Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012 gemeente Velsen vervalt per 1 januari 2013
Artikel 8, lid 1 sub d juncto artikel 36 van de Wet wetk en bijstand
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 13-12-2012 De Jutter / De Hofgeest, 20 december 2012 | R12.090 |
II. Recht op langdurigheidstoeslag
Artikel 4 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel d, WWB dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag.
Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen, zoals die in artikel 36, eerste lid, WWB wordt gebruikt. Artikel 36, eerste lid, WWB vermeldt tot slot als criterium dat belanghebbende (op de peildatum) geen uitzicht heeft op inkomensverbetering. Volgens de toelichting bij dat artikel wordt hiermee gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag.
De eerste door de raad vastgesteld verordening trad in werking op 1 januari 2009. Daarvoor was de langdurigheidstoeslag in de wet zelf geregeld.
Op 8 maart 2012 stelde de raad de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012 gemeente Velsen vast. Dat was nodig omdat op 1 januari 2012 de wet was gewijzigd met een nieuw gezinsbegrip en met de daarmee verband houdende huishoudinkomenstoets. Na het zgn. Lenteakkoord is besloten deze huishoudinkomenstoets weer in te trekken. Daar om moest de verordening weer worden herzien.
Met betrekking tot het begrip ‘inkomen’ is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht gegeven heeft om in de verordening regels te geven met betrekking tot het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36, eerste lid, WWB nader te definiëren. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36, eerste lid, WWB.
Een referteperiode van vijf jaar (60 maanden), zoals artikel 36 WWB (tekst tot 1 januari 2009) voorschreef, wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden drie jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier voor langdurig een termijn van drie jaar aangehouden.
Het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de bijstandsnorm. Marginale overschrijdingen van deze grens staan niet aan het toekennen van de langdurigheidstoeslag in de weg (zie o.a. CRvB 19-8-2008).
De hoogte van de langdurigheidstoeslag is bij benadering gebaseerd op de toeslagen, zoals die tot 1 januari 2009 uit de wet voortvloeiden. Er zijn drie categorieën: alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden.
Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is ervoor gekozen om de hoogte van de langdurigheidstoeslag jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnomen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel twee maar per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen per 1 januari van het desbetreffende jaar.
Voor alleenstaande en alleenstaande ouders wordt voor de berekening van de langdurigheidstoeslag de basisbijstandsnorm verhoogd met de maximale gemeentelijke toeslag van 20% van de gehuwdennorm.
In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 (bv. de niet rechtmatig hier verblijvende vreemdeling) of artikel 13 lid 1 WWB (bv. detentie). De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is.
NB: Dit derde lid ziet uitsluitend op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.