Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 1990-39 |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1989 | 01-01-2018 | Onbekend | 15-12-1988 Gemeenteblad 1990-39 | Raadsstuknummer: 1988-242 |
Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg
De Raad der gemeente Rotterdam,
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 1988, Verzameling gedrukte stukken 1988, volgnummer 242, OR&M nr. 148;
dat provinciale staten van Zuid-Holland en de raden van de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Rozenburg, Oostvoorne, Brielle, Vierpolders, Zwartewaal en Heenvliet in 1963 hebben besloten tot deelneming aan de gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Brielse Maas en dat deze regeling thans dient te worden gewijzigd;
dat het tevens gewenst is de grens van het gebied, waarvoor de regeling geldt, aan te passen aan de feitelijke omstandigheden;
dat het Algemeen Bestuur van het recreatieschap Brielse Maas hiertoe inmiddels eveneens heeft besloten; gelet op het bepaalde in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen,
1.de gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Brielse Maas en de daarbij behorende grenskaart te wijzigen zoals in bijlage litt. c. en de daarop onder litt. d. gegeven toelichting is vermeld, en die als gevolg daarvan 'Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg' gaat heten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 1988.
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 7 april 1989.
Vorenstaande gemeenschappelijke regeling is 7 april 1989 opgenomen in het register, zoals bedoeld in artikel 27.1 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, dat ter inzage ligt op de secretarie der gemeente (afd. Beheerszaken, Stadskantoor, Rodezand 18, kamer 100).
Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg
Het recreatieschap heeft tot taak in onderlinge samenhang het behartigen van het gemeenschappelijk belang van de deelnemers voor wat betreft de ontsluiting, de ontwikkeling, aanleg en het beheer in het kader van de openluchtrecreatie en het toerisme en waar mogelijk van natuur en landschap in het gebied waarvoor de regeling geldt.
Aan het recreatieschap worden ter vervulling van de in artikel 2, lid 3, omschreven taak alle bevoegdheden van regeling en bestuur toegekend binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en met inachtneming van de beperkingen daarin gesteld.
Aan het algemeen bestuur behoort met betrekking tot de in artikel 2 omschreven taak van het recreatieschap alle bevoegdheid, die niet in of ingevolge deze regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter is opgedragen.
Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
1.Het Algemeen Bestuur bestaat uit de volgende leden:
a, twee te benoemen door provinciale staten uit hun midden, de voorzitter inbegrepen;
Provinciale staten, respectievelijk de gemeenteraden besluiten in een van de eerste vergaderingen van elke zittingsperiode over de benoeming van de leden van het algemeen bestuur. Zolang de leden van het algemeen bestuur deel uitmaken van provinciale staten, respectievelijk de gemeenteraad die hen heeft benoemd, behouden zij het lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.
Een lid kan, wanneer hij niet meer het vertrouwen geniet, te allen tijde door provinciale staten, respectievelijk de gemeenteraad die hem heeft benoemd worden ontslagen, dan wel zelf ontslag nemen. Provinciale staten benoemen in hun respectievelijk de gemeenteraad benoemt in zijn eerstvolgende vergadering, nadat zijn plaats door ontslag of anderszins is opengevallen, een nieuw lid.
Het college dat een lid van het algemeen bestuur benoemt, kan een plaatsvervangend lid benoemen, dat het door hem benoemde lid in geval van ontstentenis of verhindering vervangt. Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel, alsmede artikel 13 is ten aanzien van een plaatsvervangend lid van overeenkomstige toepassing.
Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur zulks nodig oordeelt, danwel drie van de leden het schriftelijk, met opgave van redenen, verlangen.
Tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur behoort onder andere:
Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers.
Over het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen en andere door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven verordeningen, over de begroting, begrotingswijzigingen en over de rekeningen kan het algemeen bestuur niet beraadslagen noch een besluit nemen dan in een openbare vergadering.
De leden, plaatsvervangende leden en adviseurs van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur hebben, indien het algemeen bestuur dit bepaalt, recht op vergoeding van reiskosten, naar een tarief dat door het algemeen bestuur wordt vastgesteld.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemers respectievelijk aan provinciale staten alle inlichtingen die door één of meer leden van die organen worden verlangd, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. Het reglement van orde van het desbetreffende bestuur regelt de wijze waarop hieraan uitvoering wordt gegeven.
Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.
Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Dit reglement wordt aan het algemeen bestuur ter kennis gebracht.
Tot de uitvoering, bedoeld in artikel 21, lid 1 onder b, behoort de bevoegdheid tot het op kosten van de overtreders doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met een verordening van het algemeen bestuur is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen of nagelaten, beschadigd of weggenomen. Spoedeisende gevallen uitgezonderd wordt van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt, dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd.
De ingevolge het bepaalde in artikel 22 verschuldigde kosten kan het dagelijks bestuur bij dwangbevel invorderen. Dit wordt op kosten van de schuldenaar bij deurwaardersexploit betekend en ten uitvoer gelegd op de wijze bij het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven.
De Secretaris en de Penningmeester
1.Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door een secretaris en een penningmeester, aan welke functionarissen in de vergaderingen van het algemeen bestuur en die van het dagelijks bestuur een adviserende stem toekomt. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat hen en kan een instructie voor hen opstellen;
bij afwezigheid of ontstentenis worden zij vervangen op de wijze door het algemeen bestuur te bepalen.
Het algemeen bestuur is bevoegd ten behoeve van de uitoefening van de taak van het recreatieschap verordeningen te maken. Op overtreding van de bij of krachtens deze verordeningen gegeven voorschriften kan straf of bestuursdwang worden gesteld.
