Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Verordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010
CiteertitelVerordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp4.2.1 (1)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Onbekend

04-11-2009

Gemeenteblad, 25-11-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010

De raad van de gemeente Deventer,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2009, nummer 199776, eenheid Ruimte en Samenleving.

 

Besluit

 

 

Vast te stellen de volgende verordening :

Verordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeentelijkriool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en / of beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen en persleidingen alsmede werken en installaties van overeenkomstige aard, inclusief de perceelaansluitlei-dingen; alsmede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;

  • b.

    Aansluitpunt: het punt waar het particulier riool op de perceelsaansluitleiding wordt aangesloten (inclusief ontstoppingsstuk);

  • c.

    Perceelaansluitleiding: riolering en de voorzieningen in eigendom en beheer bij de gemeente, gelegen tussen het gemeentelijk riool en het aansluitpunt;

  • d.

    Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- en terreinrioolleidingen tot aan het aan-sluitpunt;

  • e.

    Aansluiten op vrijverval riool: alle werkzaamheden en werken ten behoeve van het tot stand brengen van de verbinding tussen een aansluitpunt en het gemeentelijk riool, waarbij het afvalwater via vrijvervalriolering wordt afgevoerd.;

  • f.

    Aansluiten op drukriool: alle werkzaamheden en werken ten behoeve van het tot stand brengen van de verbinding tussen een aansluitpunt en het gemeentelijk riool waarbij het afvalwater via een drukriool wordt afgevoerd

  • g.

    Vrijverval riool: het gemeentelijk riool voor het transport van huishoudelijk- en/of bedrijfs-afvalwater en/of hemelwater waarbij het water via vrijverval wordt afge-voerd;

  • h.

    Drukriool: het gemeentelijk riool voor het transport van huishoudelijk- en/of bedrijfs-afvalwater (uitgezonderd hemelwater) waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • i.

    een perceel

    • 1.

      een gebouwde roerende of onroerende zaak – of een gedeelte daarvan - die blijkens indeling en inrichting bestemd is om als zelf-standig afzonderlijk geheel t.b.v. een particuliere huishouding als woning te worden gebruikt;

    • 2.

      een gebouwde roerende of onroerende zaak – of een gedeelte daarvan – die blijkens indeling en inrichting bestemd is om als zelfstandig afzonderlijk geheel t.b.v een niet woning te worden gebruikt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam rioolaansluitingsrecht wordt een recht geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een perceel op de gemeentelijke riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

 

Woning

Tarief

4.1

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste voor een aansluiting op het vrijverval riool met een diameter van 125 mm:

€ 645,00

4.2

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste voor een aansluiting op het vrijverval riool met een diameter groter dan 125 mm:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van € 645,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld.

4.3

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste voor een aansluiting via een vrijverval-riool op een bestaand drukriool:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van

€ 2.000,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld.

4.4

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste voor een aansluiting via een nieuw te realiseren drukriool of uitbreiding van een bestaand stelsel van drukriolering:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van

€ 5.000,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld.

4.5

Het recht bedoeld in artikel 2, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste bedraagt wanneer een aanvraag betrekking heeft op het aansluiten van 2 of meer, verticaal en / of horizontaal in één gebouw aan elkaar grenzende percelen, per aansluiting op het vrijverval riool:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van € 645,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld

4.6

Het recht bedoeld in artikel 2, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste, bedraagt wanneer een aanvraag betrekking heeft op het aansluiten van 2 of meer, verticaal en / of horizontaal in één gebouw aan elkaar grenzende percelen per aansluiting via een vrijverval riool op het een bestaand drukriool:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van

€ 2.000,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld.

4.7

Het recht bedoeld in artikel 2, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten eerste, bedraagt wanneer een aanvraag betrekking heeft op het aansluiten van 2 of meer, verticaal en / of horizontaal in één gebouw aan elkaar grenzende percelen per aansluiting via een nieuw te realiseren drukriool of uitbreiding van een bestaand stelsel van drukriolering:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van

€ 5.000,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld.

 

Niet-Woning

 

4.7

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten tweede, voor een aansluiting op het vrijverval riool met een diameter van 125 mm:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van € 645,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld

4.8

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten tweede, voor een aansluiting op het vrijverval riool met een diameter groter dan 125 mm:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van € 645,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld

4.9

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten tweede, voor een aansluiting via een vrijverval-riool op een bestaand drukriool:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van € 2.000,00, die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld.

4.10

Het recht bedoeld in artikel 2, bedraagt per perceel, als bedoeld in artikel 1 onderdeel i ten tweede, voor een aansluiting via nieuw te realiseren drukriool of uitbreiding van een bestaand stelsel van drukriolering:

Het bedrag op basis van de werkelijke aansluitingskosten zoals deze blijken uit een begroting, met een minimum bedrag van € 5.000,00 die terzake door de in het artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is opgesteld

4.11

Het in behandeling nemen van de aanvraag geschiedt voor de in artikel 4.2, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4,8 en 4.9 genoemde tarieven op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van de aansluitingskosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht

4.12

Indien de aanvraag wordt ingetrokken vóór het moment als bedoeld in artikel 4.10 van dit artikel, wordt er geen recht in rekening gebracht

Artikel 5 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht is verschuldigd bij het in behandeling nemen van de aanvraag.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die als dagtekening op het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 8 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 7 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in artikel 4.3, 4.4 omgezet in een jaarlijkse belasting gedurende 5 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend (heffingsambtenaar).

  • 2.

    Het belastingjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 5 jaren en een rentevoet van 5%.

  • 4.

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 5%.

  • 5.
    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeen-komstig het vierde lid van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van het recht wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990.

Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van het rioolaansluitingsrecht.

Artikel 11 Nakomen van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47,50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stbl. 1959,301) en de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeente-lijke belastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010

3 Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening eenmalig rioolaansluitingsrecht 2010’.