Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Z/018739 AB/009730 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2012 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 13-12-2012 Weekblad Boekel & Venhorst, 19-12-2012 | Z/018739 AB/009730 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaaf van Heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
Voor zover de gegevens als bedoeld in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het de hoeveelheid afgevoerd water door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare huishoudens en bedrijven;
In afwijking van het tweede lid wordt de hoeveelheid afgevoerd water van een perceel in de categorie horeca gesteld op 70% van het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt;
In afwijking van het tweede lid wordt de hoeveelheid afgevoerd water van een perceel in de categorie horeca/sport gesteld op 85% van het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt;
In afwijking van het tweede lid wordt de hoeveelheid afgevoerd water van een perceel in de categorie agrarisch bedrijf met dieren gesteld op het totaal van het huishoudelijk afvalwater. Het huishoudelijk afvalwater wordt berekend op basis van 50 m3 per jaar per persoon woonachtig op het perceel. Voor de bepaling van het aantal personen wordt uitgegaan van de situatie op 1 januari van het betreffende belastingjaar;
Indien per verbuiksperiode meer dan 500 m3 water wordt afgevoerd, is daarboven een tarief verschuldigd voor elke volle eenheid van 1 m3 afgevoerd water. Het tarief bedraagt per volle eenheid 1 m3 afgevoerd water:
De belasting wordt niet geheven ter zake van gemeentelijke eigendommen, of gedeelten hiervan, welke uitsluitend worden gebruikt voor de publieke dienst.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid en het tweede lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het dagelijks bestuur
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012” vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.