Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wormerland

Leegstandsverordening Wormerland 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWormerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLeegstandsverordening Wormerland 2012
CiteertitelLeegstandsverordening Wormerland 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Leegstandswet, art. 2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-10-2012nieuwe regeling

18-09-2012

Zaankanter, 17 oktober 2012

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Leegstandverordening Wormerland 2012

 

De raad van de gemeente Wormerland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 augustus 2012;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2  van de Leegstandswet;

overwegende, dat het gewenst is met gebruikmaking van de Wet kraken en leegstand nadere regels vast te stellen ter bestrijding van ongewenste leegstand van gebouwen niet zijnde woningen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

 

Leegstandverordening Wormerland 2012

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen
  • a.

    College : burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland;

  • b.

    Eigenaar : degene die bevoegd is tot het in gebruik geven van een gebouw;

  • c.

    Gebouw : gebouw of deel van een gebouw, niet zijnde woonruimte, als bedoeld inonderdeel c, van de Woningwet;

  • d.

    Gebruiker : een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen, voorgedragen doorhet college als gebruiker van een daartoe aangewezen gebouw;

  • e.

    Leegstand : het niet of niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht in gebruik zijnalsmede een gebruik dat de kennelijke strekking heeft afbreuk te doen aan de werking

  • f.

    van deze verordening;

  • g.

    Leegstandlijst : de lijst, als bedoeld in artikel 4.1

    g.Werkingsgebied : een door de raad aangewezen gebied of delen daarvan, binnen degemeente, met per categorie aangegeven gebouwen waarvan leegstand moet worden gemeld overeenkomstig de regels van deze verordening.

  • h.

    Leegstandbeschikking : een beschikking als bedoeld in artikel 5.2, waarin wordtbepaald of het leegstaande gebouw geschikt of ongeschikt is voor gebruik.

 

Hoofdstuk 2 Werkingsgebied

Artikel 2.1 Aanwijzing werkingsgebied

Deze verordening geldt voor de bedrijfsgebouwen, niet zijnde kantoorgebouwen, op de bedrijfsterreinen Westerveer en Bruynvis-/Nieuweweg te Wormer.

Hoofdstuk 3 Leegmelding

Artikel 3.1 Plicht tot leegmelding
  • 1.

    De eigenaar van een gebouw gelegen in het werkingsgebied binnen de gemeente Wormerland is verplicht de leegstand van het gebouw te melden aan het college, zodra die leegstand langer duurt dan zes (of langer) maanden.

  • 2.

    Voor het melden van leegstand wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 3.

    De melding moet vergezeld gaan van de volgende gegevens en bescheiden :

  • 4.
    • a.

      naam en adres eigenaar

    • b.

      adres van het gebouw

    • c.

      kadastrale aanduiding van het gebouw

    • d.

      aantal te verhuren vierkante meters van het gebouw

    • e.

      aantal leegstaande vierkante meters van het gebouw

    • f.

      bouwjaar

    • g.

      laatste gebruiksbestemming

    • h.

      ingangsdatum van de leegstand

    • i.

      welke acties worden gevoerd ter bestrijding van de leegstand

  • 5.

    Het college kan andere gegevens en bescheiden vragen onverminderd het derde lid.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid, is de eigenaar verplicht de leegstand van het gebouw binnen vier weken te melden, wanneer het gebouw na een verplichtende voordracht als bedoeld in artikel 8.1, binnen één jaar weer leeg komt te staan.

Hoofdstuk 4 Registratie leegstand

Artikel 4.1 Leegstandlijst
  • 1.

    Het college houdt een lijst bij waarin de volgende gebouwen worden opgenomen:

  • 2.
    • a.

      overeenkomstig artikel 3.1, eerste lid gemelde gebouwen

    • b.

      gebouwen waarvan ambtshalve geconstateerd is dat deze leegstaan en waarvande leegstand overeenkomstig artikel 3.1, eerste lid gemeld had moeten worden door de eigenaar.

  • 3.

    De leegstandlijst bevat de gegevens als genoemd in artikel 3.1, eerste lid, voorzover deze beschikbaar zijn en in ieder geval de datum van inschrijving van hetgebouw in de lijst.

  • 4.

    Het college beslist binnen zes weken na de (ambtshalve) melding als bedoeld in artikel 3.1 over opname van een gebouw in de leegstandlijst. De eigenaar ontvangt van dit besluit een afschrift.

