Organisatie | Tiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening Tiel 2009 |
Citeertitel | Bomenverordening Tiel 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Bomenverordening Tiel 1999. In deze versie is het aangenomen amendement van D'66, ingediend tijdens de behandeling in de Raad van 15 april 2009, en strekkende tot wijziging van artikel 2.2.onderdeel b, verwerkt.
De bijdrageregeling monumentale bomen maakt integraal onderdeel uit van de Verordening en wordt t.z.t. ook nog vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Gemeentewet, art. 147, lid 1
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2009 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 15-04-2009 Zakengids 24-04-2009 | Regelgevingregister 2009, nr. 5.03 gemeenteraad 15-04-2009, nr. 06 |
Burgemeester en wethouders kunnen een lijst vaststellen met monumentale bomen. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijke Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen. Deze lijst kan wanneer nodig worden herzien.
Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.
Artikel 8: Vervaltermijn vergunning
De onherroepelijke vergunning vervalt indien daarvan niet binnen één jaar volledig gebruik is gemaakt.
Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.
Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Artikel 13: Bestrijding van boomziekten
1.Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 14: Spoedeisende gevallen
Burgemeester en wethouders kunnen toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van ernstig gevaar voor zaken of personen door instabiliteit van een houtopstand of vergelijkbaar spoedeisend belang.
Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4, eerste lid, artikel 5, derde lid, artikel 7, lid 1, artikel 9, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde lid, artikel 13, eerste, derde en vierde lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, derde en vierde, vijfde, zesde lid, is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.
Hij die handelt in strijd met artikel 2 eerste lid, artikel 13, tweede lid danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoelt in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
a Boom. Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming en vanwege de discussie over wat wel en wat geen boom is. Volgens de definitie heeft een boom een duidelijk te onderscheiden stam die zich bovengronds vertakt. De minimale diktemaat is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Andere vormen, zoals het vrijgeven van bepaalde boomsoorten (erven, tuinen of wijken) of leeftijdscategorieën, leiden sneller tot misverstanden en vergissingen.
b Houtopstand. Een houtopstand bestaat uit één of meer bomen. Het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan alleen een enkele boom.
Boomvormer. Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester/struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.
c Vellen. Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen (het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen) of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Wanneer het snoeien gebeurt door een deskundig boomverzorger op basis van een deskundig inspectierapport, wordt het snoeien van minder dan 50% van de kroon niet beschouwd als vellen. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade (slechte groei, instabiliteit, sterfte) oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen.
d Bebouwde kom. Volgens artikel 1, vijfde lid van de Boswet (1961) stelt de gemeenteraad een besluit vast met betrekking tot de bebouwde kom van de gemeente. Zowel binnen als buiten deze grenzen is de Bomenverordening van kracht, met uitzondering van houtopstanden en bossen buiten de bebouwde kom die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.
e Dunning is een velling die tot doel heeft de toekomst van een houtopstand veilig te stellen. De maatregel wordt op dusdanige wijze uitgevoerd dat de groeiruimte en daarmee de toekomstwaarde van de overgebleven bomen wordt vergroot.
g Boomwaarde. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de financiële boomwaarde, worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan financiële waarde kunnen vertegenwoordigen.
i Bomen effect analyse. Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
1 In principe zijn alle bomen binnen het werkingsgebied van de Bomenverordening beschermd. Uitzonderingsbepalingen volgen hieronder.
Bomen met een doorsnede van minder dan 20 cm op 1,3 meter boven de grond. Ook kleine bomen vertegenwoordigen een zekere waarde. Deze komen in de stad echter op grote schaal voor en het lijkt, mede in het kader van de deregulering, onnodig deze te beschermen.
Bomen die geplant zijn in het kader van een instandhoudingsplicht of herplantplicht alsmede bomen die behoren tot de hoofdboomstructuur of voorkomen op de monumentale bomenlijst zijn altijd beschermd, onafhankelijk van de diameter. De hoofdboomstructuur is weergegeven in het Bomenbeleidsplan.
2a De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:
a. populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;
b. fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
c. fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;
e. houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:
ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.
De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapvergunningplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.
