Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2013 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 216 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2012 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 18-12-2012 Stadskrant, 21 december 2012 | RV 12.0126 |
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,00 doch minder dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen in de verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2013
In de programmabegroting 2013 is reeds opgenomen dat de tarieven onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor niet-woningen verhoogd zullen worden met de trendverhoging van 1,59% en daarna zullen worden aangepast aan de nieuwe waarden. De tarieven voor woningen worden niet trendmatig verhoogd, daartegenover wordt de afvalstoffenheffing extra verhoogd.
De tarieven OZB zijn momenteel als volgt:
OZB gebruikers niet-woningen 0,35128% van de WOZ-waarde
OZB eigenaren woningen 0,16267% van de WOZ-waarde
OZB eigenaren niet-woningen 0,35170% van de WOZ-waarde
In de aanslagoplegging over 2013 vormen weer nieuwe waarden de grondslag voor de OZB. Voor het belastingjaar 2013 worden alle onroerende zaken namelijk weer opnieuw gewaardeerd, nu naar de peildatum 1 januari 2012.
De gemiddelde waardeontwikkeling van prijspeil 1 januari 2011 naar prijspeil 1 januari 2012 isdoor de BSGR voor woningen geraamd op -2,67% en voor niet-woningen op -5,68%.Na de correctie voor de gemiddelde waardedaling woningen en een correctie in verband metde van de BSGR ontvangen nacalculatie van de waardeontwikkeling woningen in het vorige tijdvak, wordt het tarief eigenaren woningen 0,16702% van de WOZ-waarde.
Na de indexatie met 1,59% en vervolgens de correctie voor de gemiddelde waardedaling nietwoningen en een correctie in verband met de van de BSGR ontvangen nacalculatie van de waardeontwikkeling in het vorige tijdvak, wordt het tarief gebruikers niet-woningen 0,36645% en het tarief eigenaren niet-woningen 0,36689% van de WOZ-waarde.