Organisatie | Bedum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid gemeente Bedum |
Citeertitel | Kwijtscheldingsbesluit gemeente Bedum |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Artikelen 2, 3 en 4 werken terug tot 1 januari 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 13-12-2012 Noorderkrant, 27-12-2012 | Onbekend |
Artikel 2 Verruimde kwijtschelding
Bij de berekening van kwijtschelding worden, in afwijking van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, de kosten van het bestaan voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7, onderdeel a van de Algemene ouderdomswet, hebben bereikt, vastgesteld op 100% van het toepasselijke netto-ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, zesde lid van de Algemene ouderdomswet, verhoogd met de toepasselijke tegemoetkoming op grond van de wet
“Mogelijkheid Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen” (MKOB).
Artikel 3 Kwijtschelding voor ondernemers
Gelet op artikel 28, lid 1, onderdeel b van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 kan een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent in aanmerking komen voor kwijtschelding van privébelastingschulden. Kwijtschelding van belastingschulden die geheel of gedeeltelijk verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep is niet mogelijk.
Gelet op artikel 28, lid 3 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt bij een verzoek om kwijtschelding rekening gehouden met de netto uitgaven voor formele kinderopvang. Dat wil zeggen dat alleen die uitgaven voor kinderopvang in aanmerking worden genomen, waarvoor recht op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst bestaat. Bij het berekenen van het netto-besteedbare inkomen wordt rekening gehouden met de uitgaven die de belastingschuldige heeft voor kinderopvang, na aftrek van de ontvangen kinderopvangtoeslag.