Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 216 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2012 | 01-04-2014 | Nieuwe regeling | 18-12-2012 Stadskrant, 21 december 2012 | RV 12.0127 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden:
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het - krachtens de Wegenverkeerswet 1994 - aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op grond van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, door middel van het werpen van geld of gebruik van elektronische betaalkaarten in parkeerapparatuur, dan wel door het inwerkingstellen van in het voertuig aanwezige en door het College van Burgemeester en Wethouders geaccepteerde parkeerapparatuur, dan wel door het gebruik van een voorafbetaalde parkeerkraskaart. De belasting moet worden voldaan bij de aanvang van het parkeren, met uitzondering van aangifte door middel van het inwerkingstellen van individuele apparatuur als gsm telefoons en dergelijke. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur op straat kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent een en ander nadere regels.
Indien en voor zover van het voldoen van de parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, moet dit, met de eventuele tijdsaanduiding duidelijk zichtbaar en leesbaar, zichtbaar in of aan het voertuig aanwezig zijn. Indien voor het voldoen van de parkeerbelasting gebruik wordt gemaakt van de inbelfaciliteiten van aanbieders van betaling via een mobiele telefoon, waarmee een overeenkomst is aangegaan, dient de originele transponderkaart duidelijk zichtbaar en leesbaar in of aan het voertuig aanwezig te zijn. Ten aanzien van motorvoertuigen en brommobielen op meer dan twee wielen geldt de nadere eis, dat het bewijsstuk met de tijdsaanduiding zichtbaar en leesbaar moet zijn aangebracht achter de voorruit van het voertuig.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem als bedoeld in artikel 8, eerste lid, alsmede de kosten voor de overbrenging en bewaring van een voertuig worden vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel, indien en zodra artikel 8 in werking treedt.
Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2009" met de daarbij behorende tarieven- en kostentabel van 22 december 2011, laatstelijk gewijzigd op 26 januari 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum van ingang van de heffing.
TARIEVEN- EN KOSTENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2013
Onderdeel I. In deze tabel wordt verstaan onder:
Onderdeel II. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
Onderdeel III. Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening.
Het tarief voor een parkeervergunning, voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen en/of bepaalde tijden, bedraagt per kwartaal:
Het tarief voor een werknemersvergunning, geldig op werkdagen maandag tot en met vrijdag (feestdagen uitgezonderd) van 08.00 tot 18.30 uur € 95,00.
Het tarief voor een boekje van 5 kraskaarten, geldig op alle openbare parkeerplaatsen binnen de parkeerzone van afgifte, voor per 4 uur parkeerduur per kraskaart, bedraagt € 12,50.
Onderdeel IV. Kosten van de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening.
De kosten van de naheffingsaanslag bedragen, met inachtneming van het “Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen” € 56,00.
Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen in de verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
Bij de vaststelling van de werknemersvergunning was besloten om de parkeerbelasting hiervoor te heffen per jaar zonder mogelijkheid van restitutie. Hierover zijn veel klachten geuit en deze wijze van heffing wijkt af van de heffing bij andere parkeervergunningen. Om deze reden is besloten om de parkeerbelastingen voor een werknemersvergunning met ingang van 1 januari 2013 ook per kwartaal te heffen. Onderdeel III van de tarieventabel is hiervoor tekstueel gewijzigd. Het tarief voor een werknemersvergunning blijft gelijk.
In onderdeel III van de tarieventabel is ervoor gekozen om de kraskaarten per boekje van vijf stuks te verkopen. De uitgifte van een boekje kan efficiënter plaatsvinden dan een losse kraskaart. De tarieventabel is hiervoor tekstueel gewijzigd.
In onderdeel IV van de tarieventabel wordt voor de verhoging van het tarief van de naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen uitgegaan van de maximale, wettelijke stijging. Voor 2013 wordt het tarief van de naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen verhoogd met € 2.