2b Bomen die staan op percelen met een totaaloppervlakte van minder dan 350 m2 (inclusief bebouwing)zijn kapvergunningvrij (uitgezonderd monumentale bomen, bomen uit de hoofdstructuur en bomen geplant in het kader van de herplantplicht). Met totaal oppervlakte is bedoeld het totale grondoppervlak inclusief bebouwing, conform kadastrale gegevens. Op deze wijze zijn kleine tuinen uitgezonderd van het kapverbod en wordt de aanwezige houtopstand aan de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar overgelaten. Bij een perceel van maximaal 350 m2 is het tuinoppervlak relatief klein en over het algemeen staan hier houtopstanden waarvoor een kapverbod overbodig is. Grotere tuinen kunnen meer of forsere houtopstanden bergen en deze kunnen een substantiële bijdrage leveren aan het groene karakter van de wijk of het gebied. Deze houtopstanden worden daardoor van algemeen belang geacht en vallen wel onder het kapverbod.
De Flora- en Faunawet en andere natuurbeschermingwetgeving zijn onverminderd van toepassing en niet afhankelijk van het al dan niet van kracht zijn van een kapverbod, een ontheffing daarvan, een aanschrijving of voorwaarden in de vergunning.
3a Dit artikel regelt dat voor de houtopstand die geveld moet worden vanwege een aanschrijving van burgemeester en wethouders (bijvoorbeeld conform artikel 13, 14 of vergelijkbare situaties) niet alsnog een kapvergunning aangevraagd moet worden, maar dat er direct gehandeld kan worden.
Artikel 3: Aanvraag Vergunning
Het is noodzakelijk dat de aanvraag schriftelijk geschiedt met gebruikname van een door de gemeente opgesteld aanvraagformulier. Indien onduidelijkheid zou kunnen bestaan over de lokatie van de betreffende boom, is bijvoeging van een situatieschets noodzakelijk.
1 Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringsgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingsbelang. Deze criteria zijn in een beoordelingsformulier toegepast dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. In beginsel wordt één beoordelingsformulier per aanvraag ingevuld, tenzij een grote verscheidenheid van de aangevraagde bomen een beoordeling op één formulier niet mogelijk maakt. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleidsbesluiten.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:46- 3:50 en 4:82 – 4:84) dient de motivering van het besluit van Burgemeester en wethouders te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels zoals bestemmings-, groen-, bomen-, of landschapsplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.
2 Het belang van het verlenen van een kapvergunning wordt vaak gezocht in de mate van overlast. In het Bomenbeleidsplan staat een nadere uitleg hierover. Bladval, vruchtval en verspreiding van pollen vormen over het algemeen geen reden voor het verlenen van een kapvergunning.
- Natuurwaarden: Elke boom heeft natuurwaarde. Bij het bepalen van de natuurwaarde wordt gekeken naar het belang van de boom voor het behoud en ontwikkeling van schimmels, mossen, vogels, vleermuizen, insecten etc. Wanneer de boom gelegenheid biedt voor huisvesting, broeden, fourageren, schuilen van fauna, heeft de boom extra natuurwaarde. Inheemse bomen hebben meer natuurwaarde dan uitheemse bomen. Natuurwaarde kan een grond tot weigering zijn als in de directe omgeving geen andere bomen zijn die de natuurwaarde kunnen compenseren. Bij toepassing van dit criterium kan worden verwezen naar de Natuurwaardenkaart Tiel.
- Milieuwaarden: Onder milieuwaarden moeten worden verstaan de waarde van het abiotische milieu: bodem, water en lucht. In het stedelijk gebied zijn met name de zuiverende invloed van bomen op de lucht en de algehele positieve invloed op het stadsklimaat, zwaarwegende argumenten om bomen te behouden. Een gezonde boom in een stenige omgeving kent een hoge milieuwaarde, waardoor een kapvergunning geweigerd kan worden. De milieuwaarden van een boom in een groene omgeving zijn relatief kleiner en zullen niet snel leiden tot weigering van de vergunning.
- Landschappelijke waarden: Onder landschappelijke waarden moet onder andere worden verstaan de waarde van bomen in de landschapsecologische structuur en de visueel landschappelijke waarde. Landschappelijke waarde kan een grond tot weigering zijn als de boom één van de volgende kenmerken heeft:
De houtopstand is typerend voor lokale omstandigheden bepaald door bodemgesteldheid, waterhuishouding e.d.
