Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweersamenwerking Oost (IBO)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweersamenwerking Oost (IBO)
CiteertitelGemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweersamenwerking Oost (IBO)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGemeenteblad 2002-13

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. brief van dagelijke bestuur IBO en daarin genoemde voortschrijdende inzichten
  2. Wet gemeenschappelijke regelingen
  3. Gemeentewet
  4. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2002Onbekend

04-10-2001

Gemeenteblad 2002-13

Raadsstuknummer: 2001-655

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweersamenwerking Oost (IBO)

 

 

Besluit:

tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweer Oost, en de tekst van deze gemeenschappelijke regeling opnieuw vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage “Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Brandweer Oost”.

Aldus vastgesteld door de raad in de openbare vergadering van 4 oktober 2001.

De Secretaris, De Voorzitter,

N.van Eck I.W. Opstelten

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders in de vergadering van 3 juli 2001.

De Secretaris, De Burgemeester,

N.van Eck I.W. Opstelten

Aldus vastgesteld door de Burgemeester op 4 oktober 2001.

De Burgemeester,

I.W. Opstelten

De Raad, het College van Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel, alsmede de Raad, het College van Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester van de gemeente Krimpen aan den IJssel hebben eveneens besloten tot wijziging van deze gemeenschappelijke regeling.

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 13 februari 2002 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk informatie- en documentatiecentrum van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, stadskantoor kamer 100, ingang Rodezand 18.

 

 

 

 

 

Gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweer Oost (IBO)

Artikel 1

1.Begripsbepalingen.

Wgr: Wet gemeenschappelijke regelingen, Stbld. 1984, 669 en zoals sedertdien gewijzigd;

B&W Rotterdam: het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam;

raad Rotterdam: de gemeenteraad van Rotterdam;

B&W Capelle aan den IJssel: het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel;

raad Capelle aan den IJssel: de gemeenteraad van Capelle aan den IJssel;

B&W Krimpen aan den Ijssel: het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel;

raad Krimpen aan den IJssel: de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel;

I.B.O.: Intergemeentelijke Brandweer Oost;

G.S.: het college van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland;

R.H.R.R.: Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond.

  • 2.

    Deelnemers aan de regeling zijn:

    • -

      de raad, B&W en de burgemeester van de gemeente Rotterdam,

    • -

      de raad, B&W en de burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel,

    • -

      de raad, B&W en de burgemeester van de gemeente Krimpen aan den IJssel.

  • 3.

    De I.B.O. kent de volgende organen:

    • -

      het algemeen bestuur,

    • -

      het dagelijks bestuur,

    • -

      de voorzitter.

Artikel 2

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, enige andere wet of gemeentelijke verordening van overeenkomstigetoepassing worden verklaard, wordt in die artikelen voor de gemeente, respectievelijk de gemeenteraad en burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester gelezen: de I.B.O., respectievelijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, respectievelijk de voorzitter.

Artikel 3

Bij deze regeling wordt ingesteld een openbaar lichaam genaamd “Openbaar Lichaam Intergemeentelijke Brandweer Oost” Het openbaar lichaam is gevestigd te Rotterdam.

Hoofdstuk II DOEL, TAKEN EN VERZORGINGSGEBIED.

Artikel 4 Doel van de regeling.

  • 1.

    De I.B.O. wordt belast met de zorg die op grond van artikel 1 lid 4 Brandweerwet en artikel 2 Rampenwet is opgedragen aan de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Lid 1 laat onverlet het opperbevel dat de burgemeesters van de deelnemers hebben in geval van brand, in geval van een ramp of van een ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft, ieder voor zover het betreft zijn eigen gemeente.

  • 3.

    Taken.

Het openbaar lichaam wordt voor het verzorgingsgebied van de regeling belast met:

  • a.

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt:

  • b.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

  • c.

    de uitvoering van het beperken en bestrijden van rampen als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet;

  • d.

    taken die vanuit het oogpunt van goede bedrijfsvoering zijn vereist;

    • 4.

      De I.B.O. is belast met de feitelijke uitvoering van de in lid 3 genoemde taken.

    • 5.

      Verzorgingsgebied.

Het verzorgingsgebied van de I.B.O. wordt gevormd door het volledige gemeentelijke grondgebied van de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, alsmede het grondgebied van de gemeente Rotterdam voor zover het betreft de deelgemeenten Kralingen-Crooswijk en Prins Alexander. De grenzen worden op de als bijlage I bij deze regeling behorende kaart aangegeven.

Hoofdstuk III HET ALGEMEEN BESTUUR.

Artikel 5 Samenstelling van het Algemeen Bestuur.

