Organisatie | Grootegast |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening krediethypotheek en pandrecht bijstand |
Citeertitel | Verordening krediethypotheek en pandrecht bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Publicatie van de verordening in Het Westerkwartier, 02-03-2005 |
Geen.
Besluit krediethypotheek en pandrecht bijstand
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2005 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 22-02-2005 Het Westerkwartier, 02-03-2005 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
zelfstandige: belanghebbende van 18 tot 65 jaar, die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die voldoet aan: de wettelijke vereisten voor uitoefening daarvan; urencriterium (art. 3.6 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en de volledige zeggenschap heeft in dat bedrijf of zelfstandig beroep en de financiële risico’s daarvan draagt (art. 1 sub b Bbz 2004);
Hoofdstuk 2. Bijzondere bepalingen
Indien voor de belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, recht op algemene bijstand bestaat als bedoeld in artikel 50, eerste lid van de Wet werk en bijstand én die bijstand de vorm heeft van een geldlening, als bedoeld in artikel 50, tweede lid van de wet, wordt die verleend onder verband van hypotheek;
Indien bijzondere bijstand wordt verleend, kunnen burgemeester en wethouders, wanneer wordt voldaan aan de in artikel 50, tweede lid van de wet genoemde voorwaarden, deze bijstand verstrekken in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek, tenzij de belanghebbende recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
Indien voor de belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woonwagen met bijbehorend erf of een bewoond woonschip onder een bepaald tonnage met bijbehorend erf, overeenkomstig het bepaalde in artikel 50, eerste lid van de Wet werk en bijstand recht op algemene bijstand bestaat én die bijstand de vorm heeft van een geldlening, als bedoeld in artikel 50, tweede lid van de Wet werk en bijstand, wordt die verleend onder vestiging van een pandrecht.
Indien bijzondere bijstand wordt verleend, kan het college, wanneer wordt voldaan aan de in artikel 50, tweede lid van de Wet werk bijstand genoemde voorwaarden, deze bijstand verstrekken in de vorm van een geldlening onder vestiging van een pandrecht, tenzij de belanghebbende recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.