Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening Piushaven Tilburg 2006 |
Citeertitel | Havenverordening Piushaven 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-09-2012 | art. 23. art. 24 | 15-09-2012 15-09-2013, Gemeenteblad, 2012, 25 | 2012/067 | ||
09-06-2006 | 12-04-2017 | nieuwe regeling | 22-05-2006 Gemeenteblad, 2006, 23 | 2006/109 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 5. Verbod tot innemen van ligplaats.
Het is verboden met een vaartuig ligplaats in te nemen of zich met een vaartuig op een ligplaats te bevinden tenzij daarvoor een vergunning of toestemming van het college van burgemeester en
Het is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden in de haven
rondvaarten te onderhouden dan wel met een openbaar middel van vervoer van personen te water een verbinding tussen bepaalde punten te onderhouden.
Artikel 7. Verhalen van vaartuigen.
Van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt, behoudens in een spoedeisend geval en in het geval van een onbekende eigenaar, beheerder of gebruiker, geen gebruik gemaakt dan nadat het college van burgemeester en wethouders de eigenaar, beheerder of gebruiker van het vaartuig schriftelijk heeft opgedragen om het vaartuig voor een in opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een andere ligplaats en nadat gebleken is dat geen gevolg is gegeven aan de opdracht.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om een vaartuig te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats indien de organisatie van een evenement in de haven dit noodzakelijk maakt. De schipper van het desbetreffende vaartuig dient hiervan minimaal 6 weken voor de datum van verhaal op de hoogte te worden gesteld.
Van de onder c. bedoelde bevoegdheid wordt enkel gebruik gemaakt indien aan de eigenaar, beheerder of gebruiker van het vaartuig een vergoeding is aangeboden vanwege door de eigenaar, beheerder of gebruiker geleden rompslompschade, welke schade door het college van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.
Artikel 9. Veroorzaken van schade.
Wanneer een vaartuig schade heeft veroorzaakt aan de haven, de kaden, de havenwerken, dehaveninrichtingen of aan enig eigendom van de gemeente of aan een ander vaartuig, is de eigenaar, beheerder of gebruiker verplicht daarvan uiterlijk binnen een uur kennis te geven aan de daartoe aangewezen gemeenteambtenaar.
Artikel 10. Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende vaartuigen.
Het college van burgemeester en wethouders kan de eigenaar, beheerder of gebruiker een verbod opleggen om met zijn vaartuig de haven binnen te komen, een ligplaats in te nemen, of in de haven of op een ligplaats te verblijven, indien zij van oordeel is dat het vaartuig ernstig gevaar, ernstige schade of ernstige hinder met zich meebrengt of met zich mee kan brengen.
Het verbod wordt pas opgelegd nadat is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan maatregelen die in het onderhavige geval door het college van burgemeester en wethouders kan worden opgelegd, of indien naar haar oordeel geen maatregelen mogelijk zijn ter voorkoming ofbeëindiging van ernstig gevaar, ernstige schade of ernstige hinder.
Artikel 12. Ligplaatsvergunning.
plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het museumschip.
Artikel 13. Intrekking ligplaatsenvergunning.
Het college van burgemeester en wethouders kan de ligplaatsvergunning, na advies ingewonnen te hebben van de schouwcommissie, intrekken indien:
Artikel 15. Museumschepen met nagenoeg permanente bewoning
Indien vergunning is verleend voor een ligplaats voor een museumschip dat nagenoeg permanent bewoond wordt, gelden naast de verplichtingen genoemd in artikel 14, de volgende verplichtingen:
Het museumschip dient tenminste 9 maanden van een kalenderjaar ligplaats in te nemen en mag na melding de ligplaats gedurende een periode van 3 maanden verlaten. Wanneer er sprake is van een langere afwezigheid, dan moet hiervoor toestemming worden gevraag aan het college burgemeester en wethouders.
Artikel 17. Ligplaatsvergunning.
De eigenaar, beheerder of gebruiker van een passantenvaartuig, dat ligplaats inneemt, is verplicht zorg te dragen voor een verantwoorde wijze van afvoer van afvalwater en huishoudelijk- en bedrijfsafval. Daartoe is hij verplicht gebruik te maken van de door de gemeente beschikbaar gestelde voorzieningen.
Artikel 18. Verbod om te wonen op een passantenvaartuig.
Het is verboden om permanent of nagenoeg permanent woonachtig te zijn op een passantenvaartuig, dat
ligplaats heeft ingenomen in de passantenhaven, behoudens indien vergunning is verleend
Artikel 21. Intrekking ligplaatsenvergunning.
Het college van burgemeester en wethouders kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:
Artikel 22. Bedrijfsvaartuigen met nagenoeg permanente bewoning
Indien vergunning is verleend voor een ligplaats voor een bedrijfsvaartuig dat nagenoeg permanent bewoond wordt, gelden naast de verplichtingen genoemd in artikel 20 en 21 , de volgende verplichtingen:
Het museumschip dient tenminste 9 maanden van een kalenderjaar ligplaats in te nemen en mag na melding de ligplaats gedurende een periode van 3 maanden verlaten. Wanneer er sprake is van een langere afwezigheid, dan moet hiervoor toestemming worden gevraag aan het college burgemeester en wethouders.