Voordat een verordening wordt vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur het ontwerp daarvan ter beoordeling toe aan gedeputeerde staten en aan burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. Het besluit tot vaststelling van de verordening wordt niet genomen binnen acht weken na de datum van verzending van het ontwerp. Het ontwerp behoeft de instemming van tweederde van alle deelnemers.
Voorzover een verordening van het recreatieschap voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van de provincie Zuid-Holland of een van de aan de regeling deelnemende gemeenten, regelt eerstgenoemde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen dat de verordening van de provincie of van een gemeente voor het gehele gebied, dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.
Voorzover een verordening van de provincie Zuid-Holland of van een van de deelnemende gemeenten in hetzelfde onderwerp voorziet als een eerder in werking getreden verordening van het recreatieschap geldt eerstbedoelde verordening niet voor het binnen het gebied gelegen deel van de provincie of gemeente.
De huishouding van het recreatieschap wordt, voorzover in deze regeling niet anders is bepaald, ingericht als die van een tak van dienst in de zin van de Provinciewet, voorzover betreft:
Het boekjaar van het recreatieschap is gelijk aan het kalenderjaar. Het eerste boekjaar loopt evenwel vanaf de datum van inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling tot 1 januari van het daaropvolgende jaar.
Jaarlijks stelt het algemeen bestuur een begroting vergezeld van een voortschrijdend financieel vijfjarenplan op. De cijfers van het eerste jaar van het vijfjarenplan zijn identiek aan de begrotingscijfers. De cijfers van de overige jaren geven de maximaal in die jaren te besteden gelden aan, gebaseerd op het prijspeil van het eerste jaar van het vijfjarenplan.
De vaststelling van de begroting dient te geschieden bij een besluit van het algemeen bestuur met volstrekte meerderheid van stemmen, met dien verstande, dat tot de voorstemmen in ieder geval moet behoren of de stem van de door provinciale staten benoemde leden of de stem van de door de raad van de gemeente Rotterdam benoemde leden.
1.Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan provinciale staten en aan de raden van de deelnemers.
In de ontwerp-begroting wordt als uitgavenplafond aangehouden het voor dat jaar in het laatst vastgestelde vijfjarenplan opgenomen bedrag aan uitgaven.
De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de deelnemers, voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijging, tussen welke en de behandeling van de ontwerp-begroting ten minste veertien dagen moeten verlopen, geschiedt openbare kennisgeving.
Na vaststelling door het algemeen bestuur wordt de begroting aan de deelnemers toegezonden, die ter zake aan de Kroon binnen acht weken na toezending van hun gevoelen kunnen doen blijken. Indien de begroting geheel conform het in lid 1 genoemde ontwerp is vastgesteld, kan worden volstaan met de mededeling hiervan aan de deelnemers.
Het bepaalde in het eerste, derde en vijfde lid van dit artikel is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. Het bepaalde in het eerste en derde lid is echter niet van toepassing op wijzigingen van de begroting die niet leiden tot een verhoging van het nadelig exploitatiesaldo dan wel verlaging van het exploitatie-overschot van het desbetreffende begrotingsjaar.
Het in artikel 34, lid 1, bedoelde uitgavenplafond mag door de wijziging van de begroting niet worden overschreden. Indien zulks echter in geval van dringende spoed onontkoombaar is, dient de vaststelling van de desbetreffende begrotingswijziging te geschieden bij een besluit van het algemeen bestuur, dat met tweederde van het aantal leden wordt vastgesteld.
Met betrekking tot elk boekjaar legt het dagelijks bestuur voor 1 juli van het daaropvolgende jaar aan het algemeen bestuur een rekening van het recreatieschap over en een balans per 31 december van dat boekjaar. Hij voegt daarbij het verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door een niet in dienst van het recreatieschap of van een van de deelnemers staande, door het algemeen bestuur aan te wijzen deskundige. Zodra de stukken aan het algemeen bestuur zijn aangeboden, worden zij algemeen verkrijgbaar gesteld tegen betaling van de kosten. Van de verkrijgbaarstelling vindt openbare kennisgeving plaats.
Na de vaststelling van de rekening wordt een exemplaar aan elk der deelnemers gezonden, vergezeld van de balans en het verslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. 4. Het vijfde lid van artikel 34 is voor wat betreft de rekening van overeenkomstige toepassing. 5. Het bepaalde in artikel 139 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. 6. De bedragen welke betrekking hebben op de voor economische exploitatie gebruikte goederen worden in de begroting en rekening afzonderlijk vermeld.
De minister van Binnenlandse Zaken, gedeputeerde Staten en burgemeester en wethouders van de deelnemers kunnen het geldelijk beheer en de boekhouding te allen tijde aan een onderzoek van hunnentwege doen onderwerpen. Aan de daartoe door hen aan te wijzen ambtenaren verstrekt het dagelijks bestuur desgevraagd alle voor dit onderzoek nodige inlichtingen.
Een nadelig saldo van de rekening van baten en lasten van het recreatieschap wordt gebracht ten laste van de provincie Zuid-Holland voor 15%, de gemeente Rotterdam voor 50% en van de overige deelnemers voor 35% , over hen te verdelen naar rato van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar waarop het nadelig saldo betrekking heeft.
Wanneer de begroting een over de deelnemers om te slaan tekort aanwijst, zal de in de begroting geraamde bijdrage door de deelnemers bij wijze van voorschot worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste op 1 februari en de tweede op 1 augustus van het desbetreffende begrotingsjaar vervalt.
De eerste benoeming van de leden van het algemeen bestuur en van de leden van het dagelijks bestuur heeft plaats met ingang van de dag waarop de gemeenschappelijke regeling in werking zal zijn getreden.
Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling voor het recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg.