Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cranendonck

Verordening op de heffing en de invordering van retributies en precariobelastingen 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCranendonck
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van retributies en precariobelastingen 2010
CiteertitelVerordening op de heffing en de invordering van retributies en precariobelastingen 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 228
  2. Gemeentewet, artikel 229
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2011Onbekend

10-11-2009

Weekblad de Grenskoerier 18 november 2009

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening opde heffing en de invordering van retributies en precariobelastingen 2010

DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK

 

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck d.d. 20 oktober 2009

 

Gelet op artikel 228, 229 eerste lid, onderdelen a en b van de Gemeentewet

 

B E S L U I T vast te stellen de :

 

“VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RETRIBUTIES EN PRECARIOBELASTINGEN 2010”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen  

Artikel 1 Inleidende bepalingen  

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    precariobelasting;

  • b.

    retributies.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen  

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar, waarbij het kalenderjaar op 365 dagen wordt gesteld;

  • b.

    kwartaal; een kalenderkwartaal;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • e.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur;

  • f.

    uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten.

  • g.

    Vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Hoofdstuk 2 Precariobelasting  

Artikel 3 Belastbaar feit  

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 4 Belastingplicht  

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

     

Artikel 5 Vrijstellingen  

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderzins rechtens moeten worden gedoogd;

  • b.

    materialen en andere voorwerpen, bestemd voor de uitvoering van werken waarvan de kosten direct of indirect ten laste van de gemeente Cranendonck komen;

  • c.

    wegwijzers of soortgelijke voorwerpen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere hetzelfde doel nastrevende instellingen;

  • d.

    abri's, halteborden en daaraan gelijk te stellen voorwerpen ten dienste van het openbaar vervoer.

  • e.

    voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.

  • f.

    voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvan de gemeente, de provincie of het rijk genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • g.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, huishoud- of hemelwater

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief  

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

Artikel 7 Berekening van de precariobelasting  

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in het tarief genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om een voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval kan aanspraak bestaan op ontheffing.

Artikel 8 Belastingtijdvak  

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak het kalenderjaar, dan wel de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Wijze van heffing  

De precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting  

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplichte.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 5.

    Voor de toepassing van het derde en vierde lid wordt een kalenderjaar gesteld op 365 dagen.

Artikel 11 Termijn van betaling  

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald, ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8 schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Retributies  

Artikel 12 Belastbaar feit  

Retributies worden geheven voor:

  • a.

    het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

  • b.

    het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, tenzij deze bedrijfsmatig worden verstrekt of bestaan in het tijdelijk ter beschikking van particulieren stellen van gemeentepersoneel.

Artikel 13 Belastingplicht  

Retributies worden geheven van diegene:

  • 1.

    die gebruik maakt van de in artikel 12, onder a, bedoelde bezittingen, werken of inrichtingen;

  • 2.

    die het genot heeft van de in artikel 12, onder b, bedoelde diensten.

Artikel 14 Vrijstellingen  

Geen retributies zijn verschuldigd voor:

  • 1.

    materialen en andere voorwerpen, bestemd voor de uitvoering van werken waarvan de kosten direct of indirect ten laste van de gemeente Cranendonck komen;

  • 2.

    voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening of op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst reeds rechten zijn verschuldigd.

Artikel 15 Maatstaf van heffing en belastingtarief  

De retributies worden geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 16 Wijze van heffing  

De retributies worden geheven bij wege van gedagtekende nota.

Artikel 17 Betalingstermijn  

De bij wege van nota geheven retributies zijn invorderbaar een maand na dagtekening.

Artikel 18 Heffingstijdvak  

Het heffingstijdvak is de in één kalenderjaar gelegen periode gedurende welke zich een belastbaar feit in de zin van deze verordening voordoet of zal voordoen.

Artikel 19 Ontheffingen  

  • 1.

    Indien na het verzenden van een nota aannemelijk wordt gemaakt, dat het belastbare feit zich slechts gedurende een gedeelte van het voor de berekening van het recht in aanmerking komende heffingstijdvak voordoet of zal voordoen, wordt op verzoek ontheffing verleend, voor het resterende tijdvak: Indien het intrekken van de vergunning of ontheffing het gevolg is van het niet naleven van de voorwaarden waaronder deze is verleend, vindt geen teruggaaf plaats.

  • 2.

    Er vindt geen ontheffing plaats indien het bedrag van de nota niet meer bedraagt dan € 5,00.

Artikel 20 Opleggen nota  

In geval het bedrag van het verschuldigd recht eerst kan worden vastgesteld na afloop van het heffingstijdvak kan een voorlopige nota worden opgelegd. Het opleggen van een voorlopige nota blijft achterwege indien deze een bedrag van € 35,00 niet te boven gaat.

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen  

Artikel 21 Kwijtschelding  

Bij de invordering van de precariobelasting en retributies wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 22 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders  

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting en de retributies.

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel  

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en de invordering van retributies en precariorechten 2009" van 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening op de heffing en de invordering van retributies en precariobelastingen 2010".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonck

in de openbare vergadering d.d. 10 november 2009.

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier,

Mr. P.J.F. Bemelmans

De voorzitter,

B.P. Meinema