Overheidsorganisatie | Gemeente Gouda |
---|---|
Officiële naam regeling | verordening op de heffing en invordering van staangeld |
Citeertitel | Verordening staangeld 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 156 en art 229
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 12-12-2012 De Goudse Post, 19 december 2012 | 785204 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 12-12-2012 De Goudse Post, 19 december 2012 | 785204 |
de raad van de gemeente gouda
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2012;
Gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel h, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
besluitvast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN STAANGELD 2013
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld;
standplaats : een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet;
woonwagen : een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder f, van de Huisvestingswet.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Artikel 3 Belastingplicht
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 4 Vrijstelling
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Artikel 5 Belastingtarieven
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.
Artikel 7 Wijze van heffing
Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Belastingaanslagen van € 5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van het aanslagbiljet na het einde van het belastingtijdvak dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Kwijtschelding
Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.
Artikel 13 Overgangsrecht
De ‘Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2012’ van 14 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening staangeld 2013'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2012.
De voorzitter,
De griffier,
tarieventabel behorende bij de verordening staangeld 2013 [Klik hier om het document te downloaden]
Toelichting op Verordening staangeld 2013
Op 10 november 2012 is de Programmabegroting 2013-2016 vastgesteld. De in de paragraaf Lokale Heffingen globaal aangegeven tariefsaanpassingen voor het jaar 2013 zijn in de gemeentelijke belastingverordeningen voor 2013 verwerkt. Bij de redactie hiervan is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordeningen van de VNG. De toelichting op de modelverordening is te raadplegen via de volgende link:
http://www.gouda.nl/gemeente/Modelverordeningen_gem_belastingen_toelichting.pdf
Zoals al in de paragraaf lokale heffingen van de Programmabegroting 2013 – 2016 is aangegeven, worden de tarieven van het staangeld verhoogd met het percentage van de jaarlijkse huurverhoging, zijnde 2,3.
Voorts is van belang dat vanaf 2011 de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede de uitvoering van de Wet WOZ is opgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling BSGR (Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland).