Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Integrale verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2013 |
Citeertitel | Verordening binnenhavengeld 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 216 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2012 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 18-12-2012 Stadskrant, 21 december 2012 | RV 12.0131 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Onder de naam binnenhavengeld worden rechten geheven ter zake van het gebruik van het havengebied en ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met dat gebruik.
Belastingplichtig is de eigenaar van het vaartuig, de reder, de schipper, de kapitein, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het binnenhavengeld wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het bepaalde in artikel 6.
Binnenhavengeld wordt niet geheven ter zake van:
vaartuigen, welke het havengebied binnenkomen en doorvaren naar een binnen het havengebied aan het water gelegen scheepsmakerij, machinefabriek of motorherstelplaats, teneinde aldaar een herstelling te ondergaan, mits het betreffende bedrijf precariobelasting betaalt voor het gebruik of genot van gemeentegrond.
Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van aanslag, indien een vaste ligplaatsvergunning is afgegeven. In alle overige gevallen bij wege van voldoening op aangifte.
Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de wateren binnen de gemeentegrenzen aanvangt.
Artikel 11 Aangifte; aanslag; betaling
Het binnenhavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolger, worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het vaartuig in het havengebied, doch vóór het tijdstip waarop het vaartuig uit het havengebied vertrekt.
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan het binnenhavengeld worden betaald binnen 14 dagen na de dag van aankomst van het vaartuig in het havengebied, mits ten genoegen van de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolger, zekerheid tot betaling van het binnenhavengeld is gesteld.
Indien het vaartuig in de loop van een termijn, die in de tarieventabel is aangeduid als een termijn per reis, uit het havengebied vertrekt en daar in de loop van die termijn terugkeert, begint bij de terugkeer een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van het havengebied opnieuw een aanvang.
Bij voortgezet verblijf in het havengebied, na afloop van de termijn waarvoor binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van het havengebied opnieuw een aanvang. Alsdan moet opnieuw aangifte en betaling overeenkomstig het 2e lid plaatsvinden.
Artikel 12 Teruggaaf en overschrijving
Van het binnenhavengeld dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van het havengebied is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van het havengebied volle kwartalen overblijven, met dien verstande dat bedragen beneden € 11,48 niet worden teruggegeven.
Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig wordt deze wijziging ingevoerd met ingang van het nieuwe kalenderjaar. De voor het lopende belastingjaar opgelegde aanslag blijft in stand. De situatie op 1 januari, dan wel bij aanvang belastingplicht gedurende het belastingjaar, vormt de grondslag voor het vaststellen van de aanslag.
Artikel 13 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de binnenhavengelden.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening binnenhavengeld 2012" met de daarbij behorende tarieventabel van 22 december 2011, laatstelijk gewijzigd op 3 juli 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel behorende bij de verordening binnenhavengeld 2013
Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen in de verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2013
Jaarlijks worden de tarieven van de belastingen en rechten aangepast vanwege de inflatiecorrectie of mogelijke andere wijzigingen in tarieven. De trendverhoging voor 2013 is berekend op 1,59% voor de belastingen en andere heffingen.
In de tarieventabel worden voor 2013 de meeste tarieven van binnenhavengeld verhoogd met 1,59%. De tarieven van de tabelposten a.1. tot en met a.4. blijven gelijk ten opzichte van 2012.
Met het vaststellen van de Verordening binnenhavengeld 2012 (RV.11.0113) is ervoor gekozen een stapsgewijze verhoging van de tarieven voor passagiersschepen (tabelpost k.) door te voeren. Dit betekent dat per 1 januari 2012 50% van het definitieve tarief, per 1 januari 2013 75% van het definitieve tarief en per 1 januari 2014 100% van het definitieve tarief zal worden opgenomen. Hierdoor zal na 3 jaar een marktconform tarief worden bereikt. In 2014 zal voor het laatst deze verhoging worden doorgevoerd, waarmee de tarieven voor passagiersschepen in 2014 marktconform zijn. Voor 2013 is nu opgenomen 75% van het beoogde definitieve tarief, zijnde 75% van € 18 verhoogd met de index.
Artikel 12 Teruggaaf en overschrijving
De leden 2 en 3 van artikel 12 in de Verordening binnenhavengeld 2012 zijn vervangen door een nieuw lid 2. Deze verandering houdt in dat voor de vaststelling van de aanslag voor een vaartuig met een vaste ligplaats als peildatum 1 januari, dan wel aanvang belastingplicht, wordt aangehouden. Dit houdt in dat een wijziging van de bootmaat indien een vaartuig is vervangen in de loop van het belastingjaar niet meer leidt tot een verhoging van de belastingaanslag.