- Cultuurhistorische waarden: Op het grondgebied van Tiel bevinden zich plaatsen die reeds zeer lang bewoond zijn. De aanwezigheid van oude beplantingen op dergelijke plaatsen is een verwijzing naar de historie van die plaats. De cultuurhistorische waarde van een houtopstand wordt onder meer bepaald aan de hand van de cultuurhistorische waardekaart. Op deze kaart staan ook alle herdenkingsbomen aangegeven. Bovendien zijn ook enkele hoogstamboomgaarden aangegeven. Hoogstamfruitbomen hebben nauwelijks nog een economische gebruikswaarde. Wel zijn ze van cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Bovendien worden ze meer en meer schaars, juist ook omdat de economische functie op grote schaal wordt overgenomen door laagstamfruit. De bescherming van deze bomen is daarom van groot belang.
Bij toepassing van dit criterium kan verwezen worden naar de Cultuurhistorische waardenkaart Tiel.
- Waarden voor stads- en dorpsschoon: Bomen kunnen door bepaalde eigenschappen, bijvoorbeeld standplaats, vorm, soort of kleur een belangrijke bijdrage leveren aan het stads- of dorpsschoon. De boom dient onder andere met minimaal 50% van de kroon zichtbaar te zijn vanaf de openbare weg en een samenhang vertonen met de inrichting van de omgeving. Daarnaast bepaalt de boom ter plaatse het stads-/dorpsgezicht of is karakteristiek voor een plek, straat/laan of wijk.
- Waarden voor recreatie en leefbaarheid: Bomen bepalen voor een belangrijk deel de woonsfeer en leveren een belangrijke bijdrage aan recreatiemogelijkheden. Wanneer bomen bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan de aankleding van een woonomgeving, beschutting geven aan wandel- en fietsroutes, een verkeersgeleidende functie vervullen, kan dat een belangrijk argument zijn om de vergunning te weigeren.
3 Indien bouw- of aanlegwerkzaamheden ter plaatse van de monumentale boom of een boom behorende tot de hoofdboomstructuur de reden tot de kapaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde monumentale boom of een boom uit de hoofdboomstructuur leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele kapvergunning de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.
Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de kapaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele kapvergunning de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.
In 2009 vindt er een inventarisatie plaats van de monumentale bomen in Tiel. Een boom die door de Bomenstichting is opgenomen in het Register monumentale bomen in Nederland zal eveneens worden opgenomen in de Tielse lijst. De monumentale bomenlijst wordt eens in de vier jaar vastgesteld door Burgemeester en wethouders, of eerder indien hiervoor aanleiding bestaat. Burgers kunnen bomen aanmelden voor de monumentale bomenlijst, waarna de gemeente beslist of de boom daarvoor in aanmerking komt. Wanneer het college van burgemeester en wethouders het voornemen heeft de lijst van monumentale bomen vast te stellen, dienen alle eigenaren en/of zakelijk gerechtigden van de desbetreffende bomen op de hoogte gesteld te worden en moeten zij inzicht krijgen in de consequenties die hieraan verbonden zijn.
Een boom is in Tiel een monumentale boom, wanneer hij voldoet aan de volgende criteria:
Naast de algemene criteria dient ten minste één van de volgende criteria van toepassing te zijn:
Een boom kan afgevoerd worden van de lijst wanneer:
Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand.
Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand.
Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot vergunningaanvraag verlenen.
Publiekrechtelijke bevoegdheden. Ook de gemeente zelf, waterschappen, hoogheemraadschappen of andere publiekrechtelijke instanties (Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, enz) kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers.
Een situatietekening is desgevraagd verplicht om misverstand over de exacte boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.
Bekendmaking en kennisgeving. Belangrijk is het gelijktijdig kennis geven van een besluit en het verzenden aan aanvrager en belanghebbenden. Dit om belanghebbenden en aanvrager een gelijkwaardige rechtspositie te geven met gelijklopende termijnen. Dit vergt wel een goede interne afstemming van ambtelijke ondersteuning. Het is verstandig eerst zeker te zijn van de datum van publicatie van een besluit in een huis-aan-huisblad alvorens tot verzending aan de aanvrager over te gaan. Het is essentieel om de concrete datum vanaf welk moment de periode van bezwaar ingaat expliciet te noemen.
Noodkap. De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.
Artikel 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik
1 Er mag van de afgegeven vergunning pas gebruik worden gemaakt, nadat de bezwarentermijn is verstreken en in geval van bezwaar de bezwaarprocedure is doorlopen. Het artikel is opgenomen om te vermijden dat de boom al gekapt is voordat derden kennis van de vergunning hebben kunnen nemen of gebruik hebben kunnen maken van de mogelijkheid tot bezwaar. Mocht de beslissing op bezwaar in het nadeel uitvallen van bezwaarmakers, dan dienen zij beroep in te stellen bij de rechtbank en tegelijkertijd een voorlopige voorziening aan te vragen bij de rechtbank om er zeker van te zijn dat geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning, alvorens de rechtbank heeft kunnen beslissen op het beroep.
