Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwartewaterland

Algemene subsidieverordening gemeente Zwartewaterland 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwartewaterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Zwartewaterland 2007
CiteertitelSubsidieverordening 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200711-11-2010Onbekend

06-07-2006

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Zwartewaterland 2007

 

 

Algemene subsidieverordening gemeente Zwartewaterland 2007

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College: burgemeester en wethouders van gemeente Zwartewaterland;

  • b.

    Commissie: een door het college ingestelde vaste commissie belast met het onderwerp waarop de subsidie betrekking heeft;

  • c.

    Instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie zonder winstoogmerk, die krachtens deze verordening subsidie ontvangt of wenst te ontvangen, voor de toepassing van deze verordening wordt onder instelling mede verstaan een natuurlijke persoon of een groep natuurlijke personen voor zover bij of krachtens deze verordening geen aparte regels worden gegeven;

  • d.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • e.

    Bijzondere subsidieverordeningen: de met inachtneming van de bepalingen van deze verordeningen en het daaromtrent in de Algemene wet bestuursrecht bepaalde, door de gemeenteraad per beleidsterrein / deelterrein vastgestelde nadere regels, die onderdeel uitmaken van de Algemene subsidieverordening;

  • f.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college aan een instelling verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van die instelling, anders dan betaling voor, aan de gemeente geleverde goederen en diensten als bedoeld in artikel 4: 21 Awb;

  • g.

    Beschikking tot subsidieverlening: de beschikking naar aanleiding van een aanvraag voor een subsidie, waarmee een voorwaardelijke aanspraak wordt gevestigd op financiële middelen;

  • h.

    Beschikking tot subsidievaststelling: de beschikking die het bedrag van de subsidie vaststelt en aanspraak geeft op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7 van de Wet;

  • i.

    Subsidiebedrag: het bedrag waarop de subsidie maximaal kan worden bepaald;

  • j.

    Subsidiejaar: het kalenderjaar, waarop de subsidie betrekking heeft;

  • k.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar per beleidsterrein en / of voor incidentele subsidies maximaal beschikbaar is voor de verstrekking van de tot dat beleidsterrein behorende subsidies als bedoeld in artikel 4:25 Awb;

  • l.

    Subsidieprogramma: het jaarlijks door het College vast te stellen programma waarin opgenomen de per beleidsterrein te verstrekken subsidies en de wijze waarop tot een verdeling van de bedragen wordt gekomen;

  • m.

    Incidentele subsidie: een subsidie, niet zijnde een structurele subsidie;

  • n.

    Structurele subsidie: een per kalenderjaar verstrekte subsidie;

  • o.

    Voorziening: een reservering voor te verwachten uitgaven die in enig jaar onvermijdelijk moeten worden gedaan en waarvan de hoogte en het tijdstip nog niet precies te bepalen zijn;

  • p.

    Egalisatiereserve: een reserve bedoeld voor het dekken van exploitatierisico’s, als bedoeld in het Besluit begroting en verantwoordingen.

  • q.

    Budgetsubsidie: een subsidie, waarbij het verstrekken van een subsidiebedrag wordt gerelateerd aan een bepaald niveau van prestaties of activiteiten;

  • r.

    Exploitatiesubsidie: een subsidie in de exploitatie of onderdelen daarvan;

  • s.

    Projectsubsidie: een subsidie ten behoeve van in de tijd afgebakende activiteiten;

  • t.

    Waarderingssubsidie: een subsidie als bedoeld in de Wet ten behoeve van afgebakende activiteiten, zonder dat het college die activiteiten naar aard of inhoud wil beïnvloeden;

  • u.

    Investeringssubsidie: een eenmalige subsidie in de kosten van nieuwbouw, verbouw of aanpassing van een accommodatie, dan wel een eenmalige subsidie ten behoeve van het ontplooien van nieuwe activiteiten;

  • v.

    Projectsubsidie: een incidentele subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van een eenmalige activiteit en / of een eenmalig project of experiment

Artikel 2: Grondslag en reikwijdte

1.Deze verordening is van toepassing op aangevraagde en verstrekte subsidies van instellingen die activiteiten verrichten die ten goede komen aan en geheel of hoofdzakelijk zijn gericht op de inwoners van de gemeente Zwartewaterland. 2. Onder activiteiten als bedoeld in het eerste lid zijn mede begrepen activiteiten in het kader van de uitvoering van de Wet maatschappleijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 3: Subsidie-uitsluitingen

Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die in strijd zijn met het gemeentelijk beleid of instellingen die anderszins een dekkende subsidie hebben ontvangen of een winstoogmerk hebben.