  • 1.

    Het algemeen bestuur van het I.B.O. bestaat uit 7 leden, inclusief de voorzitter. Vijf leden van het algemeen bestuur hebben stemrecht en twee leden hebben een adviserende functie.

    • a.

      de burgemeester van Rotterdam is qualitate qua voorzitter van de gemeenschappelijke regeling; hij kan zich laten vertegenwoordigen door een lid van de gemeenteraad; de raad van de gemeente Rotterdam wijst hiervoor een lid, alsmede een plaatsvervangend lid aan; dit lid vertegenwoordigt drie stemmen.

    • b.

      de raad van de gemeente Capelle aan de IJssel wijst twee leden aan; elk lid vertegenwoordigt twee stemmen.

    • c.

      de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel wijst twee leden aan; elk lid vertegenwoordigt 1 stem.

    • d.

      de voorzitters van de deelgemeenten Prins Alexander en Kralingen-Crooswijk zijn lid van het algemeen bestuur; de voorzitters van de deelgemeenten hebben een adviserende functie.

  • 2.

    De waarnemend voorzitter, de penningmeester en secretaris worden door het algemeen bestuur uit haar midden aangewezen.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege de I.B.O. of daaraan ondergeschikt.

  • 4.

    De leden van het algemeen bestuur mogen geen geldelijke voordeel genieten ten laste van de I.BO., behoudens het bepaalde in artikel 7.

  • 5.

    De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van de raden in nieuwe samenstelling, te houden op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden.

  • 6.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, op de hoogte. Leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6 De werkwijze van het algemeen bestuur.

  • 1.

    De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van de I.B.O.

  • 2.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en overigens zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden het nodig oordelen.

Artikel 7 Vergoedingen.

De leden van het algemeen bestuur ontvangen uitsluitend een tegemoetkoming in de kosten. Deze tegemoetkoming wordt door het algemeen bestuur op jaarbasis vastgesteld met inachtneming van hetgeen overigens daaromtrent is bepaald in artikel 21 Wgr.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden.

  • 1.

    Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren:

    • a.

      het houden van toezicht op de uitvoering van de doelstelling van deze regeling;

    • b.

      het vaststellen van de jaarlijkse bijdrage die door de de gemeenten aan de I.B.O. moet worden voldaan voor de uitvoering van de taken van de regeling;

    • c.

      het vaststellen van de jaarlijkse begroting en het vaststellen van de jaarlijkse rekening;

    • d.

      het vaststellen van het organisatieplan, mede omvattende het formatieplan en het financiële beheer;

    • e.

      het in dienst nemen, het schorsen en ontslaan van een commandant voor het samenwerkingsgebied van de I.B.O.;

    • f.

      het aangaan en verstrekken van geldleningen;

    • g.

      het aangaan van rekening-courantovereenkomsten;

    • h.

      het regelen van de controle op het geldelijk beheer en de administratie;

    • i.

      het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten naar burgerlijk recht;

    • j.

      het instellen van commissies als bedoeld in artikel 24 en 25 Wgr;

  • 2.

    Aan het algemeen bestuur komen alle taken en bevoegdheden toe voor zover die niet in deze regeling zijn overgelaten aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie.

Hoofdstuk IV HET DAGELIJKS BESTUUR.

Artikel 9 Samenstelling van het dagelijks bestuur.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen en bestaat uit drie leden, te weten de voorzitter, secretaris en een penningmeester. De functie van secretaris en penningmeester kan in één persoon verenigd zijn.

  • 2.

    Indien ten aanzien van een lid van het dagelijks bestuur afwezigheid van langdurige aard wordt verwacht, kan het algemeen bestuur in de tijdelijke vervanging van dit lid voorzien.

  • 3.

    De leden van het dagelijks bestuur verliezen hun functie, wanneer zij geen zitting meer hebben in het algemeen bestuur. Zij zijn bij aftreding terstond opnieuw benoembaar.

  • 4.

    Hij die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt of overeenkomstig het bepaalde in dit artikel zijn functie moet neerleggen blijft deze waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien.

Artikel 10 De werkwijze van het dagelijks bestuur.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert elke 2 maanden en overigens zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden het nodig oordelen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

    Artikel 11 Taken en bevoegdheden

    • 1.