2 De dringende reden om hiervan af te wijken kan gevonden worden in situaties die vergelijkbaar zijn met die genoemd in artikel 14 van deze toelichting.
Artikel 8: Vervaltermijn vergunning
Dit artikel is opgenomen om misbruik van oude kapvergunningen tegen te gaan. Een onherroepelijke vergunning vervalt na één jaar. Indien de vergunning niet of slechts ten dele is gebruikt, vervalt voor de niet gekapte bomen de vergunning.
Een stad is in ontwikkeling en bomen groeien verder. Ook inzichten veranderen. Het kan voorkomen dat door een wijziging van de omgeving, de kwaliteit van de boom of door een veranderd beleid, de aanvraag van een kapvergunning na enkele jaren anders wordt beoordeeld.
Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften
1 De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is. In het algemeen zal worden aangegeven dat herplant binnen een jaar na de kap dient plaats te vinden. In geval van samenhang met een bouw- of aanlegproject zal in het algemeen een datum worden gesteld die samenhangt met het einde van het project.
2 Als fysieke herplant niet mogelijk is, zal een geldelijke bijdrage worden verlangd conform de tabel bij de toelichting op artikel 10.
3 In het algemeen wordt aangegeven dat niet geslaagde herplant binnen een jaar dient te worden vervangen.
5 Lid 5 maakt het mogelijk op grond van de geldende natuurbeschermingsregels, waaronder de Flora- en Faunawet (wet van 25 mei 1998, Stb. 402) en Europese vogel- en habitatrichtlijnen, nadere concrete voorschriften op te leggen, bijvoorbeeld het niet vellen zolang er vogels broeden in de bomen of niet vellen op zodanige wijze dat nabije beschermde soorten planten of paddestoelen vernield worden. Het niet mogen vellen in het broedseizoen dient in een vergunningsvoorschrift uitgewerkt te zijn. De bescherming van broedende vogels geldt reeds op grond van de wet (art. 12 Flora- en Faunawet), maar soms is er de behoefte van concretere afbakening van begrippen als broedseizoen of wijze van vellen. Soms geeft men onder de vergunning een uitleg hoe de aanvrager met dit onderwerp om kan gaan. Indien er aanleiding toe is, kan de uitvoering van deze bepaling wel door voorschriften bij de vergunningverlening worden geregeld, bij voorkeur afgestemd op de Gedragscode Flora- en faunawet gemeente Tiel. De naleving van de Flora- en faunawet en andere natuurbeschermingsregels is geheel de verantwoordelijkheid van de boomeigenaar. Het controlerend gezag van de Flora- en faunawet ligt bij de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van LNV. De controle op de Natuurbeschermingswet ligt bij de Provincie Gelderland (voor wat betreft Tiels grondgebied).
Artikel 10: Herplant- en instandhoudingsplicht
1 en 2 Indien een houtopstand zonder vergunning is gekapt of op een andere wijze verloren is gegaan, bijvoorbeeld door blikseminslag of brand, kan een herplantplicht worden opgelegd. In het algemeen zal dit worden gedaan wanneer het een boom betreft waarvoor normaal gesproken een kapvergunning zou zijn geweigerd op grond van de argumenten genoemd in artikel 4.
Voorschriften. Herplantvoorschriften moeten concreet en eenduidig zijn en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.
Financiële herplant. Wanneer feitelijke herplant niet mogelijk is, kan een financiële bijdrage worden verlangd volgens onderstaande tabel. De financiële herplantplicht wordt daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt en niet voor extra snoeien of iets dergelijks. Herplant vindt plaats in openbaar gebied, zo dicht mogelijk bij de oude standplaats van de gekapte boom.
Toepassing Financiële herplant: Herplantfonds
Als een plicht tot herbeplanting niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, kan aan de vergunning het voorschrift verbonden worden dat de houtopstand niet mag worden geveld, alvorens een bedrag gelijk aan de herplantwaarde in het herplantfonds is gestort. Bij illegale kap wordt de herplantwaarde na het kappen voldaan. Er wordt een financiële herplant opgelegd in de vorm van een storting in een herplantfonds.
De herplantwaarde is gerelateerd aan de herplantmaten zoals vastgesteld in het Bomenbeleidsplan Tiel (2005). Na het bepalen van de herplantwaarde stuurt de gemeente een rekening naar de eigenaar van de grond waarop de boom aanwezig is/was.
