Organisatie | Dalfsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen en werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders |
Citeertitel | Reglement van orde voor de vergaderingen en werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikel 52
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2001 | Nieuwe regeling | 03-01-2001 KernPUNTEN, 2008-04-15 | 18-12-2000, nummer 738 |
Indien in de overige gevallen bij een eerste stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen dan heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij die eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke personen de tweede stemming zal plaatshebben. Indien bij de tussenstemming of bij de tweede stemming de stemmen staken beslist het lot.
Op grond van artikel 52 van de Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders verplicht, een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast te stellen. Onder andere werkzaamheden wordt blijkens de Memorie van Toelichting onder meer verstaan: de bekendmaking van besluiten. Ook de onderlinge vervanging van de wethouders behoort daartoe.
Het college van burgemeester en wethouders stelt dit reglement zelfstandig vast. De raad kan uitsluitend algemene regels stellen ten aanzien van de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de andere werkzaamheden. Indien de raad invloed wil uitoefenen op het reglement met betrekking tot de vergaderingen, kan het langs de weg van een motie aandringen op een bepaalde regeling. Het is echter aan het college van burgemeester en wethouders om te bepalen, wat het met de motie doet.
Lid 1 heeft betrekking op de verdeling van de portefeuille. Deze verdeling zal veelal plaatsvinden in de eerste vergadering van het college van burgemeester en wethouders, direct na de raadsvergadering waarin de wethouders zijn benoemd. Ondanks de portefeuilleverdeling en het eventueel gebruik maken van artikel 168 van de Gemeentewet (mandaat aan individuele leden van het college van burgemeester en wethouders), blijft het college van burgemeester en wethouders als geheel verantwoordelijk voor de uitgeoefende taken.
Het tweede lid geeft aan, dat het college van burgemeester en wethouders de onderlinge vervanging regelt. In dit verband wordt gewezen op het gestelde in artikel 51 Gemeentewet, waarin aan de raad de bevoegdheid (niet de plicht) wordt toegekend, een waarnemer aan te wijzen. Wanneer tussen de leden van het college van burgemeester en wethouders goede afspraken worden gemaakt over de onderlinge vervanging, zal aan de toepassing van genoemd artikel weinig behoefte bestaan.
Met het derde lid wordt voldaan aan het gestelde in artikel 77 Gemeentewet. Het betreft hier de aanwijzing van de loco-burgemeester(s).
Met het eerste en derde lid wordt voldaan aan gestelde in artikel 53, eerste lid, van de Gemeentewet. In bijzondere gevallen kan op een andere dag en op een andere plaats worden vergaderd. Uit het tweede deel van het eerste lid en het tweede lid volgt, dat de burgemeester –als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders- maar ook twee leden van het college van burgemeester en wethouders ervoor kunnen zorgen, dat een extra vergadering wordt gehouden. De formulering van het bepaalde in het tweede lid houdt overigens niet in, dat de burgemeester de bevoegdheid zou toekomen om een extra vergadering tegen te houden. De imperatieve formulering van het eerste lid staat daaraan in de weg.
In dit artikel heeft de gemeentesecretaris een plaats gekregen; dit gelet op zijn taakomschrijving, zoals opgenomen in de artikelen 103 en 104 Gemeentewet.
Het is mogelijk voor de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders een zwaarder vergader- en besluitquorum vast te stellen. In de praktijk blijkt, dat slechts zelden wordt gestemd. In verband hiermee en gelet op de uitgebreide regeling in de Gemeentewet ten aanzien van stemmen, is in het reglement alleen een strikt noodzakelijke over stemmingen geregeld.
In artikel 59 Gemeentewet wordt een regeling gegeven voor het staken der stemmen, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen. Niet geregeld is dus het staken van de stemmen bij het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen. Ook is niets geregeld ten aanzien van hoofdelijk stemmen. Eveneens is niet bepaald of er stemmingen schriftelijk moeten plaatsvinden. In het reglement is hiervoor een regeling opgenomen. De opgenomen regeling komt er op neer, dat in principe mondeling wordt gestemd (ook over personen) tenzij ten aanzien van personen om een schriftelijke stemming wordt verzocht. Over zaken wordt dus of niet of mondeling gestemd.
Ingevolge artikel 54 Gemeentewet is hoofdregel, dat de vergaderingen met gesloten deuren plaatsvinden. Het college van burgemeester en wethouders kan daar zelf van afwijken. Via dit artikel wordt dit uitdrukkelijk aan het college van burgemeester en wethouders overgelaten. Indien een vergadering van het college van burgemeester en wethouders openbaar is, dan bepaalt het tweede lid van artikel 53 Gemeentewet dat de burgemeester, dag, plaats en tijdstip daarvan bekend moet maken.