Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inrichting Antidiscriminatievoorziening gemeente Ommen |
Citeertitel | Verordening inrichting Antidiscriminatievoorziening gemeente Ommen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, art. 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2012 | nieuwe regeling | 21-06-2012 Vechtdal Centraal, 4 juli 2012 | Onbekend |
Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.
Artikel 3 Inrichting antidiscriminatievoorziening
Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.
Artikel 4 Protocol klachtenbehandeling
Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van de wet regelt in ieder geval:
Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.
Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad stelt - met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet- bij verordening regels vast omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening , bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.
De VNG heeft voor alle gemeenten een modelverordening ontwikkeld. Deze is gebruikt als basis voor de verordening Inrichting antidiscriminatievoorziening gemeente Ommen.
Aangezien al veel is vastgesteld in landelijke wet- en regelgeving is de verordening beknopt gehouden.
Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.
Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid met de omgang met gegevens zal worden toegezien. Er is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.
De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen. Het landelijke expertisebureau van Art.1 kan de opleidingen en cursussen verzorgen.
De burger kan zich zowel fysiek als niet- fysiek melden.
De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent dat een burger redelijkerwijs op de hoogte moet zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. Ook kan worden afgesproken dat de antidiscriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten direct bij de voorziening kunnen worden ingediend.
Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via sms, telefoon (0900 landelijk en 0900 ADV), brief of email om de klacht te melden of in te dienen.
De gemeente draagt er zorg voor dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.
Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”. Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.
De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn.
Een gemeente kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een (bestaande) regionale antidiscriminatievoorziening.
Wij hebben ervoor gekozen om aan te sluiten bij de regionale antidiscriminatievoorziening Art.1 Overijssel. Burgers kunnen bij Art.1 hun klachten ook digitaal, per post of telefonisch indienen (zie art 3b).
In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening.
Indien de burger die de klacht indient een persoonlijk gesprek wenst met de consulent van Art.1 in de eigen gemeente, stelt de gemeente een spreekkamer ter beschikking. Op lokaal niveau vindt eveneens i.s.m. met Art.1 voorlichting plaats op scholen en wordt via de media bekendheid gegeven aan het bestaan Art.1 waar klachten op meerdere manieren kunnen worden gemeld.