Artikel 4: Systeem van subsidieverstrekking

  • 1.

    Het college geeft voorafgaand aan een beschikking tot subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening. Hiertoe wordt een aanvraag ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2.

    Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid volstaan met het geven van een beschikking tot subsidievaststelling wanneer:

    • a.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd vaststaat of,

    • b.

      het bedrag van de subsidie vaststaat.

  • 3.

    Op een conform het tweede lid vastgestelde subsidie zijn de artikelen is het bepaald in hoofdstuk 3 van deze verordening niet van toepassing.

  • 4.

    Op de aanvraag, verlening en vaststelling van een incidentele subsidie is hoofdstuk 5 van deze verordening van toepassing.

Artikel 5: Subsidieplafond

  • 1.

    Bij de uitvoering van deze verordening en de daarop gebaseerde bijzondere subsidieverordeningen wordt per beleidsterrein een subsidieplafond in acht genomen.

  • 2.

    Het subsidieplafond en de wijze van verdeling wordt jaarlijks in het subsidieprogramma vastgelegd.

  • 3.

    Het subsidieplafond geldt voor het tijdvak van het desbetreffende begrotingsjaar.

Artikel 6: Overschrijding subsidieplafond

De subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 7: Begrotingsvoorbehoud

 

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 8: Verdeelregels

In het geval voor de verdeling van subsidies voor een beleidsterrein beleid is vastgesteld, geeft het College bij de verdeling van de beschikbare bedragen ten behoeve van deze beleidsterreinen aan die aanvragen voorrang die daarvoor in aanmerking komen op basis van het in dit artikel genoemde beleid.

Hoofdstuk 2: De Subsidieaanvraag

Artikel 9: Indienen

1.De aanvrager van een subsidie dient de aanvraag in bij het college vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, tenzij op deze verordening gebaseerde bijzondere verordeningen anders is bepaald. 2. Ten aanzien van incidentele subsidies geldt hetgeen is bepaald in hoofdstuk 5 van deze verordening.

Artikel 10: Te overleggen bescheiden

Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Wet, dient de aanvrager van een subsidie in ieder geval de volgende documenten te overleggen:

  • a.

    een activiteitenplan waarmee de activiteiten worden omschreven en de daarmee beoogde doelstellingen;

  • b.

    een overzicht van de aan de activiteiten begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager;

  • c.

    de statuten, voor zover deze laatste niet reeds eerder zijn overlegd;

  • d.

    de eventueel bij andere bestuursorganen, voor dezelfde activiteit, ingediende subsidieaanvragen.

  • e.

    een overzicht van het egalisatiereserve zoals bedoeld in artikel 4:72 van de Wet, indien en voorzover gevormd door de aanvrager.

Artikel 11: Ontvangst bevestigen

Het college zendt de aanvrager zo spoedig mogelijk na ontvangst van de subsidieaanvraag een bewijs van ontvangst, waarin de ontvangstdatum is vermeld.

Hoofdstuk 3: Subsidieverlening

Artikel 12: Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het college geeft de beslissing op de aanvraag vóór 15 december van het jaar waarin de subsidie is aangevraagd, tenzij:

    • a.

      in de bijzondere subsidieverordeningen een andere beslistermijn wordt genoemd;

    • b.

      in de bijzondere subsidieverordeningen een uiterste termijn voor de indiening van de aanvraag wordt genoemd; de termijn van zes maanden begint in dat geval op de dag, nadat de uiterste termijn is verstreken;

    • c.

      op grond van bijzondere subsidieverordeningen advies moet worden gevraagd; de termijn van zes maanden begint in dat geval de dag, nadat het advies is ontvangen;

    • d.

      de beslissing op de aanvraag onderdeel is van een begrotingsbehandeling door de gemeenteraad, indien deze na of vlak voor bovengenoemde datum plaatsvindt.

  • 2.

    Het college kan besluiten de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste vier weken te verlengen.

  • 3.

    In de onder lid 1 en 2 genoemde gevallen, doet het college daarvan mededeling aan de subsidieaanvrager.

Artikel 13: Beschikking

De beschikking vermeldt in ieder geval: a. een omschrijving van de activiteit(en) waartoe de subsidie wordt verstrekt, voor zover dat niet uit een van de toepassing zijnde beleidsregel blijkt; b. het subsidiebedrag; c. het jaar waarop de subsidie betrekking heeft en indien van toepassing de budgetperiode; d. de wijze van bevoorschotting overeenkomstig artikel 31.

Artikel 14: Weigeringsgronden

Het college weigert de subsidieverlening in ieder geval:

  • a.

    Indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b.

    de aanvrager niet zal voldoen aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • b.

    De aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • c.

    Indien de aanvrager:

  • a.

    zijn activiteiten naar het oordeel van het college niet richt op de gemeente

    Zwartewaterland of aanwijsbaar ten goede doet komen aan de ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of

  • c.

    failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 15: Bijzondere weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidieverstrekking wordt geweigerd, indien de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verleend, indien: a. doelstellingen of activiteiten van de aanvragende instelling dan wel het beoogde gebruik van het subsidie, discriminatie opleveren wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook.

    • b.

      binnen de betreffende instelling, althans binnen de activiteiten waarvoor de betreffende instelling (mede) verantwoordelijkheid draagt, discriminatie, als omschreven onder sub a, plaatsvindt of zal plaatsvinden en de betreffende instelling ter voorkoming of beperking hiervan niet maatregelen treft, welke onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de betreffende vereniging mag worden verlangd.

3 Onder discriminatie zoals bedoeld in dit artikel wordt in dit verband niet begrepen het onderscheid met als doel de opheffing of vermindering van maatschappelijke achterstand.

Artikel 16: Subsidie van andere bestuursorganen

Een subsidie kan worden verstrekt onder het voorbehoud dat een verleende subsidie op een lager bedrag kan worden vastgesteld indien een door de provincie Overijssel, het Rijk of de Europese Unie in het vooruitzicht gestelde subsidie of andere geldelijke bijdrage, op de ontvangst waarvan de verlening mede is gebaseerd, niet of niet geheel zal worden ontvangen.

Hoofdstuk 4: Verplichtingen van de subsidie- ontvanger

Artikel 17: Wijzigingen en beëindiging

  • 1.

    De subsidie- ontvanger geeft onverwijld aan het college kennis van het voornemen de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen of te beëindigen

  • 2.

    De instelling brengt wijzigingen in statuten, reglementen bestuurssamenstelling en de financiële positie, dat de wijziging van belang is voor de beoordeling van de aanvraag, verlening of vaststelling van het subsidie, onverwijld schriftelijk ter kennis van het college.

Artikel 18: Financieel- administratieve verplichtingen

  • 1.

    De instelling dient te allen tijde aan het college inzage te verlenen in de boekhouding en administratie en alle gevraagde inlichtingen te verstrekken.

  • 2.

    Uit de administratie moet een overzicht kunnen worden verkregen van de bezittingen, vorderingen, schulden en de exploitatieresultaten.

  • 3.

    Voor subsidiabele uitgaven moeten bewijsstukken op naam van de instelling kunnen worden overlegd, waaruit de aard van geleverde zaken of verrichte diensten blijkt.

  • 4.

    Het archief moet op geordende wijze stukken als stichtingsakte, statuten, reglementen en jaarverslagen kunnen tonen.

  • 5.

    De instelling moet ontvangsten zoals erfstellingen, legaten en schenkingen aangeven in de exploitatierekening, tenzij deze uitdrukkelijk voor kapitaal- of fondsvorming zijn bestemd.

Hoofdstuk 5: Incidentele subsidies

Artikel 19: Incidentele subsidies

  • 1.

    Het college kan een incidentele subsidie verstrekken, indien zij bepaalde activiteiten van de subsidie- ontvanger van belang achten die geheel of ten dele zijn gericht op de inwoners van de gemeente Zwartewaterland, zonder dat zij die activiteiten naar aard en inhoud zullen beïnvloeden.

  • 2.

    Onder activiteiten van de subsidie-ontvanger als bedoeld in het vorige lid wordt tevens verstaan het realiseren of aanpassen van een accommodatie.

  • 3.

    Een subsidieontvanger die een incidentele subsidie ontvangt, is verplicht om na afloop van de activiteiten het voornoemde financieel en inhoudelijk verslag van zijn activiteiten aan de burgemeester en wethouders te zenden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten aanvullende eisen aan deze subsidieverstrekking te stellen.

Artikel 20: De subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet minimaal 10 weken voordat de activiteit wordt ontplooid, bij het college zijn ingediend.

  • 2.

    Bij de indiening van de aanvraag is deze ondertekend en dient in ieder geval vergezeld te gaan van:

    • a.

      een gespecificeerde begroting met toelichting.

    • b.

      een beschrijving van de geplande activiteiten en de daarmee beoogde doelstellingen.