Artikel 4.2 Actueel houden lijst en beëindiging inschrijving
  • 1.

    Het college kan, ambtshalve en op aanvraag van de eigenaar, de inschrijving wijzigen. Artikel 4.1, derde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De inhoud en datum van de wijziging worden in de leegstandlijst aangetekend.

  • 3.

    Het college kan de inschrijving van een gebouw intrekken. Artikel 4.1, derde lidis van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De inschrijving wordt geacht ingetrokken te zijn indien het gebouw sinds de leegmelding meer dan een jaar in gebruik is geweest.

  • 5.

    De beëindiging van de inschrijving wordt in de leegstandlijst geregistreerd.

Hoofdstuk 5 Overleg

Artikel 5.1 Overleg met eigenaren

Het college voert binnen drie maanden na ontvangst van de leegmelding, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, overleg met de eigenaar over het gebruik van dat gebouw.

Artikel 5.2 Leegstandbeschikking
  • 1.

    Het college kan na het overleg bedoeld in artikel 5.1 een leegstandbeschikking vaststellen.

  • 2.

    Het college kan, indien de eigenaar geen medewerking verleent aan het overleg bedoeld in het eerste lid, een leegstandbeschikking vaststellen.

  • 3.

    In de leegstandbeschikking wordt bepaald of het gebouw geschikt of ongeschiktis voor gebruik.

  • 4.

    De leegstandbeschikking kan voor de eigenaar de verplichting bevatten om doorhet college aangegeven voorzieningen aan het gebouw te treffen, binnen de daarvoor aangegeven termijn.

  • 5.

    Het college kan andere voorwaarden stellen aan de uitvoering van het bepaaldein de leegstandbeschikking.

Hoofdstuk 6 Voordracht

Artikel 6.1 Voordracht gebruiker
  • 1.

    Het college kan een gebruiker voordragen aan de eigenaar van een leegstaandgebouw, zodra die leegstand langer duurt dan twaalf maanden, indien het gebouwin een leegstandbeschikking is aangewezen als geschikt voor gebruik.

  • 2.

    De eigenaar is verplicht de in het eerste lid voorgedragen gebruiker binnen driemaanden na de voordracht, een overeenkomst aan te bieden tot ingebruiknamevan het gebouw.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing indien de eigenaar binnen drie maandenna de voordracht, bedoeld in het eerste lid, een overeenkomst is aangegaan meteen kandidaat, die het gebouw binnen een redelijke termijn in gebruikneemt.

Hoofdstuk 7 Sancties

Artikel 7.1 Handhaving / Bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen voor overtreding van artikel 3.1,

eerste lid en vijfde lid van deze verordening overeenkomstig onderstaande tabel.

Overtreding

Overschrijding termijn

Te melden oppervlakte < 250 m2

Te melden oppervlakte > 250 m2

Artikel 3.1 eerste lid Het niet melden van de leegstand van een gebouw dat langer leeg staat dan zes maanden

één maand

drie maanden

zes maanden

€ 500

€ 2.000

€ 3.750

€ 1.000

€ 4.000

€ 7.500

Artikel 3.1, vijfde lid Het niet binnen vier weken melden van de beëindiging van het gebruik van een gebouw binnen één jaar na een voordracht

één maand

drie maanden

zes maanden

€ 500

€ 2.000

€ 3.750

€ 1.000

€ 4.000

€ 7.500

 

 

 

 

Artikel 7.2 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Inwerkingtreding en publicatie

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar

bekendmaking.

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Leegstandverordening Wormerland 2012.

Aldus besloten in de openbare

vergadering van de raad van de

gemeente Wormerland,

gehouden op 18 september 2012.

de griffier, de voorzitter,

I.P. Vrolijk P.C. Tange

Artikelsgewijze toelichting leegstandsverordening Wormerland 2012

Artikelsgewijze toelichting Leegstandverordening Wormerland 2012

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

Eerste lid sub 1 Eigenaar

In deze regeling is de strikt juridische definitief van eigenaar, namelijk degene die als zakelijk gerechtigde in de kadastrale legger en aan de hypothecaire schuldeisers bekend staat, verbreedt tot degene die bevoegd is om over het pand te beschikken.