Financiële herplantplicht is toegestaan (Raad van State afdeling bestuursrechtspraak Bos-Bussum 1 februari 1995) als aan de volgende drie criteria is voldaan:
Het geld moet aangewend worden voor aanplant van bomen in de omgeving.
Financiële herplant kan feitelijke herplant ter plaatse niet vervangen. Het kan slechts gebruikt worden indien feitelijke herplant niet mogelijk is. Dit beleidsmatige uitgangspunt stemt overeen met de rechtspraak. Op deze wijze wordt voorkomen dat de kap van bomen afgekocht wordt.
Bij bouwplannen kan middels een BEA (BomenEffectAnalyse) worden bepaald of de boom al dan niet gehandhaafd kan blijven bij de nieuwbouw- of verbouwplannen.
In het Bomenbeleidsplan Tiel (2005) zijn herplantmaten aangegeven voor de bomen in de verschillende structuren. De hoogte van de financiële herplant is berekend op basis van de werkelijke kosten met deze herplantmaten als uitgangspunt. Het bedrag wordt berekend inclusief ondergrondse voorzieningen, bijkomende werkzaamheden, voorbereidingskosten e.d.
De herplantwaarde (boomwaarde) van de te kappen of gekapte boom in de hoofdboomstructuur (kap als gevolgd van bouwplan) wordt berekend aan de hand van de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
Stortingen worden gedaan in de voorziening 'Herplantfonds'. Ook de uitgaven worden hierop geboekt. De gelden uit het Herplantfonds dienen daadwerkelijk geheel gebruikt te worden voor herplant, waarbij inbegrepen de totale kosten voor aanschaf en aanplant van de boom, inclusief bodemverbetering, verankering en beschermende voorzieningen. Herplant moet in openbaar gebied uitgevoerd worden, zo dicht mogelijk bij de oude standplaats. De maximale afstand tot de oude standplaats is 1000 meter. De herplante houtopstand moet zo veel mogelijk dezelfde functie vervullen als de oude, maar het aantal aangeplante bomen hoeft niet hetzelfde te zijn als het aantal gevelde bomen.
Voorbeeld: Herplantplicht wordt opgelegd voor 10 bomen. Er kunnen slechts 5 bomen daadwerkelijk worden herplant. Voor 5 bomen vindt dan financiële herplant plaats.
Herplant in het kader van het herplantfonds dient te zijn uitgevoerd binnen 18 maanden nadat de financiële herplant is opgelegd of na gereedkomen van het project (bij bouw- en/of reconstructieplannen). Het plantseizoen voor bomen loopt van november tot april.
Bomenverordening. In deze verordening is het kapverbod vastgelegd. De wijze van aanvragen van een kapvergunning en weigeringsgronden zijn hierin vastgelegd.
Bomenbeleidsplan. In het bomenbeleidsplan is per structuurniveau de zwaarte van de herplantplicht vastgelegd:
* De herplant wordt in handelsmaat aangegeven: dit is de omtrek van de stam op een hoogte van 1,0 meter.
3 Wanneer een herplante boom niet slaagt, dient de niet-geslaagde herplant vervangen te worden. Over het algemeen zal gestreefd worden om niet-geslaagde herplant zo snel mogelijk na constatering te vervangen, bij voorkeur binnen hetzelfde of eerstvolgende plantseizoen. Tevens kan worden bepaald op welke wijze vervanging dient plaats te vinden om het slagen van de vervangende beplanting te bevorderen.
4 Indien een boom wordt bedreigd in zijn voortbestaan kan de zaakgerechtigde worden verplicht de boom in stand te houden. Dit zal in het algemeen worden gedaan wanneer het een boom betreft waarvoor normaal gesproken een kapvergunning zou zijn geweigerd op grond van de argumenten genoemd in artikel 4.
De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt.
Artikel 12: Afstand van de erfgrenslijn
De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geven het bekende verwijderingrecht voor (particuliere) bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleint. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd. De afstand wordt gemeten vanaf het hart van de boom.
Artikel 13: Bestrijding van boomziekten
Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.
In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor de afdeling Stadsbeheer.