    • c.

      een mededeling of tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen en/ of fondsen, onder vermelding van de stand van zaken daaromtrent.

  • 3.

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 21: De beslissing op een aanvraag

Op de beslissing op de aanvraag van een incidentele subsidie is het bepaalde in artikel 13 van deze verordening van toepassing.

Artikel 22: Weigeringsgronden

Op de beslissing op de aanvraag van een incidentele subsidie zijn de weigeringsgronden zoals vermeld in artikel 14 van deze verordening van toepassing.

Artikel 23: De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie- ontvanger dient binnen acht weken na het plaatsvinden van de activiteit een aanvraag in tot subsidievaststelling bij burgemeester en wethouders in, tenzij in de betreffende bijzondere verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Het college kan hiervoor in bepaalde gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    De aanvraag voor een beschikking tot subsidievaststelling gaat steeds vergezeld van:

een verslag van de ontplooide activiteiten.

een overzicht van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten.

een balansoverzicht met toelichting.

4.Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels met betrekking tot de overlegging van de in lid 3 genoemde stukken stellen.

Artikel 24: De subsidievaststelling

Op de beslissing op de aanvraag van een incidentele subsidie is het bepaalde in de artikel 20 en 21 van deze verordening van toepassing.

Artikel 25: Projectsubsidie

Het college kan projectsubsidies verstrekken voor bijzondere projecten. Deze subsidies zijn aan te merken als incidentele subsidies.

Hoofdstuk 6: Subsidievaststelling

Artikel 26: Vaststelling

  • 1.

    De subsidie- ontvanger dient binnen dertien weken na afloop van het kalenderjaar waarop de subsidieverlening betrekking heeft een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2.

    De subsidie- ontvanger overlegt bij de aanvraag genoemd in lid 1 de in de artikelen 4:45, 4:75, juncto de artikelen 4:76 tot en met 4:78 en 4:80 van de wet bedoelde schriftelijke gegevens.

  • 3.

    De in de wet bedoelde verklaring van de accountant behoeft niet te worden overlegd wanneer aan de verleende subsidie ten grondslag liggende begrote lasten minder bedragen dan € 20.000. Boven dit bedrag beslist het college of er een accountantsverklaring ex artikel 2:392 BW bij moeten worden geleverd.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het derde lid.

  • 5.

    Het college kan in gevallen van het nalaten van het indienen van de in dit artikel vermelde documenten door de aanvrager, ten behoeve van de subsidievaststelling, ambtshalve zelf tot vaststelling overgaan.

Artikel 27: Beslissing

Het college stelt de subsidie in ieder geval vast vóór 1 oktober van het kalenderjaar volgend op de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft.

Artikel 28: Het lager vaststellen van de subsidie

De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidie- ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de subsidie- ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de subsidie- aanvraag zou hebben geleid;

  • d.

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie- ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Hoofdstuk 7: Betaling, bevoorschotting en terugvordering

Artikel 29: Betaling

Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 30: Betaling in termijnen

 

Bij beleidsregel kan worden bepaald dat subsidiebedragen worden uitbetaald in termijnen of voorschotten

Artikel 31: Voorschotten

  • 1.

    Indien een subsidie- ontvanger over enig jaar meer aan voorschotten heeft ontvangen dan de

    vastgestelde subsidie over dat jaar bedraagt, is de subsidie- ontvanger verplicht om hetgeen te veel aan voorschotten werd verleend binnen een termijn van vier weken terug te betalen.

  • 2.

    Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat hetgeen te veel aan voorschotten werd verleend zal worden verrekend met een of meerdere nog te betalen voorschotten op een verleende subsidie.

Artikel 32: Terugvordering subsidie of voorschot

Het College kan, naar aanleiding van de betreffende beschikkingen, de onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten terugvorderen indien en voor zover is komen vast te staan dat niet aan alle subsidieverplichtingen door de subsidieontvanger is voldaan.

Hoofdstuk 8: Aanvullende bepalingen over structurele subsidies aan

instellingen

Artikel 33: Structurele subsidies

Hieronder vallen budget-, waarderings- en exploitatiesubsidies.

Artikel 34: Exploitatiesubsidie

  • 1.

    In de aanvraag om een exploitatiesubsidie worden in ieder geval de kostensoorten onderverdeeld naar personeel, huisvesting, organisatie en uitvoering.

  • 2.

    Een exploitatiesubsidie wordt in beginsel slechts verleend indien de betreffende organisatie zonder subsidieverlening over het jaar een exploitatietekort zou hebben.

