Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Investeren in Jongeren |
Citeertitel | Verordening Wet Investeren in Jongeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 2009/08 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2011 | 01-01-2012 | diverse artikelen | 06-10-2011 Posthoorn, 19-10-2011 | rv 118, 2011 | |
10-12-2009 | 01-11-2009 | 01-11-2011 | nieuwe regeling | 19-11-2009 Posthoorn, 02-12-2009 | rv 136 2009 |
III. De subsidies voor de werkgever
Artikel 4 Algemene subsidievoorwaarden
Het college kan werkgevers die een jongere in dienst nemen, een subsidie verlenen voor de loonkosten. De desbetreffende artikelen in de Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand 2009 zijn hierbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het college in nadere regels aanvullende of afwijkende voorwaarden kan stellen met betrekking tot loonkostensubsidies voor jongeren.
V. Toeslagen en verlagingen bij een inkomensvoorziening
De norm wordt verhoogd met een toeslag als de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De norm, bedoeld in de artikelen 26, onderdeel b, en 27, onderdeel b, wordt verhoogd:
met een toeslag gelijk aan 20% van de norm als bedoeld in artikel 30 van de wet als de alleenstaande of alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt;
De norm wordt verlaagd voor zover de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.
met een bedrag gelijk aan 10% van de norm als bedoeld in artikel 32 van de wet als de gehuwden met eventueel ten laste komende kind(eren) een woning bewonen waarin tevens één of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, hoofdverblijf hebben.
De inkomensvoorziening wordt eveneens vastgesteld in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7, eerste lid, van de verordening ten aanzien van degene die tezamen met de tot zijn gezin behorende personen na bemiddeling van de gemeente tijdelijk is gehuisvest in een daarvoor bestemde voorziening voor noodopvang dan wel maatschappelijke opvang.
De norm van een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt, in afwijking van artikel 3 lid 1, verhoogd met een toeslag van 15% van de norm als bedoeld in artikel 21 aanhef en onder c van de wet als deze alleenstaande een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.
Artikel 12 Het opleggen van een maatregel
Indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, dan wel de uit artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt, verlaagt het college, bij wijze van maatregel, de inkomensvoorziening, overeenkomstig de navolgende.
Artikel 14 Berekening van de maatregel
De maatregel wordt vastgesteld in de vorm van een percentage van de inkomensvoorziening.
Artikel 16 Niet-nakoming van de verplichtingen
Het niet nakomen van een verplichting, als bedoeld in artikel 45 leidt tot een maatregel van maximaal 50% als de jongere: