Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van begraafplaatsrechten 2013 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van begraafplaatsrechten 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening op de heffing en de invordering van begraafplaatsrechten 2013 |
Deze verordening vervangt de verordening van 2012
Gemeentewet, artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Vervangt de verordening van 2012 | 20-12-2012 Elektronisch gemeenteblad van 21 december 2012 | 2012-131k1 |
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1.De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.1 en 5.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.
2.De overige rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
1.De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.1 en 5.2 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.1 en 5.2 van de tarieventabel verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.1 en 5.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
De rechten, als bedoeld in de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1.De rechten, bedoeld in hoofdstuk 4.1 en 5.2 van de tarieventabel moeten, in afwijking van artikel 9,
eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden voldaan uiterlijk drie maanden na dagtekening van
2.In afwijking van het eerste lid, geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde
aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- en maximaal € 2.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3.Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.1 en 5.2 van de tarieventabel moeten, in afwijking
van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald binnen 30 dagen na de
dagtekening van het aanslagbiljet of schriftelijke kennisgeving.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten.
De "Verordening begraafplaatsrechten 2012", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.