Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 2012/15 |
Geen
Gelet op Verordening (EG) Nr. 8000/2008 VAN DE EUROPESE COMMISSIE van 6 augustus 2008, betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag van werkgelegenheidssteun; Gelet op artikel 8 en 8a van de Wet werk en bijstand; Gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers; Gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 20-12-2012 Gemeenteblad 43, 2012 | rv 128, 2012 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Deze verordening vindt uitdrukkelijk mede haar grondslag in de bepalingen van de in de aanhef vermelde EG-verordening inzakewerkgelegenheidssteun, met name waar het de vormgeving van de voorziening loonkostensubsidie betreft.
De aanspraak op voorzieningen is beperkt tot personen die woonplaats hebben in de gemeente Den Haag. Indien na aanvang van een voorziening de woonplaats van een rechthebbende wijzigt, is het college bevoegd te bepalen of de voorziening desondanks kan worden voortgezet. Van toepassing is artikel 40, lid 1 van de wet.
Het college kan ten behoeve van de belanghebbende zoals genoemd in lid 1 de volgende voorzieningen aanbieden:
Als tegemoetkoming in aantoonbare kosten volgend uit re-integratie kan het college aan de belanghebbende een kostenvergoeding verstrekken.
Deze tegemoetkoming kan worden verstrekt voor zover hiervoor geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening, waaronder een vergoeding van de kosten door de werkgever en de kosten naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn.
Het college verstrekt na elke zes maanden aan de uitkeringsgerechtigde op een leerwerkplek een premie, indien:
De premie bedraagt 50 procent van het maximum bedrag, zoals genoemd in artikel 31 lid 2, sub r van de wet, bij de maximale omvang van de leerwerkplek, zijnde 32 uur. Bij een geringere omvang wordt de premie naar rato verstrekt.
Het college kan op grond van artikel 9 lid 1, sub b van de wet aan de uitkeringsgerechtigde die nog niet in staat is om te re-integreren een participatievoorziening aanbieden. Onder een participatievoorziening wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige en andere sociale activiteiten ter voorbereiding op re-integratie en ter voorkoming van sociaal isolement.
De uitkeringsgerechtigde, de ANW-gerechtigde en de niet-uitkeringsgerechtigde hebben van rechtswege aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een voorziening, indien de inzet daarvan door het college noodzakelijk wordt geacht. Het college bepaalt welke voorziening of combinatie van voorzieningen wordt aangeboden.
De uitkeringsgerechtigde die door het college wordt ondersteund bij zijn arbeidsinschakeling of voor een voorziening in aanmerking wordt gebracht, is verplicht hiervan gebruik te maken. In het geval dat deze verplichting niet of in onvoldoende mate wordt nagekomen, vindt verlaging plaats van de
uitkering ingevolge de wet, de IOAW of de IOAZ, indien daarop aanspraak bestaat. De verlaging vindt plaats overeenkomstig de bepalingen van de wet en de verordening Maatregelen en fraude.
Het college kan besluiten dat en op welke wijze en onder welke voorwaarden de niet-uitkeringsgerechtigde of de ANW-gerechtigde aan wie een voorziening wordt aangeboden, een eigen bijdrage verschuldigd is.
Het college kan de kosten van een voorziening geheel of gedeeltelijk van belanghebbende terugvorderen als door verwijtbaar handelen een voorziening voortijdig wordt beëindigd.
Artikel 9 Premie deeltijdarbeid
Artikel 11 Tegemoetkoming kinderopvang
Het college kan gelet op artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gebruik maken van de bevoegdheid om uitkeringsgerechtigden een extra tegemoetkoming kinderopvang te verstrekken.