Artikel 14: Spoedeisende gevallen
In acute probleemsituaties door houtopstanden, (meestal in geval van gevaar voor zaken of personen), moet er meteen gehandeld kunnen worden. Een voorbeeld van een acute probleemsituatie is dat uit een waarneming of inspectie blijkt dat een boom dermate instabiel is dat er een groot risico is voor het afbreken van grote takken of het omvallen van de boom, of op andere wijze gevaar vormt, waarbij het risico op schade of letsel voor aanwonenden of passanten groot is. Dit ter beoordeling door een deskundig medewerker van de gemeente Tiel of in noodsituaties door politie of brandweer.
Daarnaast kan de Burgemeester toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid, op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.
De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.
Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).
Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden.
Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg.
De hoogte van de in te dienen schadevergoeding zal bij verlies van de boom worden gebaseerd op de te maken kosten voor onder andere schadebeoordeling en herplant van een boom met een vergelijkbare maat en kwaliteit van de verloren gegane boom. Wanneer een dergelijke boom niet in de handel verkrijgbaar is, ofwel de schade niet heeft geleid tot verlies van de boom, zal de in te dienen schadevergoeding gebaseerd zijn op de boomwaarde, te vermeerderen met onder andere de gemaakte en te maken kosten voor schadebeoordeling.
Artikel 17: Citeertitel, inwerkingtreding en overgangsbepaling
Naast deze Bomenverordening, zijn ook in de Algemene Plaatselijke Verordening zaken geregeld met betrekking tot bomen. Artikel 4.6.1 van de APV regelt de bescherming van groenvoorzieningen, waaronder bomen, tegen schade.
Bijdrageregeling Monumentale bomen
Artikel 2: Procedure bijdrageregeling
Artikel 3: Hoogte van de bijdrage
Artikel 4: Uitbetaling bijdrage
De bijdrage wordt uitbetaald indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Artikel 5: Het vervallen van de bijdrage
Artikel 6: Terugvordering en subsidieplafond
Indien aantoonbaar misbruik van de subsidieregeling wordt gemaakt, houdt de gemeente zich het recht voor de bijdrage (gedeeltelijk) niet uit te betalen of bij naderhand vastgestelde onjuiste informatie, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders, houdt de gemeente zich het recht voor de uitbetaalde subsidie terug te vorderen.
Artikel 7: Bijzondere beslissingsbevoegdheid
In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet in voldoende mate voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.
Toelichting Bijdrageregeling Monumentale Bomen
De algemene rechten en plichten van de ontvanger en de gever van de in deze regeling genoemde bijdrage (=subsidie) zijn geregeld in de Algemene subsidieverordening gemeente Tiel. De inhoudelijke kaders zijn weergegeven in deze bijdrageregeling.
De werkzaamheden die vallen onder duurzaam instandhouden kunnen zeer uiteenlopend
zijn. Onder vastgestelde subsidiabele maatregelen wordt verstaan:
Structurele groeiplaatsverbetering
Bescherming van de groeiplaats
·palen, hek, verhoogde boomspiegel, boomrooster, -korf, -beugel, planten van bodembedekkers, enz.
Kroonsnoei (herstel- en stabiliteitsnoei)
·ten behoeve van het voortbestaan van de boom of als kroonsnoei geen oplossing is, kan het verankeren van takken noodzakelijk zijn.
Voor de genoemde subsidiabele maatregelen vergoedt de gemeente Tiel 75% van de werkelijke kosten, met een maximum per subsidiabele maatregel. De standaardbedragen die de gemeente hanteert per maatregel zijn gebaseerd op de toegepaste standaardbedragen bij het landelijk Bomenfonds. Gekozen wordt om een deel van de standaardbedragen te vergoeden teneinde de betrokkenheid van de aanvrager van de subsidie bij de boom te vergroten. De vastgestelde bedragen in deze verordening worden periodiek na inwerkingtreding van deze Bomenverordening herzien.
De maximum uit te keren bedragen per subsidiabele maatregel zijn:
groeiplaatsonderzoek per groeiplaats € 75,-
per groep van 2-5 bomen € 160,-
per groep van meer dan 5 bomen € 250,-
bemonstering per analyse/monster € 50,-
Structurele groeiplaatsverbetering:
per groep van 2-5 bomen € 550,-
per groep van groep van meer dan 5 bomen € 900,-
oppervlakkige bemesting per boom € 50,-
Bescherming van de groeiplaats:
Kroonsnoei (herstel- en stabiliteitsnoei)
per boom in groep van 2-5 bomen € 200,-
per boom in groep van meer dan 5 bomen € 150,-
Kroonverankering per verankering € 90,-
De subsidies als bedoeld hiervoor bedragen in totaal maximaal: