Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 2006-67 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-2006 | Onbekend | 15-12-2005 Gemeenteblad 2006-67 | 05BSD15355; raadsstuk 2005-1511 |
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de Rotterdam, elk voorzover het zijn bevoegdheid betreft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2005; 05BSD15355; raadsstuk 2005-1511;
dat bij algemene maatregel van bestuur van 18 mei 2004 tot vaststelling van de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de Brandweerwet 1985 en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's) de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Bleiswijk, Brielle, Capelle aan den IJssel, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Middelharnis, Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne zijn aangewezen die tezamen een regio vormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
dat voornoemde gemeenten, respectievelijk hun bestuursorganen, verplicht zijn gemeenschappelijke regelingen te treffen op grond van artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 en van artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
dat het gewenst is dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Brandweerwet 1985;
dat het voorts gewenst is dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
dat het gewenst is dat de gemeenschappelijke regeling wordt belast met het verrichten van ambulancezorg voor zover dat onder verantwoordelijkheid van de gemeenten in het samenwerkingsgebied wordt uitgevoerd;
dat het gewenst is dat de gemeenschappelijke regeling wordt belast met het beheer en instandhouding van een gemeenschappelijk multidisciplinair geïntegreerd meldkamersysteem ten behoeve van de meldkamers van de politieregio, de regionale brandweer en de centrale post voor het ambulance vervoer (meldkamer ambulancezorg);
dat de gemeenten op grond van de Wet rampen en zware ongevallen verplicht zijn hun rampenplannen af te stemmen op de calamiteitenplannen van beheerders van waterstaatswerken, en dat beheerders van waterstaatswerken op grond van de Waterstaatwet 1900 verplicht zijn hun calamiteitenplannen op de rampenplannen van de gemeenten af te stemmen;
dat de organisatie en voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing en de hiermee verbandhoudende multidisciplinaire samenwerking een doelstelling is van de op te richten veiligheidsregio, en dat beheerders van waterschappen hierbij betrokken dienen te worden;
dat het voorts gewenst is de beleidsvoornemens van het kabinet zoals neergelegd in het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 517, nr. 1), en de Beleidsnota Crisisbeheersing 2004-2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 668, nr.1) nader gestalte te geven en daartoe uiterlijk medio 2006 een veiligheidsregio zoals bedoeld in voorgaande stukken tot stand te brengen;
gelet op de Brandweerwet 1985, de Wet ambulancevervoer, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Gemeentewet, de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding, artikel 69 tweede lid van de Waterstaatswet 1990en de Wet gemeenschappelijke regelingen;
vast te stellen de hierna volgende:
Gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
algemeen bestuur: het bestuur van het openbaar lichaam veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond tevens zijnde het regionale bestuur van de regionale brandweer, de gemeenschappelijke meldkamer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, en het ‘veiligheidsbestuur’ zoals genoemd in het kabinetsstandpunt veiligheidsregio’s en de beleidsnota crisisbeheersing overeenkomstig het terzake bepaalde in deze regeling;
gemeenschappelijke meldkamer: het gemeenschappelijk, multidisciplinair geïntegreerd meldkamersysteem, de organisatie daaronder begrepen, ten behoeve van de meldkamers van de politieregio, de regionale brandweer en de centrale post voor het ambulance vervoer. Nader onderzoek zal uitmaken welke delen van de monodisciplinaire politiemeldkamer deel zullen gaan uitmaken van deze gemeenschappelijke meldkamer;
Daar waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de gemeenteraad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Instelling en plaats van vestiging
a. Het openbaar lichaam Rotterdam-Rijnmond is een regionaal samenwerkingsverband van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Middelharnis, Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen en Westvoorne.
Het openbaar lichaam heeft tot doel:
het doelmatig organiseren en coördineren van werkzaamheden ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand, het beperken en bestrijden van rampen en overigens het bevorderen van een goede hulpverlening bij ongevallen en rampen;
HOOFDSTUK IV (Algemeen bestuur)
Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur
De aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van de gemeenteraden in nieuwe samenstelling, te houden op de dag met ingang waarvan de leden van de gemeenteraad in oude samenstelling aftreden. De raden sturen hiervan schriftelijk bericht aan het openbaar lichaam.
De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, behouden leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.
Artikel 7 Vergaderingen van het algemeen bestuur
De algemeen directeur, de hoofdofficier van justitie, de regionaal commandant, de korpschef en de regionaal geneeskundig functionaris kunnen de vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen en hebben een adviserende stem ten aanzien van de voorbereiding op de rampenbestrijding, crisisbeheersing en het multidisciplinair optreden in groter verband.