 

Eerste lid c Gebouw

Gebouw volgens artikel 1 onder c Woningwet : elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Onder gebouw krachtens deze verordening wordt verstaan : bij categorie aangewezen gebouwen, of deel daarvan, niet gebouwd als woonruimte, aangezien de meldingsplicht van leegstand van woningen reeds voorzien is in de Huisvestingswet. Volgens de wetsgeschiedenis wordt bij gebouwen gedacht aan kantoor-, bedrijfs- en winkelruimte. Gedeeltelijk leegstaande gebouwen kunnen onder de meldingsplicht worden gebracht.

 

Hoofdstuk 2 Werkingsgebied

 

Artikel 2 Aanwijzing werkingsgebied

 

In dit artikel wordt geregeld dat de raad categorieën gebouwen aanwijst, gelegen in bepaalde aangewezen gedeelten van de gemeente, waarvoor de verordening van toepassing is. Voor Wormerland geldt dit voor de bedrijfsterreinen Westerveer en

Bruynvis-/Nieuweweg te Wormer. Voorts is de werking beperkt tot uitsluitend bedrijfsgebouwen en niet voor kantoorgebouwen.

 

Hoofdstuk 3 Leegmelding

 

Artikel 3 plicht tot leegmelding

 

Dit artikel regelt dat de eigenaar van gebouwen die onder de meldingsplicht vallen (zie de reikwijdte van artikel 2), verplicht is de leegstand van dat gebouw te melden bij het college zodra het gebouw langer leeg staat dan in de Leegstandverordening vastgestelde termijn. Volgens de Leegstandwet is die termijn tenminste zes maanden. In deze verordening is bij deze minimale termijn van zes maanden aangesloten.

 

De eigenaar doet de melding op een door het college vastgestelde aanvraagformulier, dat ook elektronisch beschikbaar is. Het derde lid geeft aan welke gegeven de eigenaar in ieder geval moet aanleveren bij een melding. Op grond van het vierde lid kan het college meer informatie vragen als zij dit nodig hebben om de melding te kunnen beoordelen.

 

Indien het gebouw na een verplichtende voordracht binnen één jaar weer leeg komt te staan, is de eigenaar opnieuw verplicht om dit te melden. Hier geldt echter een termijn van vier weken in plaatsen van 6 maanden. De termijn van vier weken geldt niet als de eigenaar zelf een gebruiker vindt voor het gebouw nog voordat er een verplichtende voordracht heeft plaatsvonden.

 

Hoofdstuk 4 Registratie leegstandlijst

 

Artikel 5 Actueel houden lijst en beëindiging inschrijving

 

Dit artikel regelt de bevoegdheid van het college om de leegstandlijst actueel te houden. Voorts wordt hierin geregeld op welke wijze de eigenaar van wijzigingen van inschrijvingen op de hoogte wordt gehouden, respectievelijk hoe de eigenaar daar zelf aan kan bijdragen. Bijvoorbeeld als er onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt. Of als er een wijziging is in de gebruikersstatus van het gebouw.

 

In lid 5 van dit artikel is geregeld dat een inschrijving geacht wordt ingetrokken te zijn indien het gebouw meer dan één jaar in gebruik is sinds de leegstandmelding.

 

Hoofdstuk 5 Overleg

 

Artikel 6 Overleg met eigenaren

 

Op grond van de leegmelding treedt het college binnen drie maanden met de eigenaar in overleg om te kunnen beoordelen of zij het gebouw of een gedeelte daarvan geschikt voor gebruik kunnen verklaren. In het leegstandoverleg bespreken partijen alle omstandigheden van de leegstand. Aan de hand van dit overleg zal het college moeten beoordelen of in redelijkheid van de eigenaar gevergd kan worden dat hij het gebouw respectievelijk een gedeelte daarvan, in gebruik geeft. Overigens zal het leegstandoverleg in de praktijk vaak bestaan uit meerdere gesprekken.

 

In dit overleg kan ook aan de orde komen of in redelijkheid van de eigenaar gevergd kan worden dat hij met het oog op het in gebruik geven van het gebouw, aanpassingen verricht aan het gebouw. Volgens de wetsgeschiedenis staat daarbij het principe van kostenneutraliteit centraal. Het betreft hier uitsluitend investeringen die binnen het redelijke noodzakelijk zijn om het gebouw in overeenstemming met de bestemming te kunnen gebruiken.

 

Artikel 7 Leegstandbeschikking

 

De uitkomst van het leegstandoverleg tussen het college en de eigenaar wordt neergelegd in een leegstandbeschikking.

