Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2013
CiteertitelVerordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 en de Verordening tot 1e wijziging van de Verordening bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1, sub g en lid 2, sub d, juncto artikel 35, lid 5, alsmede art. 48, lid 4
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201302-01-2015nieuwe regeling

19-12-2012

Bergen op Zoomse Bode, d.d. 30-12-2012

RVB12-0112

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2013

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

overwegende dat de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 aanpassing behoeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2012, nummer RVB12-0112;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8, lid 1, sub g, en lid 2, sub d, juncto artikel 35, lid 5, alsmede artikel 48, lid 4, van de Wet werk en bijstand;

 

BESLUIT:

de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 201 3vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      1º alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet;

      2º gehuwden: gehuwden als bedoeld in artikel 3 van de wet;

      3º kind: een ten laste komend kind in de leeftijd van 4 jaar tot en met 17 jaar en dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;

    • d.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • e.

      inkomen:het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op categoriale

      bijstand als inkomen wordt gezien;

    • f.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;

    • g.

      bijdrage: de categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 5, van de wet;

    • h.

      maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten op het gebied van onderwijs, cultuur, sport en welzijn;

    • i.

      voorziening: een vorm van ondersteuning in natura gericht op de maatschappelijke participatie van kinderen.

Artikel 2. Doel en strekking

Degenen die tot de doelgroep behoren alsmede aan de voorwaarden voldoen, hebben om vergroting van deelneming aan de samenleving van ten laste komende schoolgaande kinderen te bevorderen, recht op een voorziening hierin.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 3. Doelgroep

  • a.

    De alleenstaande ouder of de gehuwden met een of meerdere kinderen die gedurende de periode van één jaar is/zijn aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 110 % van

    de geldende bijstandsnorm, alsmede niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen.

  • b.

    Als periode onder a wordt in aanmerking genomen het kalenderjaar voorafgaande aan de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • c.

    Het kind waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd, dient op de aanvraagdatum aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 1, lid 2, sub c, onder 3º, van de verordening te voldoen.

Artikel 4. Voorziening

Per kind bestaat recht op één voorziening naar eigen keuze perkalenderjaar.

Artikel 5. Uitvoering

Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vast, waarbij de Stichting Leergeld in staat wordt gesteld voorzieningen in natura te verstrekken als bedoeld in artikel 1, lid 2, sub i.

De beoordeling van het recht op een voorziening berust bij het college.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 6.

Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7.

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2013”.

Artikel 8.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 9.

De “Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012”, vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2011, alsmede de “Verordening tot 1e wijziging van de Verordening bevordering maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012”, vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2012, vervallen op 1 januari 2013.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2012.

De griffier, De voorzitter,