Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maasdriel

Algemene subsidieverordening gemeente Maasdriel 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaasdriel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Maasdriel 2013
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Maasdriel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

vervangt subsidieverordening uit 2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels welzijnsubsidies 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201201-01-2017nieuwe regeling

06-09-2012

Het Carillon, 19 december 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening Maasdriel

De raad van de gemeente Maasdriel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 maart 2012

en de nota subsidiebeleid gemeente Maasdriel,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de titels 4.2. en 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Algemene Subsidieverordening gemeente Maasdriel 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Maasdriel;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de volgende beleidsprogramma's:

    • a.

      Bestuur;

    • b.

      Dienstverlening;

    • c.

      Openbare orde en veiligheid;

    • d.

      Openbare ruimte, verkeer, milieu en handhaving;

    • e.

      Onderwijs en jeugd;

    • f.

      Sport, recreatie, cultuur en welzijn;

    • g.

      Zorg en volksgezondheid;

    • h.

      Ruimte, volkshuisvesting en economie;

  • 2.

    Het college kan beleidsregels vaststellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsprogramma, zoals bedoeld in het eerste lid, worden omschreven.

  • 3.

    De bepalingen van de ASV gelden niet voor de beleidsterreinen waarvoor al specifieke regels zijn

    afgesproken ingevolge:

    • -

      Subsidieverordening Basisbibliotheek 2007,

    • -

      Subsidieverordening Monumenten 2011,

    • -

      Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2010,

    • -

      Subsidieverordening Isolatiemaatregelen.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om voorwaarden cq. verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

  • 2.

    Het college kan (met inachtneming van artikel 2) in de beleidsregels bepalen op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      bij een subsidieaanvraag tot € 10.000,00:

      • -

        een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • -

        een financiële onderbouwing bestaande uit een begroting;

    • b.

      bij een subsidieaanvraag van €10.000,00 tot € 50.000,00:

      • -

        een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • -

        de doelstellingen en resultaten, die met deze activiteiten worden nagestreefd, als ook de wijze waarop deze activiteiten daaraan bijdragen;

      • -

        een begroting en een dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waarvoor subsidies wordt aangevraagd;

    • c.

      bij een subsidieaanvraag vanaf € 50.000,00:

      • -

        een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • -

        de doelstellingen en resultaten, die met deze activiteiten worden nagestreefd, als ook de wijze waarop deze activiteiten daaraan bijdragen;'

      • -

        een begroting, een dekkingsplan en de stand van de egalisatiereserve van de aanvrager.

  • 3.

    Uit de stukken is op te maken in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

  • 4.

    Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 5.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar (en in geval van een subsidieaanvraag hoger dan € 50.000,00 voorzien van een controleverklaring) als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 6.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ingediend uiterlijk acht weken vóór het tijstip waarop de activiteit, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, plaatsvindt of wordt uitgevoerd

  • 2.

    Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 april in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft vastgesteld, 8 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

    • a)

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen dan wel niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b)

      er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de gelden niet of in onvoldoende mate worden besteed aan het doel, waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c)

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • d)

      subsidieverstrekking in strijd is met de bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • e)

      subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijke beleid;

    • f)

      de werkzaamheden of activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd al voor de aanvraag zijn gestart of uitgevoerd.

  • 2.

    De weigeringsgronden kunnen in de beleidsregels door het college worden aangevuld.

Artikel 9. Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening subsidie

  • 1.

    Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Deze tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 13. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden en verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot 10.000 euro

  • 1.

    Subsidies tot 10.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de, door het college, aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 10.000 tot 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 10.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      bij jaarlijkse subsidies een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      bij jaarlijkse subsidies een controleverklaring.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21. Intrekking

  • 1.

    De Verordening Welzijnssubsidies 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 22. Overgangsbepalingen

  • 1.

    Aanvragen om subsidie die zijn ingediend en betrekking hebben subsidiëring van activiteiten in het jaar 2012 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Verordening Welzijnssubsidies 2007.

  • 2.

    De verenigingen/stichtingen in de categorieën muziekkorpsen (niet zijnde overige muziekgezelschappen, toneel en koren), volksfeesten, musea, jeugdwerk en ouderenwerk ontvangen in 2013 en 2014 bij verlaging van de subsidie een aanvulling tot het volledige of 2/3 van het subsidie 2012 én het subsidie 2013 aan alle verenigingen/stichtingen die als gevolg van het nieuwe subsidiebeleid in 2013 en 2014 meer subsidie gaan ontvangen wordt verlaagd naar het subsidie 2012.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Maasdriel.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 mei 2012 en 6 september 2012

De gemeenteraad voornoemd,

de griffier

J.F.van Zutphen

de voorzitter

D.W.de Cloe