van de rechthebbende op de haven is het verboden zich met een vrachtvaartuig, een werkvaartuig of een woonschip in de haven te bevinden.

Artikel 7
  • 1.

    Het is de schipper van ieder vaartuig verboden, zonder daartoe gerechtigd te zijn, in de haven een vaartuig af te meren, te ankeren, ligplaats te nemen, zich in de haven op te houden, alsmede vanaf een vaartuig de steigers, taluds of wallekanten te betreden.

  • 2.

    Het vastmaken van een vaartuig mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde ringen, palen of bolders of aan de vaartuigen die langszij liggen.

  • 3.

    De schipper is verplicht zorg te dragen dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, is vastgemaakt met deugdelijke meerdraden of touwen.

Artikel 8
  • 1.

    Het is verboden in de haven van lage Zwaluwe in het gedeelte zich uitstrekkende van de rivier de Amer tot een keersluis c.q. vaste brug, geankerd of gemeerd te liggen met een vaartuig of op een andere wijze te verblijven op meer dan 25 meter vanaf de oever.

  • 2.

    In de haven van Lage Zwaluwe is het de schipper van een vaartuig, dan wel de daarvoor verantwoordelijke persoon, welk vaartuig voor een perceel ligt afgemeerd, niet toegestaan dit vaartuig te doen uitsteken over de denkbeeldige lijn die wordt gevormd door doortrekking in een rechte lijn van de kadastrale grens tussen beide percelen, welke is aangegeven door een markering op de walkant.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 is het de schipper van een vaartuig of de daarvoor verantwoordelijke persoon niet toegestaan dit vaartuig, wanneer dit is afgemeerd aan een der zijden van de lijn zoals die is aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening, en welke lijn in de haven door middel van een duidelijke markering is aangegeven, over die lijn te doen uitsteken.

  • 4.

    Het is verboden aan de gemeentelijke aanlegsteiger in de haven van Lage Zwaluwe, plaatselijk bekend onder de naam De Beurs en gelegen achter de woningen Nieuwlandsedijk 76 tot en met 82 enig vaartuig af te meren met uitzondering van pleziervaartuigen en dienstschepen van overheids- en semi-overheidsinstellingen, mits niet langer dan drie achtereenvolgende uren.

  • 5.

    Door de havenmeester kan in bijzondere omstandigheden ontheffing van het in lid 4 gestelde verbod worden verleend voor zover het de in lid 4 genoemde categorieën vaartuigen betreft tot een maximum periode van 48 uur. In alle andere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het in lid 4 gestelde verbod.

Artikel 9

Zonder toestemming van de havenmeester is het verboden:

  • a.

    in de haven een anker of boei uit te zetten of uitgezet te hebben of een paal te slaan;

  • b.

    in of over de haven een draad of touw te spannen of gespannen te hebben voor zover dit hinderlijk voor de scheepvaart kan zijn;

  • c.

    balken, planken, masten, bomen, trappen en/of andere dergelijke voorwerpen in de haven te hebben.

Artikel 10

Het is, zonder toestemming van de havenmeester, verboden van een gemeerd liggend vaartuig de voortstuwer te laten werken, tenzij en voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze dat daardoor geen schade aan derden of goederen kan worden veroorzaakt. Het beproeven van een nieuw ingebouwde of gerepareerde motor of ander voortstuwingswerktuig van een vaartuig mag slechts geschieden met toestemming van de havenmeester en uitsluitend op de daartoe aangewezen plaats.

Artikel 11

Wanneer een vaartuig schade heeft veroorzaakt aan een ander vaartuig of aan enig havenwerk, zoals kade, aanlegsteiger of paal, moet de schipper alvorens zijn reis te vervolgen, hiervan ten spoedigste kennis geven of opgave doen aan de schipper van het beschadigde vaartuig en aan de havenmeester, gemeente- of politieambtenaar onder opgave van zijn naam en woonadres.

Artikel 12

Zonder vergunning van de rechthebbende op de haven is het verboden:

  • a.

    met een vaartuig in de haven ligplaats in te nemen tot het uitoefenen van een bedrijf, het drijven van handel, het houden van een herberg, of het verlenen van huisvesting;

  • b.

    in de haven een vaartuig te slopen;

  • c.

    in de haven wrakken van vaartuigen te hebben;

  • d.

    in de haven naar vreemde voorwerpen te vissen of te dreggen die kennelijkeigendom of bezit zijn van derden;

  • e.

    de haven in of uit te varen met twee of meer vaartuigen naast elkaar.