Artikel 35: Aanvullende gegevens bij aanvraag budgetsubsidie

De aanvrager van een budgetsubsidie overlegt bij de aanvraag om een budgetsubsidie naast de

in artikel 10 van deze verordening genoemde gegevens:

  • a.

    een opgave van de aard en omvang van de eventuele samenwerkingsrelaties die in verband met de uitvoering van het activiteitenplan worden aangegaan;

  • b.

    een meerjarenplan of -begroting.

Artikel 36: Uitvoeringsovereenkomst

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Wet.

Artikel 37: De begroting

  • 1.

    De begroting omvat een overzicht van de voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking heeft op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

  • 2.

    Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder een subsidie werd verstrekt, omvat de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende tijdvak en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het tijdvak, voorafgaand aan het lopende tijdvak.

Artikel 38: Egalisatiereserve

  • 1.

    Door de subsidie- ontvanger kan een egalisatiereserve worden gevormd.

  • 2.

    Indien een subsidie- ontvanger meer inkomsten dan uitgaven heeft, dienen de overschotten gestort te worden in de egalisatiereserve, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 % van het totaal door de gemeente verstrekte subsidie over de laatste vier subsidiejaren.

  • 3.

    De vergoeding als bedoeld in het derde lid wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het college op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaar na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

  • 4.

    Het college kan nadere regels over zowel een te vormen egalisatiereserve als de vergoedingsplicht aan de gemeente vaststellen.

Artikel 39: Vermogensvorming

1 De subsidie-ontvanger is, voorzover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot

vermogensvorming, ingevolge artikel 4:41 Awb, daarvoor een vergoeding

verschuldigd aan burgemeester en wethouders indien:

  • a.

    de subsidie-ontvanger de voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen en onroerende zaken vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

  • b.

    de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

  • c.

    de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

  • d.

    de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

  • e.

    de rechtspersoon die de subsidie ontvangt wordt ontbonden.

2 De wijze waarop de hoogte van de vergoeding als bedoeld in lid 1 wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening;

  • 3.

    Bij bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen;

  • 4.

    Indien het een onroerende zaak betreft en de subsidieverstrekking slechts gedeeltelijk heeft bijgedragen aan de realisatie, aanpassing, exploitatie en / of instandhouding van een onroerende zaak, wordt de hoogte van de vergoeding naar rato berekend.

  • 5.

    Indien het een onroerende zaak betreft, geschiedt de waardebepaling van deze zaak door een onafhankelijke deskundige.

Hoofdstuk 9: Slotbepalingen

Artikel 40: Toezichthouders

Het college kan toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de subsidie- ontvanger.

Artikel 41: Overgangsrecht

  • 1.

    Verzoeken om subsidie voor het jaar 2006 worden behandeld conform de Algemene subsidieverordening 2003.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie voor het jaar 2007 worden behandeld conform deze subsidieverordening, ook als is de aanvraag in het jaar 2006 ingediend.

  • 3.

    Aanvragen om subsidie voor het jaar 2007 mogen, in afwijking van het bepaalde in artikel 9 van deze verordening, worden ingediend of aangevuld tot 15 september 2006.

Artikel 42: Afwijking door college

  • 1.

    Het college kan, zonodig in afwijking van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, aan de verlening van subsidie nadere voorschriften verbinden. 2. Het College kan afwijken van bepalingen uit deze verordening indien toepassing van het bepaalde in de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 43: Nadere regels

  • 1.

    Bij bijzondere subsidieverordeningen en beleidsregels kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald, alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgelegd;

  • 2.

    Eveneens kunnen bij bijzondere subsidieverordeningen en beleidsregels regels worden vastgelegd met betrekking tot aan de subsidieverlening te verbinden verplichtingen.

  • 3.

    Bij bijzondere subsidieverordening en beleidsregels kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot onder meer de in de Wet maatschappelijke ondersteuning onderscheiden prestatievelden.

Artikel 44: Vaststelling beleidsregels

  • 1.

    Het college is bevoegd beleidsregels vast te stellen ter uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college maakt niet eerder gebruik van de in het eerste lid genoemde bevoegdheid dan nadat de bevoegde commissie een positief advies heeft uitgebracht.

Artikel 45: Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

  • 2.

    Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum vervalt de Algemene subsidie-

verordening gemeente Zwartewaterland, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2002.

Artikel 46: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Zwartewaterland 2007.

Artikel 47: Evaluatie

Deze verordening wordt elke vier jaren geëvalueerd.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 juli 2006