      Het dagelijks bestuur is belast met het dagelijkse leiding van de I.B.O. Daartoe behoort onder andere:

    • a.

      het voorbereiden van alle zaken die in algemene vergadering ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel dat niet krachtens deze regeling door het algemeen bestuur benoemd, geschorst of ontslagen wordt;

    • d.

      het financieel beheer van de I.B.O. voor zover niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;

    • e.

      de zorg, voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt, voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;

    • f.

      het nemen van alle maatregelen zowel in als buiten rechte ter voorkoming van verjaring en verliezen van recht of bezit;

    • g.

      het beheer van het onderhoud van de gebouwen, werken of inrichtingen die de I.B.O. bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

    • h.

      het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding der werken en leveranties ten behoeve van de I.B.O.;

    • i.

      het houden van toezicht op alles wat de I.B.O. aangaat;

    • j.

      het aanwijzen van de functionaris die de directeur bij zijn afwezigheid vervangt.

    • 2.

      Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe besluit en overeenkomstig door dat bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.

    Artikel 12

    1.De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. De verantwoording kan zowel mondeling als schriftelijk geschieden.

    2, Zij geven incidenteel of periodiek, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, gevraagd en ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die zij voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren beleid nodig achten.

    • 3.

      Zij geven -tezamen dan wel afzonderlijk- aan het algemeen bestuur, wanneer een of meer leden van dit bestuur hierom heeft c.q. hebben verzocht, alle gevraagde inlichtingen.

    • 4.

      Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

    Hoofdstuk V DE VOORZITTER

    Artikel 13

    • 1.

      De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.

    • 2.

      Hij brengt alle aan de respectieve besturen gerichte brieven en andere stukken in de vergadering. Het bepaalde in artikel 74, eerste lid Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

    • 3.

      Hij tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. Alle stukken worden mede-ondertekend door de secretaris.

    • 4.

      Hij vertegenwoordigt de I.B.O. in en buiten rechte. Indien hij behoort tot een partij die bij een geschil is betrokken, oefent een ander, uit het algemeen bestuur aan te wijzen lid, deze bevoegdheid uit.

    • 5.

      Degene die, overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid bevoegd is de I.B.O. te vertegenwoordigen, kan die vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

    Hoofdstuk VI INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING.

    Artikel 14

    • a.

      Het algemeen bestuur van de I.B.O. verstrekt aan de raden van de gemeenten de door een of meer leden van de gemeenteraad gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.

    • b.

      Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de gemeenteraad die hem heeft aangewezen als lid van het bestuur, de door een of meer leden van die raad in een vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van die raad of schriftelijk verstrekt.

    • c.

      Nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, kan de gemeenteraad het lid ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

    • d.

      De gemeenteraad kan een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van genoemde gemeenteraad niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

    Hoofdstuk VII DE COMMANDANT

    Artikel 15

    • 1.

      De commandant van de I.B.O. wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan een regeling voor een benoemingsprocedure vaststellen.

    • 2.

      De werkzaamheden ter uitvoering van de taakstelling, bedoeld in artikel 4, worden opgedragen aan de commandant van de I.B.O, die hiervoor verantwoording verschuldigd is aan het dagelijks bestuur.

    • 3.

      De commandant van de I.B.O. is namens het dagelijks bestuur belast met de dagelijkse leiding over de I.B.O.

    • 4.

      De commandant van de I.B.O. beheert namens het dagelijks bestuur de financiën en de middelen van de dienst

    • 5.

      De commandant van de I.B.O. woont de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur bij en maakt daarvan een verslag, hetwelk in de volgende vergadering van het desbetreffende college wordt aangeboden.

    • 6.

      De commandant van de I.B.O. geeft, indien daartoe door het algemeen en/of dagelijks bestuur uitgenodigd, zonodig vertrouwelijk, mondeling of schriftelijk de inlichtingen die door het betreffende bestuur ter uitvoering van zijn taken worden gevraagd.

    • 7.

      Het algemeen bestuur stelt een instructie vast omtrent de wijze waarop de commandant van de I.B.O. de in dit artikel genoemde taken dient te verrichten.

    Hoofdstuk VIII HET PERSONEEL

    Artikel 16

    Behoudens de bevoegdheid van het algemeen bestuur om daarvan af te wijken of eigen regelingen ter zake vast te stellen zijn op het personeel de rechtspositieregeling welke gelden voor het personeel c.q. brandweerpersoneel van de gemeente Rotterdamvan overeenkomstige toepassing, met inbegrip van later in die regeling aan te brengen wijzigingen.

    Hoofdstuk IX FINANCIËLE BEPALINGEN

    Artikel 17 De administratie.

    • 1.

      Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast terzake van het geldelijk beheer en de administratie.

    • 2.

      Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de administratie zijn de artikelen 213, 214 en 215 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

    • 3.

      Het financiële boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.

    Artikel 18 De middelen.

