Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Verrekening boete bij recidive Stadskanaal 2013 |
Citeertitel | Verordening Verrekening boete bij recidive Stadskanaal 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Stadskanaal 2015.
Wet werk en bijstand, artikel 8
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 17-12-2012 De Kanaalstreek, 27-12-2012 | R 6930 |
De raad van de gemeente Stadskanaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2012, nr. R 6930;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i van de Wet werk en bijstand (WWB );
vast te stellen de navolgende "Verordening Verrekening boete bij recidive Stadskanaal 2013":
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ;
bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid van de WWB ;
waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid van de WWB ;
verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid van de WWB .
Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 3 Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit
Indien het bezit van een belanghebbende niet ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r van de WWB .