Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010 |
Citeertitel | Verordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | 4.2.1 (1) |
Datum ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | Onbekend | 04-11-2009 Gemeenteblad, 25-11-2009 | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Gemeentelijkriool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en / of beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen en persleidingen alsmede werken en installaties van overeenkomstige aard, inclusief de perceelaansluitlei-dingen; alsmede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;
Onder de naam rioolaansluitingsrecht wordt een recht geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een perceel op de gemeentelijke riolering.
Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht is verschuldigd bij het in behandeling nemen van de aanvraag.
Artikel 8 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting
In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in artikel 4.3, 4.4 omgezet in een jaarlijkse belasting gedurende 5 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend (heffingsambtenaar).
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeen-komstig het vierde lid van dit artikel.
In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.
Bij de invordering van het recht wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.
Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van het rioolaansluitingsrecht.
Artikel 11 Nakomen van verplichtingen
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47,50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stbl. 1959,301) en de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeente-lijke belastingen.