    1.De I.B.O. verkrijgt zijn middelen van de deelnemers. De hoogte van de totale bijdrage wordt gebaseerd op de kosten van de uitvoering van de regeling en wordt jaarlijks in de ontwerp-begroting opgenomen.

    2 De kosten die verband houden met de taken, zoals genoemd in artikel 4 van deze regeling, worden gedragen door de deelnemers.

    Artikel 19 De begroting.

    • 1.

      De begroting van de I.B.O. wordt jaarlijks vastgesteld uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt.

    • 2.

      Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting voor 1 april toe aan de raden van de deelnemers.

    • 3.

      De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede lid Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

    • 4.

      De gemeenteraden kunnen omtrent de ontwerp-begroting het bestuur van de I.B.O. van hun gevoelen doen blijken.

    • 5.

      Binnen 14 dagen nadat deze is vastgesteld, doch voor 15 juli, zendt het algemeen bestuur de begroting zonodig aan de raden van de deelnemers die terzake GS van hun gevoelen kunnen doen blijken.

    • 6.

      Het bepaalde in het tweede, vierde en vijfde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

    Artikel 20 De jaarrekening.

    1.Voor 1 maart van elk jaar wordt de rekening over het afgelopen kalenderjaar onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213, tweede lid Gemeentewet aangewezen

    deskundige en van hetgeen hij te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden.

    • 2.

      Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening voorlopig vast uiterlijk 1 april volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft en doet van de voorlopige vaststelling, onder toezending van een exemplaar van de rekening, mededeling aan de deelnemers.

    • 3.

      De rekening wordt binnen 14 dagen na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli, met alle bijbehorende stukken aangeboden aan GS. Van de vaststelling doet het bestuur schriftelijk mededeling aan de deelnemers.

    • 4.

      De vaststelling van de jaarrekening strekt het bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

    Artikel 21 Het jaarverslag.

    • 1.

      Uiterlijk 1 mei van elk jaar stelt het bestuur een verslag vast omtrent de werkzaamheden van de I.B.O. in het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

    • 2.

      Het algemeen bestuur zendt het jaarverslag zo spoedig mogelijk daarna toe aan GS en aan de deelnemers.

    • 3.

      Het jaarverslag bevat de hoofdlijnen van de op het betreffende verslagjaar betrekking hebbende rekening en voldoet aan de vereisten voor een beredeneerd jaarverslag.

    Hoofdstuk X ADVISERING, INSTELLING VAN COMMISSIES

    Artikel 22

    • 1.

      Het algemeen bestuur kan, op basis van artikel 24 Wgr, commissies van advies instellen. Het algemeen bestuur kan, op basis van artikel 25 Wgr, met het oog op behartiging van bepaalde belangen, commissies instellen.

    • 2.

      Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en samenstelling van commissies als bedoeld in het vorige lid en kan overigens nadere regels stellen ten aanzien van de werkwijze van dergelijke commissies.

    • 3.

      A. Ter behartiging van belangen op het gebied van de preventieve en preparatieve taken van de I.B.O. stelt het algemeen bestuur, na verkregen verklaring van geen bezwaar van de raden van elk der deelnemende gemeenten, voor het verzorgingsgebied van de regeling, ex artikel 25 Wgr een commissie (“Bestuurscommissie Preventie en Preparatie”) in.

    • B.

      De Bestuurscommissie Preventie en Preparatie heeft als doelstelling om binnen de kaders van deze regeling invulling te geven aan de preventieve en preparatieve taken van de I.B.O.

    • C.

      De Bestuurscommissie Preventie en Preparatie is belast met de opstelling en uitvoering van het preventie- en preparatiebeleid van de I.B.O. Daartoe behoort onder andere:

    • a.

      het opstellen en uitvoeren van plannen m.b.t. de preventieve en preparatieve taken;

    • b.

      het aansturen van de commandant van de I.B.O. m.b.t. de preventieve en preparatieve taken;

    • c.

      het coördineren van het aanschrijvingsbeleid op het gebied van gebruiksvergunningen;

    • d.

      het coördineren van het oefenbeleid;

    • D.

      Op voorstel van het dagelijks bestuur kan de Bestuurscommissie Preventie en Preparatie worden belast met het financieel beheer over de werkzaamheden van de commissie.

    • E.

      De Bestuurscommissie Preventie en Preparatie bestaat uit de volgende leden:

    * burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel;

    * burgemeester van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

    * voorzitter deelgemeente Kralingen-Crooswijk van de gemeente Rotterdam;

    * voorzitter deelgemeente Prins Alexander van de gemeente Rotterdam;

    * commandant brandweer Rotterdam.