Artikel 23. Aangewezen ligplaatsen
Op daarvoor, naar het oordeel van het college, geschikte plaatsen kan een ligplaatsvergunning worden verleend voor het exploiteren van overige activiteiten.
Hieronder moet worden verstaan het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van vaartuigen die niet geschikt zijn voor bewoning resp. overnachting met alle daarbij behorende voorzieningen en faciliteiten.
Artikel 24. Van toepassing zijnde artikelen.
Ten aanzien van de vaartuigen en alle daarbij behorende voorzieningen en faciliteiten die benodigd zijn voor een succesvolle exploitatie van overige activiteiten, zijn de artikel 12 tot en met 15 van deze verordening van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de bepalingen inzake de schouwcommissie.
Met het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij
besluit van het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen.
Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Dit artikel omvat de definities van de meest voorkomende begrippen in de verordening. Uitgangspunt bij de havenverordening is de regeling voor het beheer van de haven en aanliggend openbaar vaarwater, teneinde de door de gemeente beoogde functies van wonen, museale, passanten en toeristische nautische activiteiten te reguleren.
Van belang in dit kader is helderheid en transparantie in de geboden en verboden voor belanghebbende partijen, reden om dit artikel te trachten te komen tot een helder en slechts voor één uitleg vatbaar begrippenkader. Van belang in deze is de definitie van de vergunning. Door deze omschrijving in artikel 1, sub n, wordt benadrukt dat de vergunning persoonsgebonden is.
In dit artikel zijn de algemene bepalingen voor vergunningen en toestemmingen gedefinieerd.
In de verordening wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen een vergunning en een toestemming.
In letter b is dit onderscheid omschreven: vergunningen worden verleend voor een langere periode, te weten maximaal voor 5 jaren. Toestemmingen worden gegeven indien een eenmalige gedraging of handeling noodzaakt tot een toestemming van de havenbeheerder. Laatstgenoemde kunnen daarom ook in bepaalde gevallen mondeling worden gegeven.
Bovenstaande impliceert dat verzoeken om ligplaats in te nemen, zoals verder geregeld in hoofdstuk II van de verordening, in principe op basis van het vergunningenstelsel worden afgewikkeld, aangezien sprake is van een min of meer duurzame situatie. Daarnaast bestaat er behoefte om in bepaalde gevallen snel te kunnen handelen voor meer incidentele situaties. Dan kan dus gebruik gemaakt worden van het fenomeen “toestemming”.
De rechtskracht van beide instrumenten is hetzelfde en worden volgens hetzelfde juridisch regiem afgewikkeld.
Onder letter e zijn tenslotte de algemene intrekkinggronden limitatief opgesomd.
Deze opsomming bevordert de kenbaarheid van de regels binnen deze verordening.
De bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen en toestemmingen is een bevoegdheid van het college, doch kan uiteraard gemandateerd worden.
Dit artikel omschrijft de verplichtingen van de houders van vergunningen en toestemmingen in zijn algemeenheid. Bijzondere verplichtingen worden respectievelijk bij de hierna volgende specifieke bepalingen toegevoegd.
In deze paragraaf zijn de algemene bepalingen betreffende de orde en veiligheid in de haven opgenomen.
De tekst van de artikelen 5 tot en met 10 spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 7 regelt de bevoegdheid tot het verhalen van vaartuigen, indien orde en veiligheid dit noodzaken. Het verhalen, anders gezegd het wegslepen, van vaartuigen is een verregaande bevoegdheid, gelijk te stellen met de bevoegdheid tot uitoefening van bestuursdwang.
Deze bevoegdheid komt dan pas aan de orde indien dringende noodzaak aanwezig en aspecten van de openbare orde en veiligheid ernstig in het gedrang komen.
Letter b van het bewuste artikel geeft de waarborgen dat niet lichtzinnig met deze bevoegdheid wordt omgegaan.
In artikel 7, letters c en d, is de bevoegdheid geregeld om een vaartuig te verhalen naar een andere ligplaats in de haven indien de organisatie van een evenement dit noodzakelijk maakt. Onder evenement moet in dit verband verstaan worden hetgeen als zodanig gedefinieerd is in de APV.
Aangezien het houden van evenement in het belang van de gemeente is, dient in een dergelijk geval de schade die de eigenaar, beheerder of gebruiker van een verhaald vaartuig lijdt, door de gemeente vergoed te worden. Deze vergoeding kan beschouwd worden als een nadeelcompensatie aangezien de schade redelijkerwijs niet tot het maatschappelijk risico behoort van de eigenaar, beheerder of gebruiker van het vaartuig. De schade wordt gekwalificeerd als een zgn. rompslompschade, dwz louter de schade die de eigenaar, beheerder of gebruiker lijdt tengevolge van de overlast tengevolge van het verplaatsen van het vaartuig. De hoogte van de schade wordt bepaald door het college van burgemeester en wethouders.