Artikel 13

Het is verboden op een aanlegsteiger een vaartuig, voertuig of enig ander voorwerp te plaatsen of geplaatst te hebben, behoudens bij het onmiddellijk laden en lossen en/of in- en uitstappen van het vaartuig.

Artikel 14

Het is verboden op andere plaatsen dan bij scheepswerven of op de daarvoor in de haven bestemde plaatsen een vaartuig te water te laten of uit het water te halen.

Artikel 15
  • 1.

    Het is verboden:

    • a.

      in de haven met een grotere snelheid te varen dan 5 kilometer per uur;

    • b.

      in de haven of havenmondingen te zeilen;

    • c.

      in de haven of havenmondingen te zwemmen;

    • d.

      zich met een vaartuig in of nabij de havenmondingen op te houden langer dan noodzakelijk is voor het onmiddellijk doorvaren.

  • 2.

    De schippers zijn verplicht zorg te dragen dat het invaren, uitvaren en het bevaren van de havens, benevens het verhalen van pleziervaartuigen niet langer duurt dan nodig is. De havens in en uitzeilen is alleen toegestaan indien de windkracht, de windrichting en overige omstandigheden zodanig zijn dat geen gevaar voor aanvaringen met andere vaartuigen, steigers en dergelijke zal ontstaan.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel is niet van toepassing op zeilvaartuigen, welke voor het op- en aftuigen afmeren aan de in de havenmonding van de nieuwe jachthaven in Drimmelen aanwezige remmingwerken en op zeilvaartuigen welke ligplaats hebben of kiezen in het oostelijke gedeelte van de oude jachthaven, voor de tijd van het op- en aftuigen en/of het in- en uitvaren van de oude jachthaven te Drimmelen.

Artikel 16

De schipper moet alle voorzorgsmaatregelen nemen en moet zich overigens zodanig gedragen, dat door zijn wijze van varen geen schade aan een gemeerd liggend of passerend vaartuig, aan een oever, aan een aanlegsteiger of enig ander havenwerk wordt toegebracht en dat het verkeer te water niet wordt gehinderd of overlast ondervindt.

Artikel 17

Het is verboden zonder toestemming van de schipper of eigenaar, dan wel zonder toestemming en anders dan volgens aanwijzingen van de havenmeester een in de haven gemeerd liggend vaartuig los te maken of te verhalen.

Artikel 18

Indien van een vaartuig enig voorwerp verloren raakt, dat drijvend of gezonken gevaarlijk of hinderlijk kan zijn, is iedere rechthebbende van een ligplaats die hiervan kennis neemt, verplicht hiervan onverwijld kennis te geven aan de havenmeester, gemeente- of politieambtenaar. De plaats waar het drijvende of gezonken voorwerp zich bevindt moet terstond worden gemarkeerd.

Artikel 19

Een ieder die enig (vreemd) voorwerp in de haven of op de oever vindt, is verplicht hiervan onverwijld kennis te geven aan de havenmeester, gemeente- of politieambtenaar.

Artikel 20

Onverminderd het bepaalde in de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren is het verboden in het water van de havens stoffen of voorwerpen, olie, brandbare vloeistoffen of vloeistoffen die het water kunnen verontreinigen, te brengen, te laten vallen, te laten afvloeien, te plaatsen of te laten, of stoffen of voorwerpen zodanig op de oever te plaatsen, dat gevaar bestaat dat deze stoffen of voorwerpen geheel of gedeeltelijk in de havens komen.

Artikel 21
  • 1.

    Zonder voorafgaande mondelinge toestemming van de rechthebbende op de haven is het de schipper verboden met een vaartuig geladen met licht ontvlambare, ontplofbare of giftige stoffen de haven binnen te varen of een ligplaats in te nemen. Bij het laden of lossen van licht ontvlambare, ontplofbare of giftige stoffen is de schipper verplicht tot naleving van de omtrent het vervoer bestaande wetten en besluiten, alle bijzondere voorzorgsmaatregelen te nemen, die hem door de rechthebbende worden voorgeschreven.

  • 2.