    F.Het algemeen bestuur stelt voor de Bestuurscommissie Preventie en Preparatie bij verordening nadere regels ten aanzien van de ex artikel 25 lid 5 onder a tot en met f Wgr genoemde onderwerpen.

    Artikel 23

    De regionaal commandant R.H.R.R. wordt door het algemeen bestuur benoemd als vaste adviseur van zowel het dagelijks als het algemeen bestuur. Hij is bevoegd de vergaderingen van beide colleges bij te wonen. De regionaal commandant adviseert gevraagd en ongevraagd.

    Hoofdstuk XI TOE- EN UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING.

    Artikel 24 Toe- en uittreding

    • 1.

      Toetreding tot deze regeling geschiedt uitsluitend met instemming van alle deelnemers.

    • 2.

      Het algemeen bestuur kan nadere regelen stellen waaronder de toetreding en uittreding kan geschieden.

    • 3.

      Toetreding van een gemeente tot de regeling geschiedt door toezending van daartoe strekkende besluiten van burgemeester en wethouders en de raad van de desbetreffende gemeente aan het algemeen bestuur van de I.B.O. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin hieraan door GS goedkeuring is verleend en na opname in het register van GS, bedoeld in artikel 27, tweede lid Wgr.

    • 4.

      Uittreding van een deelnemer geschiedt door toezending van het daartoe strekkende besluiten van burgemeester en wethouders en de raad van de desbetreffende gemeente aan het algemeen bestuur van de I.B.O. De uittreding gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin hieraan door GS goedkeuring is verleend en na opname in het register van GS, bedoeld in artikel 27, tweede lid Wgr.

    Artikel 25 Wijziging.

    • 1.

      Zowel ieder der deelnemers als het algemeen bestuur kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. Een voorstel tot wijziging, uitgaande van een der deelnemers, wordt toegezonden aan het algemeen bestuur. Alle voorstellen tot wijziging worden toegestuurd aan de deelnemers aan deze regeling.

    • 2.

      Wijziging van de regeling geschiedt na instemming van de raad, B&W en burgemeester van de deelnemende gemeenten.

    • 3.

      De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin hieraan door GS goedkeuring is verleend en na opname in het register van GS, bedoeld in artikel 27, tweede lid Wgr.

    Artikel 26 Opheffing.

    • 1.

      De regeling wordt opgeheven wanneer alle deelnemers daartoe hebben besloten.

    • 2.

      De opheffing gaat niet eerder in dan met ingang van de dag volgende op die, waarop het opheffingsbesluit door de deelnemers is bekend gemaakt en is opgenomen in het register van GS als bedoeld in artikel 27, tweede lid Wgr.

    • 3.

      In geval van opheffing van de regeling neemt het bestuur maatregelen tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels vast. Het liquidatieplan bevat alle financiële, organisatorische en personele gevolgen.

    • 4.

      Het liquidatieplan wordt door het bestuur, nadat de deelnemers terzake zijn gehoord, vastgesteld. Het liquidatieplan behoeft goedkeuring van GS.

    • 5.

      De I.B.O. blijft na zijn ontbinding voortbestaan zolang dit voor de vereffening van het vermogen nodig is.

    Hoofdstuk XII GESCHILLENREGELING

    Artikel 27

    Geschillen tussen de deelnemers omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling worden door GS beslist met inachtneming van de beperking die hieromtrent is vermeld in artikel 28 Wgr.

    Hoofdstuk XIII ARCHIEFBEPALINGEN

    Artikel 28

    • 1.

      Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling; deze regeling wordt aan GS meegedeeld.

    • 2.

      GS oefenen toezicht uit op de onder lid 1 van dit artikel aan het algemeen bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995.

    • 3.

      De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voorzover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.

    • 4.

      De archivaris van de gemeente Rotterdam oefent toezicht uit op het onder lid 3 genoemd beheer.

    • 5.

      Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de

    gemeente Rotterdam.

    6.De onder lid 5 van dit artikel bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Rotterdam.

    Hoofdstuk XIII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.

    Artikel 29

    De gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Brandweer Oost, goedgekeurd ex artikel 36 van de Wgr op 3 maart 1998 en in werking sedert 1 april 1998 wordt ingetrokken.

    Artikel 30

    • 1.

      De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand, waarop de goedkeuring door GS heeft plaatsgevonden en waarin zij is opgenomen in het register van GS als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wgr.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam zenden de regeling aan GS.

    • 3.

      Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

    Artikel 31

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur, gehoord het dagelijks bestuur.

    Artikel 32

    Deze regeling kan worden aangehaald als: “Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Brandweer Oost”.