De raad van de gemeente Apeldoorn;
gelezen het voorstel van het college d.d. 11 september 2012, nr.
110/2012;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering
van toeristenbelasting 2013.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde
mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor
en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve
doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's,
toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke
voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf
voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven,
of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of
stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor
vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde
perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te
huur aangeboden;
- d.
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is
voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde
mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;
- e.
groepsaccommodaties: (een samenstel van) vakantie-onderkomens,
mobiele kampeeronder-komens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten
welke bestemd zijn voor gebruik door groepen van meer dan 15
personen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een
vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn
opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de
gemeente.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op
hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd
wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is
belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2
verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
- a.
verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5,
eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
- b.
tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenaamde
schoolwerkweek, dan wel aan een zogenaamd landgoedwerkkamp;
- c.
verblijf houdt in een groepsaccommodatie als bedoeld in artikel 1,
onder e van deze verordening.
- 2.
van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel
29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in
Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h.
van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als
bedoeld in artikel 2 van de Verordening.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het werkelijke aantal overnachtingen.
Artikel 6 Opteren voor forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van
heffing
- 1.
Op een door de belastingplichtige vóór aanvang van het belastingjaar
gedane aanvraag, wordt het aantal overnachtingen in afwijking van
artikel 5 forfaitair bepaald, waarbij:
1. het aantal personen dat heeft overnacht met betrekking
tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste
standplaatsen wordt bepaald op 2,5 personen;
- b.
mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen wordt
bepaald op 2,8 personen;
- c.
hotels en pensions wordt bepaald op 1 persoon per
slaapplaats
2. het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is
overnacht:
- a.
in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens
en stacaravans op vaste standplaatsen wordt bepaald op 59;
- b.
in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens
en stacaravans op niet-vaste standplaatsen wordt bepaald op
58;
- c.
in geval verblijf wordt gehouden in hotels en pensions wordt
bepaald op 203;
- 3.
Ongeval verblijf wordt gehouden op een terrein met meer dan
honderd vakantie-onderkomens wordt het aantal overnachtingen per
onderkomen bepaald op:
- a.
603 indien het aantal slaapplaatsen vier of minder
bedraagt;
- b.
741 indien het aantal slaapplaatsen vijf of zes bedraagt;
- c.
881 indien het aantal slaapplaatsen meer dan zes bedraagt;
- 4.
ingeval verblijf wordt gehouden op een terrein met honderd of
minder vakantie-onderkomens wordt het aantal overnachtingen per
onderkomen bepaald op:
- a.
254 indien het aantal slaapplaatsen vier of minder
bedraagt;
- b.
366 indien het aantal slaapplaatsen vijf of zes bedraagt;
- c.
464 indien het aantal slaapplaatsen meer dan zes bedraagt.
- 2.
Voor toepassing van het eerste lid wordt het aantal mobiele
kampeeronderkomens bepaald op het aantal vaste standplaatsen op 1
januari van het belastingjaar.
- 3.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als afzonderlijk
onderkomen aangemerkt slaaptentjes van kinderen, welke tentjes behoren
bij onderkomens of vakantiehuisjes, waarin gelijktijdig ouders of
verzorgers van die kinderen overnachten.
Artikel 7 Belastingtarief
- 1.
Het tarief bedraagt per overnachting € 0,41.
- 2.
In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief per
overnachting:
- a.
in vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten €
0,85;
- b.
in hotels en pensions t/m 2 sterren € 1,43;
- c.
in hotels en pensions met 3 of meer sterren € 2,03.
Artikel 8 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,= worden niet opgelegd.
Artikel 11 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagenworden betaald in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt drie maanden na de maand die in de dagtekening
van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede drie maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande
lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 13 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat
hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening
gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de
door het college aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231,
tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Artikel 14 Nachtverblijfregister
- 1.
De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar een vanwege de
gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister bij te
houden.
- 2.
Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie
gelegenheid tot overnachten wordt verschaft tenminste de volgende
gegevens:
- -
- -
datum van aankomst en datum van vertrek;
- -
het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting is
verschuldigd.
- 3.
De gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b,
van de Gemeentewet is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van
gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of
gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder door hem te stellen
voorwaarden.
Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening toeristenbelasting 2012, vastgesteld op 10 november
2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na
die van de
bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening
toeristenbelasting 2013’.