Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2007
Beleidsregels behorende bij de Algemene subsidieverordening zie: http://www.middendelfland.nl/index.php?simaction=content&mediumid=8&pagid=395&fontsize=12&bristukid=398&stukid=7823
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 31-12-2012 | Nieuwe regeling | 08-12-2009 Gemeenteblad, 2009, 5 | 2009-09-04 m | |
01-01-2010 | Nieuwe regeling | 08-12-2009 Gemeenteblad, 2009, 5 | 2009-09-04 m |
De raad van de gemeente Midden-Delfland;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 december 2009, nr. 2009-09-04 m;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
Overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen omtrent subsidieverlening;
Vast te stellen de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder;
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is van toepassing op alle bij de gemeente aangevraagde en door de gemeente verstrekte subsidies, voor zover in een afzonderlijke verordening, een besluit van de raad of bij of krachtens andere wettelijke voorschriften niet anders is bepaald.
Artikel 8 Stopzetting of vermindering structurele subsidie
Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen als zich een geval voordoet als genoemd in artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:50, eerste lid, Awb of een geval als genoemd in het vierde lid, sub a tot en met e, van artikel 12.
Het college stelt in geval van weigering of vermindering van de subsidie op grond van artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:50, eerste lid Awb, de instelling tenminste negen maanden voorafgaand aan het jaar waarop de stopzetting of vermindering betrekking heeft, schriftelijk op de hoogte van dit voornemen. Een besluit tot stopzetting of vermindering bevat tevens een regeling over de gevolgen van stopzetting of vermindering en een regeling om de instelling de reeds aangegane en redelijke verplichtingen na te doen komen.
HOOFDSTUK 2 AANVRAAG, SUBSIDIEVERLENING EN –VASTSTELLING
Artikel 12 Subsidievaststelling
Indien er sprake is van een subsidieverlening ingevolge artikel 11, zevende lid, dient de subsidieontvanger vóór een door het college te bepalen datum na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, met uitzondering van de subsidies genoemd in artikel 11, achtste lid.
Artikel 13 Subsidieovereenkomst
Het college kan bepalen dat met de instelling, ter uitvoering van het bepaalde in de beschikking tot subsidieverlening, een overeenkomst als bedoeld in 4:36 Awb wordt gesloten.
De subsidieontvanger is verplicht door het college aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in zijn boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot zijn gebouwen voor zover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist. 4. De subsidieontvanger volgt de aanwijzingen op die het college schriftelijk geeft in het belang van een doelmatig beheer en een goede administratie.
De subsidieontvanger is verplicht het college tijdig te informeren over feiten en ontwikkelingen die voor de subsidieverlening relevant kunnen zijn, en stelt een voornemen tot ontbinding of fusie onverwijld ter kennis van het college. Hetzelfde geldt in het geval van het geheel of gedeeltelijk staken van gesubsidieerde activiteiten.
Bij geheel of gedeeltelijke beëindiging van de subsidierelatie zoals bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d, en e van de Awb, is de subsidieontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen. Het deel van de egalisatiereserve dat is opgebouwd met subsidie dient volledig te worden geretourneerd aan de gemeente.
HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening ten gunste van belanghebbenden buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de activiteiten, leidt tot onbillijkheid van zwaarwegende aard.
Deze verordening wordt aangehaald als: ”Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009”.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 8 december 2009.
Artikelgewijze toelichting Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009
In dit deel wordt de Algemene subsidieverordening Midden-Delfland 2009 waar nodig per artikel nader toegelicht.
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
subsidie: de definitie voor subsidie is aangegeven in de Algemene wet bestuursrecht (artikel 4:21). In deze definitie heeft de wetgever uitdrukkelijk gekozen voor ‘de aanspraak op financiële middelen voor bepaalde activiteiten’. Dit houdt in dat zogenaamde verkapte subsidies, zoals het verstrekken van goederen en diensten in natura (bijv. kopieerfaciliteiten, gratis gebouw e.d.) niet vallen onder het begrip subsidie.
subsidieverlening: met het versturen van een beschikking tot subsidieverlening laat het college de subsidieontvanger weten dat de subsidie voorlopig is toegekend. Dit geeft de subsidieontvanger enige financiële zekerheid voorafgaand aan de activiteiten die hij gaat organiseren. De subsidie wordt echter pas definitief vastgesteld als gebleken is dat de subsidieontvanger de beloofde activiteiten heeft uitgevoerd en zich heeft gehouden aan eventuele andere opgelegde verplichtingen.
Deze verordening is van toepassing voor alle gemeentelijke subsidies, tenzij hiervoor een andere
verordening van toepassing is.
Artikel 3 Uitvoering verordening
Uitgangspunt is dat de raad middels de verordening kaders voor het subsidiebeleid vaststelt. De uitvoering binnen deze kaders is een zaak voor het college. Dit is overeenkomstig de lijn van het dualisme.
De subsidieaanvrager dient activiteiten zonder winstoogmerk te verrichten. Dat betekent dat ook bedrijven met winstoogmerk niet uitgesloten zijn van het kunnen ontvangen van een gemeentelijke subsidie. Het beginsel ‘zonder winstoogmerk’ heeft namelijk betrekking op de uit te voerenactiviteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De verordening biedt de mogelijkheid om behalve aan rechtspersonen ook aan natuurlijke personen subsidie toe te kennen. Dit is mogelijk op grond van de Awb. Hierdoor kan bijvoorbeeld subsidie worden toegekend aan natuurlijke personen voor de organisatie van een straatfeest.
In de verordening is expliciet de mogelijkheid opgenomen dat slechts één of enkele organisaties op een bepaald beleidsterrein in aanmerking komen voor een subsidie. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het college het ongewenst vindt dat meerdere organisaties activiteiten ontwikkelen op een bepaald beleidsterrein.
De raad kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen. Het college bepaalt hoe het beschikbare budget wordt verdeeld. Indien het subsidieplafond reeds bereikt is, kan de raad voor een nieuwe subsidieaanvraag bij afzonderlijk besluit extra financiële middelen beschikbaar stellen, indien zij het wenselijk acht dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd doorgang vinden.
In de Awb staan in artikel 4:35 een aantal weigeringsgronden genoemd, waaronder: de activiteiten vinden niet plaats, of de aanvrager voldoet niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dit artikel zijn enkele aanvullende punten opgenomen op grond waarvan het college de subsidieaanvraag kan weigeren.
Er wordt in de verordening een onderscheid gemaakt tussen subsidies die eenmalig verstrekt worden en subsidies die gedurende een periode van maximaal vier jaar worden verstrekt.
Artikel 8 Stopzetting of vermindering structurele subsidies
Indien een instelling drie of meer opeenvolgende jaren subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteiten, dan kan het college een nieuwe subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk weigeren op grond van veranderde omstandigheden, gewijzigde inzichten of om één van de gronden genoemd in artikel 12, vierde lid, sub a tot en met e.
Het college dient in de situaties genoemd in artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:50, eerste lid Awb de subsidieontvanger ten minste negen maanden voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie wordt stopgezet of verminderd op de hoogte te stellen van het feit dat de subsidie wordt stopgezet of verminderd.
Artikel 9 Begrotingsvoorbehoud
De begroting wordt jaarlijks door de raad vastgesteld. Het begrotingsvoorbehoud is bedoeld voor situaties waarbij de beschikking tot subsidieverlening uitgaat voordat de raad de begroting heeft goedgekeurd. Het voorbehoud dient in dat geval ook in de beschikking tot subsidieverlening te worden opgenomen uit oogpunt van rechtszekerheid.
Hoofdstuk 2 AANVRAAG, SUBSIDIEVERLENING EN –VASTSTELLING
Dit artikel bevat een aantal bepalingen met betrekking tot de procedure tot aanvraag van een subsidie. Hierbij geldt dat het college bij verordening nadere regels stelt met betrekking tot de termijnen en overige eisen die gesteld worden aan de subsidieaanvraag.
Artikel 11 Subsidieverlening – directe vaststelling
In dit artikel worden de termijnen genoemd waarop het college een besluit neemt tot subsidieverstrekking. Het college bepaalt in haar subsidiebesluit aan welke eisen de subsidieontvanger moet voldoen. Tevens wordt in het subsidiebesluit aangegeven op welke wijze de subsidie zal worden betaald en of een voorschot wordt verstrekt. Het college bepaalt in haar subsidiebesluit op welke wijze de subsidie wordt vastgesteld. Zij kan besluiten om de subsidie direct vast te stellen. Daarnaast kan het college besluiten dat de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld. In dat laatste geval hoeft de subsidieontvanger geen aanvraag tot subsidievaststelling (een verantwoording) in te dienen.
