Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 4.2 (15) |
Datum ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-11-2009 | 01-01-2011 | Onbekend | 04-11-2009 Gemeenteblad, 25-11-2009 | Onbekend |
De raad van de gemeente Deventer,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2009, nummer 199792, eenheid Ruimte en Samenleving;
Gelet op artikel 228a van de gemeentewet.
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2010.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Indien de belastingplicht met betrekking tot een belastingobject in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er na de aanvang van de belastingplicht in dat jaar nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het belastingobject in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor het jaar verschuldigde recht als er na het einde van de belastingplicht in dat jaar nog volle kalendermaanden overblijven.
Ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven van de betaalrekening van de belastingplichtige, moeten de aanslagen in afwijking van het eerste lid worden betaald in zoveel termijnen als er na de maand die is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, nog volle maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.