De algemeen directeur, de regionaal commandant, de regionaal geneeskundig functionaris, de voorzitter van een bestuurscommissie en de directeur ambulancedienst kunnen de vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen en hebben een adviserende stem ten aanzien van beleids- en beheerszaken ten aanzien van hun onderscheidenlijke organisatieonderdelen.
De Hoofdinspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg voor de provincie Zuid-Holland, de door Gedeputeerde Staten aangewezen ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in de Wet ambulancevervoer en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, alsmede de aangewezen ambtenaar belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in de Brandweerwet 1985, wordt een kennisgeving van de vergaderingen van het algemeen bestuur toegezonden. Zij zijn bevoegd deze vergaderingen bij te wonen en hebben daarin een adviserende stem.
De in het samenwerkingsgebied functionerende dijkgraven, de rijkshavenmeester en de directeur van de milieudienst DCMR, wordt een kennisgeving van de vergaderingen van het algemeen bestuur toegezonden. Zij zijn bevoegd deze vergaderingen bij te wonen en hebben een adviserende stem voor wat betreft de voorbereiding op de crisisbeheersing en rampenbestrijding voor zover zulks relatie heeft met de taakstelling van hun onderscheidenlijke publiekrechtelijke organen.
Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden voor de gemeente die zij vertegenwoordigen ieder één stem uit, met uitzondering van de leden die een gemeente vertegenwoordigen met een inwonertal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van elf stemmen per gemeente.
HOOFDSTUK V (Dagelijks bestuur)
Artikel 15 Vergaderingen dagelijks bestuur
Op de vergadering bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in de artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter, de algemeen directeur of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd dan wel het algemeen bestuur, haar opheft.
HOOFDSTUK VI (De voorzitter en secretaris)
Voor de vergaderingen van het algemeen bestuur roept hij de leden - spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste tien werkdagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. In deze kennisgeving zijn de punten vermeld, die ter vergadering zullen worden behandeld, terwijl de daarbij behorende bescheiden zoveel mogelijk zullen worden toegezonden.
HOOFDSTUK VII (Bestuurs- en adviescommissies)
Het algemeen bestuur kan, naast commissies van advies, commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.
HOOFDSTUK VIII (Ambtelijke organisatie)
De werkzaamheden ter uitvoering van de taakstelling, bedoeld in artikel 4, worden opgedragen aan een algemeen directeur, de regionaal commandant, de regionaal geneeskundig functionaris, de directeur ambulancedienst en de korpschef ieder voor zover het hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreft. Zij zijn hiervoor ieder afzonderlijk (beleidsmatig) verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.
Artikel 25 De algemeen directeur
De algemeen directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij in de hun opgedragen taken en kan gemachtigd worden om namens hen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, bepaalde besluiten te nemen en om bepaalde stukken die namens het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, namens het desbetreffende bestuur te ondertekenen.
Artikel 26 De regionaal commandant
De regionaal commandant, hieronder tevens te verstaan de onder zijn verantwoordelijkheid functionerende regionaal commandanten van dienst, bepaalt, mede aan de hand van de gegevens die aan hem door de gemeenschappelijke meldkamer zijn verstrekt, welke lokale brandweer bijstand verleent en welke lokale brandweer eventueel in staat van paraatheid wordt gebracht. De brandbestrijding en hulpverlening in de bijstandverlenende gemeente of gemeenten blijven hierbij gewaarborgd.
Op verzoek van de burgemeester(s) van de betreffende gemeente(n) kan de regionaal commandant belast worden met de operationele leiding van de bestrijding van een ramp, of een andere zich daartoe lenende gebeurtenis. De regionaal commandant maakt daarbij gebruik van een regionale commandostructuur zoals vastgelegd in een Regionaal Operationeel Basisplan.
Artikel 27 De regionaal geneeskundig functionaris (RGF)
De regionaal geneeskundig functionaris is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de voorbereiding en organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen in het samenwerkingsgebied. In het geval van een ramp of een zwaar ongeval of de dreiging daartoe, kan hij, mede aan de hand van de gegevens die aan hem door gemeenschappelijke meldkamer zijn verstrekt, en in overeenstemming met de partners in de keten gemaakte afspraken, bepalen door welke geneeskundige capaciteit/organisatie bijstand worden verleend en welke geneeskundige organisaties eventueel in staat van paraatheid worden gebracht. De hulpverlening in de bijstandverlenende gemeente of gemeenten blijft hierbij gewaarborgd.
