Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Hardenberg (artikel 212 Gemeentewet) |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Hardenberg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 212
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2008 | 15-11-2017 | art. 1 | 30-01-2007 Gemeenteblad, 2008, nr. 1 | Onbekend | |
26-01-2005 | nieuwe regeling | 24-06-2004 Gemeenteblad, 2005, nr. 8 | Onbekend |
De raad van de gemeente Hardenberg;
Gelezen het initiatiefvoorstel van de werkgroep financiële verordeningen d.d. 22 april, nr. 2004/RKWA/69796 en het daarop uitgebrachte advies van het college d.d. 18 mei 2004;
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Hardenberg (artikel 212 Gemeentewet).
In deze verordening wordt verstaan onder:
iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hardenberg en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hardenberg, teneinde te komen tot een goed inzicht in:
d. administratieve organisatie:
het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.
het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Hardenberg.
ontvangsten en bestedingen vinden plaats in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving.
het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
Titel 1. Begroting en verantwoording
Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een voorjaarsnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze voorjaarsnota worden de bevindingen betrokken uit de jaarstukken als bedoeld in artikel 5. Het college meldt bij de aanbieding van de voorjaarsnota de significante wijzigingen in de lopende begroting.
Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa
1.Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 3 genoemde voorjaarsnota de (bijgestelde) nota aan.
De raad stelt de nota investerings-, waarderings- en afschrijvingsbeleid vast.
Artikel 11. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten van de gemeente Hardenberg wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente geleverde producten.
Titel 4. Financiële organisatie en administratie
1.De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 16. Financiële organisatie
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Artikel 17. Aanbesteding en inkoop
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.
Artikel 18. Subsidieverstrekking en steunverlening
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Hardenberg.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hardenberg van 24 juni 2004.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier.
Toelichting verordening ex artikel 212 Gemeentewet gemeente Hardenberg
Het doel van het artikel 212 Gemeentewet is dat de raad de uitgangspunten vastlegt voor de uitvoering van de financiële functie.
De financiële functie omvat alle directe en indirecte activiteiten en processen ter uitvoering van de onderwerpen die zijn opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. De kernonderwerpen in het besluit zijn de begroting en rekening, de paragrafen en de financiële positie en in relatie daarmee de balans. Het zijn onderwerpen waarbij vooral de raad een centrale rol vervult. De begroting betreft immers het vaststellen van de beschikbare gelden en de programma's die daarmee gerealiseerd moeten worden. Om de financiële positie te beoordelen, moet de vraag beantwoord worden of de financiën van de gemeenten op, met name, de langere termijn gezond zijn. De begroting en de financiële positie en hangen nauw samen. Zo kan de begroting sluitend zijn, terwijl de meerjarige financiële positie kwetsbaar is. Andersom kan de financiële positie gezond zijn en de rekening een tekort laten zien. De raad zal de begroting steeds in relatie moeten bezien met de financiële positie. De begroting en de financiële positie zijn in onderlinge samenhang van belang voor het inzicht in de gemeentelijke financiën.
De paragrafen gaan over onderwerpen die van invloed zijn op de begroting en de financiële positie en waarbij sprake is van bestuurlijke en financiële risicofactoren.
Hieronder worden de begrippen financieel beleid, financieel beheer en financiële organisatie toegelicht.
Het financieel beleid omvat de uitgangspunten voor de financiële functie. In de eerste plaats zijn dat de algemene de uitgangspunten en doelen voor uitoefening, organisatie en werking van de financiële functie en de daarbij behorende informatievoorziening. Ten tweede gaat het specifiek om uitgangspunten die de budgettaire ruimte beïnvloeden. Artikel 212 noemt in dat verband drie onderwerpen: de doelstellingen, richtlijnen en limieten voor de financieringsfunctie; de regels voor de waardering en afschrijving van activa; en de grondslagen voor de berekening van de tarieven, heffingen en prijzen die gemeenten heffen.
Het financieel beheer omvat de activiteiten die moeten bewerkstelligen dat de uitvoering van de begroting volgens de gestelde plannen en doelen en binnen de gestelde kaders plaatsvinden en dat de financiële positie daarmee in overeenstemming is. Die activiteiten dienen er voor te zorgen dat de financiële situatie onder controle is. Zeker voor de begroting hangen de activiteiten nauw samen met de cyclus van planning & control. Het gaat daarbij niet alleen om de financiële aspecten, maar evenzeer om de programmatische:
welke maatschappelijke effecten worden beoogd en welke prestaties moeten daarvoor geleverd worden?
De financiële organisatie ondersteunt het financieel beheer. Het gaat daarbij ten eerste om de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de raad, het college en de ambtelijke organisatie.