    Niemand mag aan boord van een in de haven vertoevend vaartuig lichtontvlambare, ontplofbare of bij ontvlamming fel brandende stoffen smelten, koken of verwarmen, tenzij met toestemming van de havenmeester.

  • 3.

    Tijdens het tanken en/of overslaan van benzine of andere licht ontvlambare motorbrandstof is het verboden daarbij te roken of open vuur te bezigen en de motor van een vaartuig in werking te hebben.

  • 4.

    De schipper, op wiens vaartuig brand is ontstaan moet terstond krachtige geluidssignalen geven en alle mogelijke maartregelen te treffen om schade aan andere vaartuigen te voorkomen.

Artikel 22
  • 1.

    De schipper van een gezonken schip is verplicht onmiddellijk na het zinken hiervan mededeling te doen aan de havenmeester, gemeente- of politieambtenaar.

  • 2.

    Bij deze mededeling moet door hem domicilie gekozen worden binnen de gemeente Drimmelen.

  • 3.

    Hij moet zorg dragen dat het gezonken schip binnen een door de rechthebbende op de haven, te bepalen termijn gelicht en zo nodig verwijderd wordt.

  • 4.

    Bij gebreke van mededeling of domiciliekeuze heeft de rechthebbende op de haven het recht terstond het gezonken schip te doen lichten en maatregelen te nemen in het belang van de vrijheid en veiligheid van de scheepvaart in de haven, alles op kosten van de eigenaar van het gezonken schip.

  • 5.

    Gelijke bevoegdheid heeft de rechthebbende op de haven wanneer aan zijn bevel om het schip te lichten en te verwijderen binnen een door hem te bepalen termijn niet is voldaan.

Artikel 23

Een vaartuig mag alleen geladen of gelost worden op de daartoe bestemde of door de havenmeester aangewezen plaats. De havengebruikers zijn verplicht, indien ten gevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden restanten lading, emballage, puin, kalk, kolen, zand, grind, aarde of andere daarmee gelijk te stellen stoffen op een laad- of loswal of op een haventerrein zijn achtergebleven, te zorgen dat laad- en loswal of het haventerrein binnen de tijd van 1 uur na afloop van de te verrichten werkzaamheden geheel is gereinigd en/of ontdaan van de vorenvermelde stoffen of goederen.

Artikel 24

Vaartuigen die ongeladen zijn, of niet direct geladen of gelost moeten worden, zullen op aanwijzing van de havenmeester plaats moeten maken en verhaald worden voor voertuigen die terstond moeten lossen of laden.

Artikel 25

De schipper van een gemeerd liggend vaartuig, met uitzondering van schepen, die niet voor het beroepsgoederenvervoer, dan wel de sleep- of duwvaart worden gebezigd, moeten gedogen, dat een ander vaartuig terzijde van zijn vaartuig komt en daarover verbinding met de wal kan hebben, mits niet om te laden of te lossen.

Artikel 26
  • 1.

    Het is verboden één of meer ankers buiten boord te laten hangen, behalve voorof boegankers, die zodanig in de kluizen zijn opgehaald, dat de ankerbladen tegen de scheepsromp rusten en achterankers die zo hoog mogelijk boven water zijn gehaald en niet buiten de zijwanden van het vaartuig uitsteken.

  • 2.

    Het is verboden voorwerpen, welke de veiligheid van vaartuigen in het water dan wel de samenstelling van de oevers in gevaar kunnen brengen of anderszins schade of gevaar kunnen veroorzaken, op, aan of buiten vaartuigen te doen steken.

  • 3.

    Het is verboden vaartuigen als zodanig af te meren of gemeerd te hebben, dat zij voor de scheepvaart of gemeerd liggende vaartuigen in de haven hinder, overlast of schade kunnen veroorzaken.

Artikel 27

Het is verboden, buiten het geval wanneer dit tengevolge enig wettelijk voorschrift of deze verordening verplicht is, geluidsignalen te geven.

Artikel 28

Het is eenieder, die niet behoort tot de bemanning of passagiers van een vaartuig verboden, zonder toestemming van de schipper:

  • a.

    zich aan dat vaartuig vast te houden;

  • b.

    zich door dat vaartuig te laten voorttrekken;

  • c.

    op dat vaartuig te klimmen en/of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

Artikel 29
  • 1.

