Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Verordening Precariobelasting 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Precariobelasting 2013
CiteertitelVerordening Precariobelasting 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014Onbekend

18-12-2012

Elektr. gem.bl. 27-12-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Precariobelasting 2013

Raadsbesluit

raadsbesluit

Bijlage van gemeenteblad 2012, no. 131a.

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2012, gemeenteblad 2012, no. 131a;

gelet op artikel 228, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2013”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    belastingjaar: een kalenderjaar;

  • b.

    kwartaal: een periode van drie opvolgende maanden, beginnende op

beginnende op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een periode van zeven opvolgende etmalen;

  • e.

    etmaal: een aaneengesloten periode van 24 uren, aanvangende te

    • 0.

      00 uur;

  • f.

    dagdeel: een aaneengesloten periode van maximaal 4 uren;

  • g.

    uur: een aaneengesloten periode van 60 minuten;

  • h.

    Vaste dagdeelstandplaats: De ruimte die voor de duur van minimaal een kwartaal is

aangewezen voor de verkoop van consumptie –ijs en/of eetwaren,

bloemen, fruit e.d. voor een dagdeel per week.

i.Vaste dagstandplaats: De ruimte die voor de duur van minimaal een kwartaal is

aangewezen voor de verkoop van consumptie –ijs en/of eetwaren,

bloemen, fruit e.d. voor een dag per week.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van: 

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, of artikel 227 (reclamebelasting) van de Gemeentewet.

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vierde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 4.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt voor de berekening van de precariobelasting: indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een kwartaaltarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een kwartaal gelijkgesteld met een kwartaal.

  • 6.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief maandtarief of kwartaaltarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand of kwartaal omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand of kwartaal van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven, is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

  • 2.

    Indien de belasting wordt geheven naar kwartaaltarieven, is het belastingtijdvak het kwartaal waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

  • 3.

    Indien het in het eerste en tweede lid bepaalde niet van toepassing is, is het belastingtijdvak de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt er géén ontheffing verleend als de voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het belastingtijdvak.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid schriftelijk wordt gedaan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting. 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De “Verordening precariobelasting 2012” vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2011 door de gemeenteraad van de gemeente Horst aan de Maas wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking;

  • 3.

    In afwijking van het in het voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van precariobelasting in die periode plaatsvindt;

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013;

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Precariobelasting 2013’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2012.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

De griffier,

 

 

ir. C.H.C. van Rooij

mr. R.J.M. Poels