Artikel 12 Subsidievaststelling
Zoals in artikel 11 staat beschreven bepaalt het college op welke manier de subsidie wordt vastgesteld. Het college kan besluiten dat een subsidieontvanger na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in moet dienen. Dit houdt in dat de subsidieontvanger moet verantwoorden of hij de subsidie op juiste wijze besteed heeft. Op basis van deze verantwoording kan het college besluiten om de subsidie op een lager bedrag vast te stellen op grond van de genoemde redenen in lid 4, sub a tot en met e.
Artikel 13 Subsidieovereenkomst
Het college en de subsidieaanvrager kunnen een subsidieovereenkomst sluiten, waarin bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot over en weer afgesproken verplichtingen, activiteiten en beoogde resultaten. De subsidieovereenkomst biedt de gemeente een extra instrument om het doelgerichte en sturende karakter van het subsidiebeleid te versterken, voor gevallen waarin zij dit wenselijk acht.
Het college kan controleren of een subsidieontvanger de subsidiegelden op juiste wijze heeft besteed. Om deze reden dient de subsidieontvanger een heldere administratie bij te houden en is de subsidieontvanger verplicht om door het college aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzicht te geven in de administratie.
Als een subsidieontvanger niet aan de overeengekomen eisen voor subsidieverstrekking kan voldoen, is de subsidieontvanger verplicht om dit op tijd aan het college te melden. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente pas achteraf geconfronteerd wordt met ongewenste situaties. Voorbeelden van relevante feiten en ontwikkelingen zijn:
Artikel 16 Vergoeding bij vermogensvorming
Door het opnemen van dit artikel in de subsidieverordening is het mogelijk een vergoeding voor eventuele vermogensvorming te vragen van de subsidieontvanger. Indien de vermogensvorming uitsluitend door het eigen spaargeld van de instelling is opgebouwd, kan er geen sprake zijn van het vragen van een vergoeding. Bedoelde vergoeding kan aan de orde zijn indien:
De vergoeding dient te worden vastgesteld binnen de in artikel 4:41 lid 3 Awb genoemde termijn.
Artikelen 17 en 18 Egalisatiereserve en Bestemmingsreserve
Het onderscheid tussen de egalisatiereserve en bestemmingsreserve is als volgt: De egalisatiereserve is bedoeld om verschillen tussen de werkelijk gemaakte kosten en het subsidiebedrag op te vangen. Zij vormt een buffer waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten in het andere jaar. Een bestemmingsreserve heeft een andere functie dan de egalisatiereserve. Deze reserve wordt opgebouwd voor een bepaald doel en de gelden die hiervoor zijn opgebouwd, zijn dan ook niet vrij te besteden. In het geval van een bestemmingsreserve dient de subsidieaanvrager in de ingediende begroting duidelijk aan te geven voor welk doel de reserve wordt opgebouwd.
Hoofdstuk 3, Overgangs- en slotbepalingen
Het opnemen van een hardheidsclausule opent voor het college de mogelijkheid om, in gevallen waarin toepassing van de subsidieregelin gegeven het doel en de strekking van de regeling een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, op een of meer onderdelen van de subsidieverordening af te wijken. Toepassing van de hardheidsclausule beperkt zich tot (eventuele) onbillijkheden van overwegende aard. Daarom kan alleen in hoge uitzondering met een beroep op deze clausule worden afgeweken van de bepalingen van de subsidieverordening. Verder zal vrijwel altijd de toepassing beperkt dienen te blijven tot individuele gevallen. Is er reden om de hardheidsclausule op een groep gevallen toe te passen, dan zal er al gauw sprake zijn van bestendig beleid. Een dergelijke situatie moet leiden tot wijziging van de subsidieverordening of het subsidiebeleid.
Artikel 20 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
In de overgangsbepalingen is opgenomen dat de subsidies voor het jaar 2009 vallen onder de oude verordening. Voor de subsidieaanvragen voor 2010 geldt dat de nieuwe verordening hierop van toepassing is.