Ten tweede gaat het om de inrichting en het onderhoud van de (administratieve) systemen die de activiteiten en processen van het financieel beheer ondersteunen. Deze systemen ondersteunen niet alleen de geldstromen (wat mag het kosten), maar evenzeer de prestaties (output). Tot de systemen behoren ook management controlsystemen binnen de ambtelijke organisatie, tussen de ambtelijke organisatie en het college en tussen het college en de raad.
Ontwikkelingen financiële functie en dualisme
De laatste jaren is de betekenis van de financiële functie veranderd. Er is sprake van een verschuiving van een administratief-technische naar een bredere en bestuurlijke functie. Onderstaande elementen krijgen daardoor meer gewicht:
• de bestuurlijke planning & control van de raad en het college;
• de informatievoorziening aan het college en de raad;
• de (financiële aspecten van de) programma's die de gemeente nastreeft en de plaats en functie daarin van de begroting en de jaarstukken;
• de meerjarige financiële positie;
• het beheersen van het begrotingsevenwicht, mede door het onderkennen en beheersen van risico's
De nieuwe ontwikkelingen zijn terug te vinden in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Dit besluit geeft de algemene regels die de wetgever voor de financiële functie stelt. De verordening is in hoge mate gebaseerd op (de uitgangspunten voor) het besluit. De verordening is dus een vertaling van het besluit naar de eigen gemeentelijke situatie en inzichten.
Het dualisme brengt een scheiding van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de raad en het college. De raad heeft een kaderstellende en controlerende functie, het college een uitvoerende functie. De begrotingsuitvoering, het bewaken van de financiële positie en de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige besteding zijn daarmee grotendeels taken van het college geworden. Dat geldt ook voor het inrichten van de ambtelijke organisatie en voor de administratieve systemen die noodzakelijk zijn voor een goede uitoefening van de financiële functie. Wel moet het college daarbij de kaders in acht nemen die de raad stelt. De verordening artikel 212 Gemeentewet geeft daarom in belangrijke mate de taakverdeling tussen de raad en het college aan.
Inhoud verordening ex artikel 212 Gemeentewet
De verordening heeft een aantal structuurkenmerken.
Allereerst regelt de verordening de relatie tussen de raad en het college. Taken van de raad en van het college komen beide aan de orde. De verordening regelt niet – inherent aan het dualisme - de relatie tussen het college en de ambtelijke organisatie. Het college zal dat nu zelf moeten doen, waarbij de verordening als basis dient.
Het tweede kenmerk is dat de verordening aansluit bij de opzet van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, met name de onderdelen begroting en de financiële positie. Dit zijn afzonderlijke hoofdstukken in de verordening. Onderdelen van de financiële organisatie die een directe relatie hebben met de begroting en de financiële positie komen in deze hoofdstukken aan de orde.
Het derde kenmerk is de duale taakverdeling tussen de raad en het college. In de hoofdstukken komen het onderscheid in kaderstelling, uitvoering, verantwoording en controle naar voren.
Het vierde kenmerk is dat de verordening vooral voor de begroting belangrijke elementen van planning en control vermeldt, zowel voor de raad als voor het college.
In titel 1 (begroting en verantwoording) stelt de raad de kaders voor de uitvoering van de begroting. Hij doet dit door het vaststellen van de programmabegroting en de beantwoording van de 3-w-vragen. Het college voert vervolgens de begroting uit en zorgt voor de beheersing van deze uitvoering. Vervolgens rapporteert het college aan de raad aan de hand van de bekende drie w-vragen.
In titel 2 (financiële positie) komen investeringen, reserves en voorzieningen, activering en afschrijving, financiering en kostprijsberekening aan de orde, onderwerpen die (in)direct van invloed zijn op de financiële positie van gemeenten. De artikelen in dit hoofdstuk voldoen aan het voorschrift dat de verordening in ieder geval regels stelt voor de kostprijsberekeningen, de waardering van activa en de treasuryfunctie (zie artikel 212, tweede lid). Gekozen is om in ieder geval tot de evaluatie te werken met een nota “investerings-, waarderings- en afschrijvingsbeleid”. Ten aanzien van de treasuryfunctie wordt gewezen op het bestaande treasurystatuut.
In titel 3 (paragrafen) wordt een direct verband gelegd tussen het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Het college draagt ten aanzien van de verplichte paragrafen (lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen, grondbeleid) zorg voor verstrekking van deze wettelijke informatie. Er is niet gekozen voor het vastleggen van de verplichting om periodiek nota's uit te brengen ten aanzien van deze paragrafen. Uiteraard staat het de raad vrij om in bijzondere gevallen op dit gebied een nota van het college te vragen.
Titel 4 (financiële organisatie en administratie) voldoet aan het voorschrift dat de raad in de verordening regels voor de inrichting van de financiële organisatie vaststelt. De raad moet er op aankunnen dat de aansturing van de ambtelijke organisatie en de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van en binnen de ambtelijke organisatie goed zijn vastgelegd. De uitvoering is aan het college.