Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingen en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de 'Verordening hondenbelasting 2012' van 17 november 2011, bekendgemaakt op 21 december 2011, welke is ingetrokken per 1 januari 2013. De 'Verordening hondenbelasting 2012' blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 226

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014nieuw

15-11-2012

Ede Stad 19-12-2012

715750

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

De raad van de gemeente Ede :

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25-09-2012, kenmerk 715359;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2013

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden. De aanwijzing geschiedt door het op naam stellen van het aanslagbiljet.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven terzake van honden:

  • 1.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindegeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • 2.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhulphond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • 3.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • 4.

    die uitsluitend ter verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • 5.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij samen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a. voor een eerste hond

    € 82,68

    b. voor een tweede hond

    € 123,48

    c. voor iedere hond boven het aantal van twee

    € 123,48

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de ‘Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland’ per kennel

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 9,- worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het derde en vierde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting en/of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid, geldt ingeval een machtiging tot automatische incasso is verstrekt en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting en/of andere heffingen meer is dan € 45,-- , doch minder dan € 4.540,--, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening hondenbelasting 2012’ van 17 november 2011, bekendgemaakt op 21 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2013'.

De raad voornoemd,

de griffier,

w.g.HAGELSTEIN

de voorzitter,

w.g.VAN DER KNAAP