    Zonder daartoe gerechtigd te zijn, is het verboden zich op één van de aanlegsteigers, toegangsbruggen, of taluds van de haven te bevinden of vanaf de wallekant te vissen.

  • 2.

    Gerechtigd als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is hij, die een ligplaats voor zijn vaartuig aan de betreffende aanlegsteigers heeft gehuurd of wiens vaartuig met toestemming van de havenmeester aan de betreffende aanlegsteiger ligt gemeerd, alsmede diens gezinsleden en gasten.

  • 3.

    Medegerechtigd is hij, die in het bezit is van een door de rechthebbende op de haven afgegeven schriftelijke toestemming tot het betreden van één of meer aanlegsteigers dan wel door deze is aangewezen ter controle van de naleving van de regels zoals gesteld in de onderhavige verordening.

Artikel 30

Onverminderd het bepaalde in artikel 431 van het Wetboek van Strafrecht is verboden in of op de haven of op een haventerrein tussen 20.00 uur en 7.00 uur muziek te maken of te hebben, of zodanig rumoer of burengerucht te veroorzaken, dat daardoor hinder of overlast kan ontstaan.

Artikel 31

Het is verboden de in en rond de haven aangebrachte reddingsmiddelen te gebruiken, anders dan bij gevaar voor verdrinking.

Artikel 32
  • 1.

    Het is verboden een vaartuig zodanig af te meren dat voor de doorvaart naar andere havengedeelten een doorvaartbreedte overblijft van minder dan 10 meter gemeten waterbreedte tussen wal en schip of schepen onderling.

  • 2.

    Bij vervuiling of dreigende vervuiling van de haven, alsmede bij ijsgang of ijsvorming kan door rechthebbende op de haven, de haven worden afgesloten en alle verkeer te water in de haven worden verboden.

Artikel 33
  • 1.

    In de havens gelden de bepalingen zoals deze zijn omschreven in het Binnenvaart-Politiereglement.

  • 2.

    Bij de keersluis in de haven van Lage Zwaluwe heeft uitgaande vaart voorrang boven de inkomende vaart.

Artikel 34
  • 1.

    De gemeente kan nimmer aansprakelijk worden gesteld voor vermissing of beschadiging van eigendommen van de schipper in de havens, op de kaden en de bijbehorende ruimten en terreinen.

  • 2.

    De gemeente aanvaardt generlei aansprakelijkheid voor schade of ongevallen welke op enigerlei wijze voor de schipper of diens medegebruikers, voortvloeien uit het gebruik of het betreden van de havens, de kaden en de bijbehorende ruimten en terreinen. Door de ingebruikneming van een ligplaats vrijwaart de schipper de gemeente uitdrukkelijk tegen alle aanspraken welke terzake van dergelijke schaden of ongevallen jegens de gemeente worden gemaakt.

  • 3.

    De gebruiker zal noch voor het tijdelijk gemis van genot van het door hem gehuurde, noch in geval van schade, reeds geleden of nog te lijden, uit welke oorzaak zulks ook moge voorkomen, schadevergoeding van de gemeente kunnen vorderen.

Artikel 35

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, wanneer de omstandigheden er naar hun mening aanleiding toe geven, af te wijken van het bepaalde in deze verordening. Zij kunnen voorts voorzien in alle gevallen, waarin deze verordening naar hun oordeel niet of onvoldoende voorziet.

Artikel 36

Indien een overtreding van de gebods- en verbodsbepalingen van deze verordening gepleegd wordt door een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen, zijn aansprakelijk de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen, alsmede zij, die tot het feit opdracht hebben gegeven of die feitelijk leiding hebben gehad bij het verboden handelen of nalaten.

Artikel 37

Met de handhaving van de bepalingen van deze verordening en het opsporen van de overtredingen van de verordening, zijn de bij artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, havenmeester en gemeente-ambtenaar belast.

Artikel 38
  • 1.

    In de gevallen dat de zorg voor nakoming van enig voorschrift van deze verordening, dat strekt tot handhaving van de openbare rust of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen, dit vereist, wordt aan hen, die belast zijn met het opsporen van de overtredingen van deze verordening, de last verstrekt te allen tijde tegen de wil van de rechthebbende de tot woning ingerichte gedeelten van vaartuigen binnen te treden of te betreden, zulks met inachtneming van de bepalingen van de wet van 22 juni 1994 (Algemene wet op het binnentreden).