In dit hoofdstuk worden de bepalingen voor de diverse bijzondere havenfuncties uitgewerkt.
De artikelen 11 tot en met 15 behandelen de regels met betrekking tot de Museumhaven.
Onder de museumhaven wordt een verzameling van meerdere authentieke , historische museumschepen verstaan.
In artikel 11 wordt de locatie geregeld, waarbij voor de situering wordt verwezen naar een bij de verordening behorende ligplaatsenkaart.
Op basis van vergunningverlening kan een museumschip ligplaats krijgen in het betreffende deel van de haven. Alvorens de vergunning verleend wordt, dient de Schouwcommissie gehoord te worden en advies uitgebracht te hebben over het museumschip waarvoor vergunning is gevraagd.
De Schouwcommissie heeft de volgende samenstelling: twee c.q. drie ambtenaren van de gemeente, een tweetal onafhankelijke leden met specifieke nautische expertise, en een lid van Stichting Thuishaven Tilburg (SST).
Bij het beoordelen van de aanvragen hanteert de schouwcommissie o.a. de volgende criteria:
museale waarde van het schip; deze waarde komt het best tot uitdrukking als het schip nog in originele staat is en nog beschikt over alle authentieke details. Voorkeur heeft een binding met oorspronkelijke industriële functie van de haven. De commissie maakt een kwalitatieve beoordeling over de authenticiteit, waarbij de ABC-indeling van de FNOV een bruikbare onderbouwing kan zijn.
De ligplaatsvergunning wordt verleend op basis van de kenmerken van het museumschip .
De intrekking van de ligplaatsvergunning is geregeld in artikel 13. Naast de algemene intrekkingcriteria, zoals die genoemd zijn in artikel 2, sub e, worden in dit artikel specifieke criteria genoemd die van toepassing zijn op de vergunningen voor de museumhaven.
Indien bewoning plaatsvindt, regelt artikel 15 de verplichting van de aanwezigheid van was- en eetgelegenheid.
In dit onderdeel worden regels gesteld ten aanzien van het gebruik van de passantenhaven. Deze haven, onderdeel van het totale havengebied , is op de ligplaatsenkaart als zodanig aangewezen.
Aangezien hier vaak incidentele, kortstondige ligplaatsen worden ingenomen, is zowel vergunningverlening als toestemming geregeld in artikel 17.
Daar is ook geregeld dat de verplichting bestaat zorg te dragen voor een verantwoorde wijze van ontdoen van afvalwater en huishoudelijk- en bedrijfsafval, aangezien voor deze schepen geen vaste aansluiting op nutsvoorziening en riolering verplicht kan worden gesteld.
Ook de duur van de vergunning of toestemming om ligplaats in te nemen , is in tijd beperkt. Ligplaats kan slecht worden ingenomen voor een beperkte tijdspanne.
In artikel 18 is tenslotte een woonverbod opgenomen, behoudens indien er sprake is van ligplaats in de winterberging.
Bedrijfsvaartuigen zijn vaartuigen die een toeristisch en/of commercieel doel dienen, niet zijnde een museumschip.
De eisen die aan een bedrijfsvaartuig worden gesteld, zijn anders dan voor een museumschip. Geldt bij museumschepen met nadruk de authenticiteit en historie als criterium, bij bedrijfsvaartuigen gaat het met name om de visuele waarde. Is bovendien dan nog sprake is van authenticiteit en door historie en verschijningsvorm de moeite van het behouden en bekijken waard is, dan worden ze beschouwd als museumschepen.
Ook heeft de schouwcommissie , in tegenstelling tot bij de museumschepen, bij de beoordeling van de bedrijfsvaartuigen enkel een adviserende rol.
Voor vaartuigen die wat betreft hun omvang niet passen in de museumhaven, maar toch een aanwinst zijn voor de Piushaven, zijn enkele alternatieve ligplaatsen beschikbaar in de kanaalarm. Deze plaatsen zijn in de eerste plaats gereserveerd voor bijzondere vaartuigen, met een bijzondere uitstraling of bijzondere functie, zonder dat er strenge eisen worden gesteld aan het museale karakter. De selectiecriteria zijn dezelfde als in de museumhaven, alleen worden in de kanaalarm geen strenge eisen gesteld aan originaliteit en authenticiteit. Wel geldt voor schepen in de kanaalarm dat zij een beeld moeten geven van breed doorgevoerde wijzigingen die de ontwikkelingsgeschiedenis van de diverse scheepstypen illustreren, bijvoorbeeld het aanbrengen van Kalffdekken om het laadvermogen te vergroten.
Op grond van het vorenstaande wordt via artikel 24 de artikelen betreffende de museumschepen van overeenkomstige toepassing verklaard.
Dit hoofdstuk regelt de verplichtingen en sanctiebepalingen bij overtreding. Bovendien wordt hier de inwerkingtreding vastgesteld en overgangsbepalingen regelen hoe om te gaan met in behandeling zijnde aanvragen voor ligplaatsvergunningen .
De citeertitel benoemt deze verordening als “Havenverordening Piushaven 2006”.