In die beschikking verklaart het college of een gebouw geschikt of ongeschikt is voor gebruik. Tegen deze beschikking door het college staat bezwaar en beroep open.

 

Hoofdstuk 6 Voordracht

 

Artikel 8 Voordracht gebruiker

 

Als uiterste middel bij het tegengaan van leegstand, krijgt de gemeente de bevoegdheid om een gebruiker voor te dragen voor het leegstaande gebouw. Dit artikel regelt de bevoegdheid van het college om verplichtend een gebruiker aan te wijzen aan wie de eigenaar binnen drie maanden een overeenkomst omtrent gebruik moet aanbieden. Voor de eigenaar geldt dat deze de mogelijkheid heeft om gedurende de termijn waarbinnen aan de voordracht moet worden voldaan, zelf in een andere gebruiker te voorzien. De eigenaar bepaalt zelf de vorm en inhoud van het contract.

 

Hoofdstuk 7 Sancties

 

Artikel 9 Handhaving

 

De verordening geeft het college de mogelijkheid om bij overtredingen van artikel 3, eerste en vijfde lid van de verordening, i.c. niet tijdige meldingen (artikel 3, eerste lid en artikel 7, derde lid van de Leegstandwet) een bestuurlijke boete op te leggen. De boetes kunnen worden opgelegd voor het niet melden van een (gedeelte) van een gebouw dat meer dan zes maanden leegstaat, evenals voor het niet melden van de beëindiging van het gebruik van een gebouw na een verplichtende voordracht.

 

Het college kan slechts wegens bijzondere omstandigheden afwijken van de genoemde bedragen in de verordening. De overtreder zal daar in beginsel een voldoende onderbouwd beroep op moeten doen (artikel 5.46, derde lid, Algemene wet bestuursrecht).

 

De boetes zijn overeenkomstig de model-verordening van de VNG vastgesteld op € 500, € 2.000 en € 3.750 voor overtreding van artikel 3, eerste en vijfde lid van de verordening voor een gebouw of gedeelte van een gebouw met een oppervlakte kleiner dan 250 m2. Voor een gebouw of gedeelte van een gebouw met een oppervlakte groter van 250 m2 gelden de bedragen € 1.000, € 4.000 en € 7.500. De hoogte van de boetes geldt bij overschrijding van de termijn met één, drie of zes maanden.

 

 

Artikel 10 Toezicht

 

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening zijn de door het college aangewezen personen belast. Bij het opleggen van een bestuurlijke boete is op grond van titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 5:40 – 5:54 Awb), ter zake van deze overtredingen de zogenoemde zware procedure van toepassingen. Dat betekent dat de overtreder in de gelegenheid moet worden gesteld, zijn zienswijze te geven en dat altijd een rapport moet worden opgemaakt.

 

Voor het vaststelling van overtredingen zijn waarnemingen en andere handelingen door of vanwege het college nodig. De door het college aangewezen toezichthouder heeft daartoe de beschikking oer de bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden van titel 5:2 Algemene wet bestuursrecht.

 

De verplichting om een rapport op te stellen ten aanzien van het niet melden van leegstand (nadat het gebouw meer dan zes maanden heeft leeggestaan), volgt uit artikel 5:48 juncto 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht stelt het opmaken van een rapport verplicht indien de bestuurlijke boete meer dan € 340 bedraagt.

 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en publicatie

 

Deze verordening treedt in werking op : 18 oktober 2012 (= de dag volgend op de bekendmaking)

 

In artikel 3, derde lid van de Leegstandwet is bepaald dat de termijnen, bedoeld in artikel 3, eerste lid en artikel 8, eerste lid van deze verordening aanvangen op de dag na de datum van inwerkingtreding van deze leegstandverordening.

De meldingsplicht voor eigenaren gaat derhalve pas in, nadat de termijn genoemd in artikel 3, eerste lid is verstreken, ook al stond een gebouw op het moment van inwerkingtreding van de verordening leeg. Hiermee wordt voorkomen dat de meldingsplicht feitelijk met terugwerkende kracht wordt ingevoerd. Een voordracht kan niet eerder worden gedaan nadat de leegstand van een gebouw dat als geschikt voor gebruik is aangewezen langer duurt dan twaalf maanden, na de inwerkingtreding van de verordening.