Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg |
Dit besluit werkt terug tot 1 maart 2010. Deze regeling vervangt het Besluit van 24 juni 2008.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2010 | 02-03-2010 | 07-10-2010 | nieuw | 05-03-2010 Hgv. Crt. 2010-3-10 | H.10.00206 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen;
Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen;
dat de raad in de hiervoor genoemde verordening heeft bepaald dat het college ter uitwerking van die verordening nadere regels dient te stellen in een gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning;
besluiten vast te stellen het navolgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de belanghebbende en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de belanghebbende gebruik moet kunnen maken vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken;
woningaanpassing: ingreep van bouw- of woontechnische aard die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon ondervindt bij het normale gebruik van de woonruimte. met dien verstande dat bij ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte een voorziening slechts dan als woonvoorziening wordt aangemerkt indien zij:
1. is gericht op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen of
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 2.3. Verplichtingen persoonsgebonden budget
Bij de verlening van een persoonsgebonden budget wordt de budgethouder de volgende verplichtingen opgelegd:
Artikel 2.4. Uitvoering persoonsgebonden budget
Het college gaat jaarlijks na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder of een daartoe gemachtigde is verplicht de daarvoor bij het vierde lid genoemde stukken jaarlijks na afloop van het kalenderjaar of bij beëindiging van de voorziening aan het college te verstrekken. Het niet kunnen voldoen aan deze voorwaarden kan leiden tot terugvordering van (een deel van) het PGB.
Artikel 2.5. Verplichtingen bij een financiële tegemoetkoming
Bij de verlening van een financiële tegemoetkoming wordt de belanghebbende de volgende verplichtingen opgelegd:
Hoofdstuk 3. Eigen bijdragen en verplichtingen
Artikel 3.1. In welke situaties een eigen bijdrage
Een eigen bijdrage is alleen verschuldigd voor de in artikel 8 van de verordening beschreven vormen van huishoudelijke hulp.
Artikel 3.3. Geen eigen bijdrage wegens nalatigheid college-CAK
De eigen bijdrage als bedoeld in artikel 3.1 wordt niet opgelegd indien binnen twee jaar na verzending van de beschikking waarin de voorziening wordt toegekend, voor de te betalen eigen bijdrage geen beschikking dan wel voorlopige beschikking van college of CAK tot vaststelling van deze bijdrage is verzonden.
Hoofdstuk 5. Woonvoorzieningen
Artikel 5.1 Hoogte financiële tegemoetkoming, kosten van woonvoorzieningen
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 13 onder d van de verordening, bedraagt 100% van de voor de subsidie in aanmerking komende kosten.
Artikel 5.3 Vergoeding kosten bezoekbaar maken
De hoogte van de gemaximeerde vergoeding als bedoeld in artikel 19 tweede tot en met vijfde lid van de verordening bedraagt € 6.915,--.
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering als bedoeld in artikel 15 onder c van de verordening is afhankelijk van de leeftijd van de huidige stoffering en bedraagt 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten zoals beschreven in het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 5.5 Vergoeding tijdelijke huisvesting
De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 15 sub c van de verordening, bedraagt: de werkelijke kosten van de kale huur met een maximum € 277, - per maand met een maximale duur van zes maanden.
Artikel 5.7 Gereedmelding en vaststelling uitbetaling financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget
Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een voorziening als bedoeld in artikel 13 sub d van de verordening, maar uiterlijk binnen 6 maanden voor woningaanpassingen tot € 25.000, - en voor woningaanpassingen van meer dan € 25.000,-- uiterlijk binnen 18 maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart de woningeigenaar, door overlegging van de originele facturen, aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
Artikel 5.8 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie
Het college verleent een financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13 lid d van de verordening, slechts indien:
Artikel 5.9 Terugbetalen van de financiële tegemoetkoming bij verkoop van de woning (anti speculatiebeding)
De financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 21 van de verordening moet worden terugbetaald indien de woning binnen 10 jaar na gereedmelding van de woonvoorziening wordt verkocht en de hoogte van de financiële tegemoetkoming meer bedraagt dan € 9.221, -.
Een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen wordt slechts verstrekt indien:
Artikel 5.11 Vergoeding bij afwijkende levensduur woonwagen of opheffen standplaats
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 15 sub b van de verordening bedraagt maximaal € 922, -.
Hoofdstuk 6. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 6.1 Soorten vervoersvoorzieningen
De door het college te verstrekken vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 22 van de verordening, kan bestaan uit:
De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de verordening, bedraagt 1,5 x van de van toepassing zijnde normen,zoals beschreven in artikel 1.1 onder b. van dit besluit.
Artikel 6.3 Omvang van de vervoersvoorziening
De vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 22, sub a van de verordening bestaat uit een collectief vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi), waarmee tegen een gereduceerd tarief gebruik gemaakt kan worden van het collectief vervoersysteem.
Artikel 6.4 Financiële tegemoetkoming voor gebruik eigen auto
De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto, zoals bedoeld in artikel 6.1 onder c sub 2 bedraagt € 529,20 per jaar.
Artikel 6.5 Financiële tegemoetkoming voor gebruik taxi
Het bedrag dat verstrekt wordt voor het gebruik van een taxi zoals bedoeld in artikel 6.1 onder c sub 2 bedraagt € 2.917,95 per jaar en geschiedt op declaratiebasis.
Artikel 6.6 Financiële tegemoetkoming voor gebruik rolstoeltaxi
Het bedrag dat verstrekt wordt voor het gebruik van een rolstoeltaxi zoals bedoeld in artikel 6.1 lid c sub 3 bedraagt € 4.170, - per jaar en geschiedt op declaratiebasis.
Artikel 6.7 Financiële tegemoetkoming voor vervoer over korte afstanden
Het bedrag dat verstrekt wordt voor vervoer geschikt voor verplaatsingen over een loopafstand tot 800 meter bedraagt € 187,87 per jaar mits het gebruik van een voorziening in natura hier niet in kan voorzien.
Artikel 6.8 Voorziening in natura in de vorm van een bruikleenauto
Om in aanmerking te komen voor verstrekking van een al dan niet aangepaste bruikleenauto op grond van artikel 22 onder b van de verordening, moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
Artikel 6.9 Financiële tegemoetkoming voor gebruik van een bruikleenauto
De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto is gebaseerd op 2500 kilometer per jaar tegen een kilometerprijs zoals beschreven in het verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 6.11 Keuzemogelijkheid vervoer of financiële tegemoetkoming
Een persoon met beperkingen als bedoeld in artikel 1 onder d van de verordening kan kiezen tussen een vervoerpas of een financiële tegemoetkoming ter hoogte van € 357,96 per jaar.
Artikel 6.12 Aanpassing vergoeding bij echtgenoten
Indien beide echtgenoten in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 6.4, 6.5, 6.9, 6.10 en 6.11 van dit besluit bedraagt de hoogte van de financiële tegemoetkoming per persoon maximaal 75% van het bedrag genoemd in de hiervoor genoemde artikelen.
Hoofdstuk 7. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 7.2. Persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen wordt vastgesteld op basis hetgeen bepaald is onder artikel 2.2 lid 2 en 3.
Artikel 7.3 Persoonsgebonden budget sportrolstoel
Het door het college te verlenen persoonsgebonden budget voor een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 27 onder d van de verordening bedraagt maximaal € 2.999,15,-.De vergoeding wordt eens in de drie jaar verstrekt en bestaat uit twee delen: een deel is bestemd voor de aanschaf van de sportrolstoel terwijl het andere deel is bedoeld om onderhoud en reparatie te bekostigen.