Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2013 |
Citeertitel | Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2014 | intrekking | 11-11-2013 Gemeenteblad, 2013, 59 | 2013/116 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 08-11-2012 Gemeenteblad, 2012, 36 | 2012/090 |
Artikel 4 Maatstaf van heffing
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en dat door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming.
Met betrekking tot een roerende woonruimte die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 (Staatsblad 1989, 252) aangewezen landgoed, wordt in afwijking in zoverre van het eerste lid, de heffingsgrondslag bepaald met inachtneming van een veronderstelde verplichting om die zaak gedurende 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is.
Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt bij het bepalen van de maatstaf van heffing buiten aanmerking gelaten de waarde van:
glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
Artikel 10 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten.
Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
De "Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2012" van 10 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2013”
De tarieven voor 2013 zijn conform de tarieven voor de onroerende zaakbelastingen:
Voor het belastingjaar 2013 wordt uitgegaan van een bedrag ad. € 250,-- aan kosten wegens heffing en invordering van deze belasting. De kosten belopen dan circa 17% van de totale opbrengst. Voor het belastingjaar 2013 wordt uitgegaan van een opbrengst van circa € 1.500,--.