Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereidingvan gemeentelijk beleid worden betrokken |
Citeertitel | Inspraakverordening gemeente Groesbeek 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | inspraak ex artikel 150 Gemeentewet |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2009 | 15-01-2015 | nieuwe regeling | 25-06-2009 Groesbeeks Weekblad, 07-07-2009 | CB/CB/RVS/20090002 |
Het bestuursorgaan stelt voor elk voornemen waarop inspraak wordt verleend in een inspraakplan de procedure vast die in concreto zal worden gevolgd. Het bestuursorgaan maakt zijn besluit op de gebruikelijke wijze bekend, en informeert ter zake indien van toepassing en redelijkerwijs mogelijk de belanghebbenden.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Groesbeek
op 25 juni 2009
De raadsgriffier,
De voorzitter,
Op basis van de vorige inspraakverordening (2004) regelt het college zowel de inspraak voor de besluiten waartoe hij zelf bevoegd is, als die voor de raad en de burgemeester.
In de praktijk is dit wel beargumenteerd met de stelling dat inspraak regelen hoort tot de voorbereidende taak van het college ex artikel 160 van de Gemeentewet.
Niet voorzien is echter in de sinds de invoering van het duale stelsel alleszins voor de hand liggende mogelijkheid dat ook de raad bijvoorbeeld voor nota’s die hij zelf opstelt een eigen inspraakprocedure wil voeren.
Ook is er geen rekening mee gehouden dat het college geen beleidsvoorbereidende taak heeft inzake besluiten van de burgemeester.
Het voor de hand liggende uitgangspunt is dat elk bestuursorgaan zijn eigen inspraak moet regelen. De modelverordening van de VNG gaat daar ook expliciet vanuit. Wij nemen dit in ons voorstel over.
Niettemin is het in de praktijk in zeer veel gevallen wenselijk dat het college de inspraak op raadsbesluiten regelt. Hierop gaan wij bij artikel 4 nader in.
Object van inspraak; inspraakprocedure
Artikel 2 laat elk bestuursorgaan om te beginnen enige vrijheid om te bepalen of een onderwerp zich leent voor inspraak.
Die vrijheid geldt weer niet als een wet tot inspraak hetzij volgens de verordening hetzij tot specifieke vormen van inspraak verplicht.
De besluiten om al dan niet inspraak te verlenen zijn besluiten als bedoeld in de Awb.
Voorgesteld te bepalen dat inspraak altijd wordt verleend als de wet dat bepaalt, en dat het dan ook gebeurt op de wijze zoals de wet dat voorschrijft.
Een wettelijke inspraakprocedure treffen we bijvoorbeeld aan in de Wet op de ruimtelijke ordening die voor diverse ruimtelijke plannen toepassing van afdeling 3.4 Awb voorschrijft.
Wat wel blijft is dat dan de gemeente vrijheid houdt (en daarmee op grond van onze eigen verordening in principe verplicht blijft) op de besluitvorming voor andere besluiten in het voortraject de gemeentelijke inspraakverordening toe te passen.
Een andere aanpak treffen we aan in de Wet milieubeheer, die voor het gemeentelijk milieubeleidsplan in artikel 4.17 en de afvalstoffenverordening in artikel 10.26 het college resp. de raad opdragen ingezetenen en belanghebbenden te betrekken op de voet van de gemeentelijke inspraakverordening.
De Wet maatschappelijke ondersteuning (artikel 11) geeft het college eveneens een dergelijke opdracht voor de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning. Artikel 47 Wet werk en bijstand doet het wéér anders en schrijft voor dat de raad bij verordening de cliëntenparticipatie regelt. Het college moet bovendien de burgers in de gelegenheid stellen zelfstandig voorstellen voor het maatschappelijke ondersteuningsbeleid in te dienen.
De aanduiding van belanghebbenden en ingezetenen als inspraakgerechtigden is rechtstreeks ontleend aan de Gemeentewet. Ingezetenen kunnen altijd inspreken ook als ze in juridische zin geen rechtstreeks belang bij het onderwerp hebben.
Inspraak zo zegt dit artikel begint met een inspraakplan. Hieruit vloeit ook voort dat inspraak tijdig en op effectieve wijze als zodanig wordt aangekondigd.
Het (juridisch) probleem van de combinatie van beleidsvoorbereiding met inspraak door het college voor raadsbeleid wordt opgelost in het derde lid, doordat de raad daar deze bevoegdheid expliciet aan het college overdraagt. De raad kan zich deze bevoegdheid in voorkomende gevallen voorbehouden. De bestuurlijke planning is het geëigende instrument daarvoor om dit vooraf aan te geven. Daarnaast kan bij de behandeling in de raadsvergadering worden aangegeven of de gevoerde inspraakprocedure voldoende is.
Voor de duidelijkheid wordt het algemeen geldende uitgangspunt vastgelegd dat de raad kaders kan stellen voor de wijze waarop alle gemeentelijke bestuursorganen dus ook hij zelf met inspraak om moeten gaan.
Het eindverslag over de inspraak is overgenomen uit de huidige verordening. Voorgesteld wordt te volstaan met een beknopt verslag. Dit kan onderdeel uitmaken van het besluit of de overwegingen behorend bij het besluit omtrent het beleid waar de inspraak betrekking op had.