Op verzoek van de burgemeester(s) van de betreffende gemeente(n) kan de regionaal geneeskundig functionaris belast worden met de operationele leiding over het optreden van geneeskundige keten bij de bestrijding van een ramp, of een andere zich daartoe lenende gebeurtenis. De regionaal geneeskundig functionaris maakt daarbij gebruik van de regionale structuur zoals vastgelegd in het Regionaal Operationeel Basisplan.
Artikel 28 Veiligheidsdirectie
De leden van de veiligheidsdirectie kunnen zich laten vervangen door een gemandateerde vertegenwoordiger op directieniveau.
Artikel 29 Directieteam-beheer
Ten behoeve van het integraal beheer bestaat er een directieteam-beheer. Dit directieteam bestaat uit de algemeen directeur (voorzitter), de regionaal commandant, de directeur middelen, de regionaal geneeskundig functionaris en de directeur regionale ambulancedienst.
Artikel 30 Directieteam-meldkamer
Ten behoeve van een adequate mono- en multidisciplinaire aansturing en beheer van de gemeenschappelijke meldkamer en gezamenlijke operationele ruimtes bestaat er een directieteam meldkamer. Dit directieteam bestaat uit de korpschef, de regionaal commandant, de directeur regionale ambulancedienst en de algemeen directeur (voorzitter).
HOOFDSTUK X (De gemeenschappelijke meldkamer)
De gemeenschappelijke meldkamer beschikt over een net van vaste verbindingen alsmede over een geïntegreerd radionetwerk waarmee de alarmering van de operationele eenheden in het samenwerkingsgebied kan worden verzorgd en waarmee de verbindingen met de politie-, brandweer-, operationele GHOR- voertuigen en ambulances kunnen worden onderhouden.
HOOFDSTUK XI (Bestuurlijke en Operationele leiding)
Indien de coördinerend bestuurder als zodanig in functie is, draagt deze zorg voor het (doen) informeren van de Commissaris van de Koningin in de Provincie en kan deze bij verschillen van inzicht tussen de burgemeesters een verzoek indienen bij de Commissaris van de Koningin om door middel van een aanwijzing een voorziening te treffen.
Het bestuur stelt een regionaal Operationeel Basisplan vast waarin het multidisciplinaire optreden van de operationele diensten is vastgelegd. In de verordening als bedoeld in artikel 31 wordt aansluitend op de bepalingen in dit artikel nader uitwerking gegeven aan de bestuurlijke en operationele leiding, alsmede de daarmee samenhangende procedures.
HOOFDSTUK XIII (Financiële bepalingen)
Artikel 38 Verdeling der kosten
De verdeling van de algemene kosten, alsmede de specifieke kosten die gemaakt worden ten behoeve van meerdere deelnemende gemeenten als bedoeld in artikel 4 eerste en tweede lid, met uitzondering van artikel 4 tweede lid onder b, geschiedt naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden.
De deelnemers waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door het openbaar lichaam gesloten geldleningen volgens door het algemeen bestuur vast te stellen regels en naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar en indien de geldschieters dit wensen onder het doen van afstand van de voorrechten, welke de wet aan borgen toelaat.
HOOFDSTUK XV (Toe- en uittreding)
Artikel 42 Toetreding en uittreding
1.Toetreding van gemeenten tot de regeling of uittreding van gemeenten uit de regeling is slechts mogelijk voorzover zulks in overeenstemming is met de Algemene maatregel van Bestuur als bedoeld in artikel 3 van de Brandweerwet 1985.
Artikel 45 Wijzigingen of opheffing
Een voorstel aan de raden van de deelnemende gemeenten tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de bestuursorganen van ten minste vijf van de deelnemende gemeenten, zulks onverminderd de ter zake van toepassing zijnde bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen en/of de Brandweerwet 1985 en/of de Wet ambulancevervoer en/of de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en/of de Wet rampen en zware ongevallen.
Opheffing van de regeling is mogelijk indien de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Brandweerwet 1985, wordt gewijzigd of ingetrokken. Het algemeen bestuur stelt, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast en regelt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten de vereffening van het vermogen.
HOOFDSTUK XVI (Inwerkingtreding en overgangsbepalingen)
Artikel 47 Overgangsbepalingen
Totdat terzake een nieuw besluit wordt genomen, blijven besluiten en verordeningen die door de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond zijn genomen onderscheidenlijk vastgesteld van toepassing, met dien verstande dat voor “Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond” wordt gelezen: Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.