Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Z/016226 AB/009277 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2012 | Nieuwe regeling | 13-12-2012 Onbekend | Z/016226 AB/009277 |
De raad van de gemeente Boekel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2012
artikel 8 Wet werk en bijstand, artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk werkloze werknemers en artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, het bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 (Bbz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze verordening wordt verstaan onder:
Ingevolge artikel 7 WWB of op grond van artikel 34 IOAW en IOAZ biedt het college ondersteuning aan leden van de doelgroepen en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van de verschillende binnen de doelgroepen te onderscheiden groepen en voorzieningen die het geschiktst zijn voor de leden van die groepen.
Artikel 7 Combinatie arbeid en zorg
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 WWB, en met in achtneming van het bepaalde in artikel 9a WWB, artikel 37a en artikel 38 IOAW/IOAZ, betrekt het college bij de ondersteuning de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van belanghebbende.
Het college kan een persoon uit de doelgroepen zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 onder a en b sociale activering aanbieden, voor zover het college dit noodzakelijk acht voor de arbeidsinschakeling dan wel maatschappelijke participatie van belanghebbende
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 kan het college personen uit de doelgroepen, één of meer van de volgende voorzieningen aanbieden:
Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.
Het college kan ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, als de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 13 december 2012
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos
Met ingang van 1 januari 2012 is de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van belanghebbenden (verder Aanscherping WWB) in werking getreden.
Bovenstaande wijziging is reden geweest om de Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 daar waar nodig te actualiseren.
Daarnaast maken de ontwikkelingen op het Participatiebudget (Werk-deel) het noodzakelijk om de inzet van reïntegratieactiviteiten op verschillende doelgroepen flexibel te houden. Hiermee wordt er ruimte gecreëerd om de middelen daar in te zetten waar ze het meeste effect bewerkstelligen en wordt getracht ‘meer met minder’ te doen. Uitgangspunt is dat zonder inzet van financiële middelen wordt getracht belanghebbenden te activeren.
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand. Waar dat nodig is zijn via de begripsbepalingen eigen accenten gelegd.
In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.
Lid 1: Hierin is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie. Daarnaast geeft dit lid een vertaling van de opdracht uit de WWB dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden.
Lid 2: Geeft de mogelijkheid, gelet op de ontwikkelingen van het Participatiebudget te sturen op het aanbod in relatie tot de financiële mogelijkheden. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden om geen activiteiten/trajecten te financieren voor personen die een voldoende uitgangspositie op de arbeidsmarkt hebben.
Lid 3: Behoeft geen toelichting.
Artikel 3 – Doelgroepen en prioriteiten
Lid 1: Er is voor gekozen de doelgroep onder te verdelen in drie categorieën. Hiermee wordt sturing op financiën in relatie tot de betreffende doelgroep beter hanteerbaar. Een splitsing tussen de doelgroep jonger dan 27 jaar en tussen 27 en 65 jaar is gemaakt omdat voor jongeren (jonger dan 27 jaar) andere verplichtingen binnen de WWB gelden dan voor de doelgroep tussen 27 en 65 jaar. Daarnaast is er voor gekozen om de doelgroep Nuggers en Anw-ers specifiek als doelgroep aan te wijzen.
Lid 2: Naast een verdeling in doelgroepen wordt er ook onderscheid gemaakt in trajectsoorten. Ook dit is weer gedaan in verband met het beheersen van financiën. In dit lid wordt bepaald dat Nuggers en Anw-ers uitsluitend in aanmerking komen voor Werktrajecten.
Lid 3: In relatie tot de beschikbare middelen is er aan de trajectsoorten een prioritering gekoppeld. Werk trajecten hebben de hoogste prioriteit omdat iedere belanghebbende die uitstroomt, minder kost op het Inkomensdeel van de WWB.
Lid 4: Geeft aan dat bij alle trajecten maatwerk voorop staat.
Lid 5: Rekening houdend met beperkte beschikbare middelen is in dit lid geregeld dat de groep mensen met een bijstandsuitkering voorrang hebben de groep zonder bijstandsuitkering. Mocht het zo zijn dat het beschikbare participatiebudget niet toereikend is om de complete doelgroep van een traject te voorzien dan gaat de groep waar de gemeente het meeste profijt van heeft (uitstroom uit de uitkering) voor.
Lid 6: Mocht gedurende de duur van een traject het budget opraken of op dreigen te raken dan regelt dit artikel dat er een mogelijkheid is een traject voortijdig te beëindigen maar dat het de voorkeur heeft om reeds gestarte trajecten af te ronden.
Artikel 4 – Budget- en subsidieplafonds
Het college kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Daarbij is in lid 2 geregeld dat het subsidie- of budgetplafond een weigeringsgrond voor het college is.
Daarnaast kan aan een bepaalde voorziening een maximum aantal deelnemers gesteld worden. Dit alles om grip te kunnen houden op de financiën.
Artikel 5 – Aanvraag Nuggers en Anw-ers
Lid 1: Bij een belanghebbende met een bijstandsuitkering wordt automatisch bekeken welk traject voor die persoon passend is. Om te bepalen of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden moet het college kunnen beschikken over de daartoe noodzakelijke gegevens. Omdat er geen zicht is op Nuggers en Anw-ers en beoordeeld moet worden of zij wel tot de doelgroep behoren is het indienen van een aanvraag daarom noodzakelijk.
Lid 2: Het vaststellen van het moment van aanvraag en de schriftelijke vastlegging daarvan is van belang voor de juiste toepassing van een subsidieplafond.
Artikel 6 – Aanspraak op ondersteuning
Lid 1: Hierin wordt geregeld dat de doelgroep met een WWB, IOAW of IOAZ uitkering voor zowel arbeidsinschakeling als sociale activering aanspraak op ondersteuning heeft.
Lid 2: De doelgroep Nuggers en Anw-ers wordt uitgesloten van ondersteuning bij sociale activering. Bij sociale activering gaat het veelal om lang lopende trajecten met de daarbij horende kosten.
Lid 3: Dit zijn de vormen van ondersteuning en wordt benadrukt dat de soort ondersteuning afhankelijk is van de doelgroep.
Lid 4: Behoeft geen toelichting.
Artikel 7 – Combinatie arbeid en zorg
In de wet wordt in artikel 9 WWB de plicht tot arbeidsinschakeling geregeld. In artikel 9a WWB zijn de ontheffingen ten aan zien van arbeidsinschakeling voor alleenstaande ouders geregeld. Wellicht ten overvloede maar voor de volledigheid wordt in dit artikel benoemd dat het college met het aanbod van ondersteuning rekening houdt met passende kinderopvang, voldoende scholing en belastbaarheid. Kortom maatwerk.
Artikel 8 – Arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen
Lid 1: Regelt dat in aansluiting op de tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 9 lid 2 WWB, de ondersteuning afgestemd kan worden op de medische beperkingen van belanghebbende.
Lid 2: Als belanghebbende die ‘blijvend’ geheel arbeidsongeschikt is een ontheffing krijgt voor de arbeidsverplichtingen dan kan dit voor maximaal vijf jaar. Na afloop van deze periode kan dit weer verlengd worden maar altijd pas na een herbeoordeling.
Lid 3: Om belanghebbende als arbeidsongeschikt aan te merken is altijd een onafhankelijk onderzoek nodig.
Artikel 9 – Voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling
Lid 1: voorzieningen worden alleen aangeboden als het college deze ook nodig zijn om tot arbeidsinschakeling te komen. Personen die op eigen kracht weer aan het werk kunnen wordt geen voorziening aangeboden en aanvragen kunnen op grond van dit lid afgewezen worden.
Lid 2: Dit lid geeft een opsomming van de voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling. De omschrijvingen zijn algemeen omschreven zodat de voorzieningen binnen de uitvoering zo breed mogelijk kunnen worden ingezet.
Lid 3: Onder het participatiebudget valt ook de voorbereiding van een zelfstandig beroep of bedrijf (Bbz). Dit lid regelt dat deze voorziening voor de doelgroepen ingezet kan worden.
Lid 4: Bij het aangaan van een voorziening kunnen meerdere kosten komen kijken zoals bijvoorbeeld reiskosten of verplichte bedrijfskleding. Dit lid regelt dat deze kosten ook voor vergoeding in aanmerking komen.
Artikel 10 – Sociale activering
Volgens de WWB moet ook sociale activering uiteindelijk gericht zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet reïntegratie, maar participatie voorop.
Gelet op de beperkte middelen uit het werkdeel in relatie tot de omvang van de doelgroep, kan het een overweging zijn onderscheid te maken tussen sociale activering als onderdeel van een reïntegratietraject, als voorbereiding op arbeidsinschakeling, en sociale activering gericht op het laten participeren van de persoon in de maatschappij.
Artikel 11 – Participatieplaatsen
De WWB bepaalt in art. 8 eerste lid onder d en e dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de participatieplaatsen. Dit geldt ook voor de premie participatieplaats.
Dit betreft een niet limitatieve lijst van voorzieningen die door het college ingezet kunnen worden.
Artikel 13 – Het beëindigen van voorzieningen
Het college kan een voorziening beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen moeten vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht worden genomen.
Artikel 14 – Terugvordering van kosten van een traject ten aanzien van een Nugger of Anw-er
Als een Nugger of Anw-er verwijtbaar geen medewerking aan een traject verleend dan komt terugvordering in beeld. Bij een belanghebbende met een bijstandsuitkering is het mogelijk om via de uitkering bij onvoldoende medewerking een maatregel op te leggen. Bij een Nugger of Anw-er is dit niet het geval. Daarom worden de kosten van een traject dat door toedoen van een Nugger of Anw-er niet afgerond wordt bij belanghebbende teruggevorderd.
Artikel 15 – Onvoorziene omstandigheden
Deze restclausule biedt het college de mogelijkheid in alle onvoorziene omstandigheden te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, moet ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen worden.
Artikel 16 – Hardheidsclausule
Dit artikel maakt het mogelijk in het voordeel van belanghebbende af te wijken van hetgeen in deze verordening is vastgelegd.