  • 2.

    De in artikel 37 bedoelde personen zijn ter uitvoering van deze verordening bevoegd zich te begeven op en in de niet tot bewoning ingerichte gedeelten van vaartuigen.

Artikel 39
  • 1.

    Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Overtreding bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Ten aanzien van de jachthaven in Terheijden gelden de navolgende aanvullende regels en bepalingen.

Artikel 40
  • 1.

    Zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de haven is het verboden met een vaartuig een vaste ligplaats in de haven in te nemen.

  • 2.

    Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op pleziervaartuigen of roeiboten, waarvoor aan één der in de haven aanwezige aanlegsteigers een ligplaats is gehuurd en de huursom is betaald.

  • 3.

    Bij het niet, dan wel niet tijdig voldoen van het verschuldigde havengeld, is de schipper op eerste aanzegging van de havenmeester verplicht zich terstond met zijn vaartuig uit de haven te verwijderen.

Artikel 41
  • 1.

    De schipper die geen vaste ligplaats voor zijn vaartuig in de haven heeft, is gehouden, zodra hij de haven is binnen gekomen met het doel daar zijn vaartuig te meren en/of te water te laten zich te melden bij de havenmeester.

  • 2.

    Voor het verkrijgen van toestemming tot verblijf in de haven dienen door de passant de daarvoor bestemde formulieren te worden ingevuld en ondertekend.

  • 3.

    De verschuldigde vergoeding, zoals vastgesteld in de “Tariefregeling Jachthaven Terheijden 1999", dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.

  • 4.

    Passanten zullen zich, indien zulks naar het oordeel van de havenmeester noodzakelijk is, op diens eerste aanzegging uit de haven verwijderen.

Artikel 42
  • 1.

    Het is de schipper verboden elders dan op de daartoe bestemde plaatsen aan te leggen, of zijn vaartuig op een andere ligplaats af te meren, dan door de havenmeester is aangewezen.

  • 2.

    Het vastmaken van een vaartuig mag niet anders geschieden, dan aan de daartoe bestemde ringen, palen of bolders, of aan de vaartuigen die langszij liggen.

  • 3.

    De schipper is verplicht zorg te dragen dat zijn vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, is vastgemaakt met deugdelijke landvasten.

Artikel 43

Het aanbrengen of voeren van reclame op pleziervaartuigen, in welke vorm dan ook, is verboden. Uitgezonderd hiervan zijn vlaggen van rederijen, dan wel van schippersorganisaties of van watersportorganisaties.

Artikel 44

De schippers zijn verplicht hun afvalstoffen op een door de havenmeester te bepalen wijze af te voeren naar de daarvoor aangewezen plaatsen.

Artikel 45
  • 1.

    Aan boord van een pleziervaartuig mogen zich niet meer dan twee gasflessen (butaan of propaan) bevinden, welke zijn aangesloten door middel van deugdelijke slangen en klemmen. De gasflessen dienen deugdelijk te zijn geplaatst, in een ruimte met voldoende ventilatie, zo mogelijk buiten het woonverblijf en buiten de motorruimte.

  • 2.

    Het is verboden motorbrandstof of ander licht ontvlambare of ontplofbare stoffen aan boord van pleziervaartuigen te hebben, anders dan in goed gesloten bussen of tanks.

Artikel 46

De schipper van een pleziervaartuig met motor is verplicht te zorgen dat steeds een goed werkend brandblusapparaat, geschikt voor het snel en doeltreffend bestrijden van benzine- en oliebrand, aan boord aanwezig is.

Artikel 47

Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor bepaalde personen, indien daartoe aanleiding bestaat, de toegang tot de haven, de kade en de daarbij behorende ruimten en de terreinen te ontzeggen, dan wel uit de haven te doen verwijderen.

Artikel 48
  • 1.

    Rijwielen, bromfietsen, motoren, auto's en andere voertuigen dienen op de daartoe bestemde plaatsen te worden gestald.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met betrekking tot het gebruik, de inrichting en de bediening van de stalling c.q. parkeerplaatsen nadere regels te stellen.

Artikel 49

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Havenverordening Drimmelen 1999". Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag waarop zij is afgekondigd.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

Drimmelen van 8 juli 1999.

De raad voornoemd,

mr. G.S. Stam J. Elzinga

secretaris voorzitter