Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zutphen 2006 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zutphen 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Nadere regels voor graven, asbezorging en gedenkplaatsen
Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2007 | 06-10-2011 | Nieuwe regeling | 18-12-2006 Zutphense Koerier, 3 januari 2007 | 11.411 |
De raad van de gemeente Zutphen,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2006 met nummer SR/Staf 11.411;
gelet op overwegende dat het gewenst is regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. begraafplaatsen:de gemeentelijke begraafplaatsen aan:
b. overledene: een lijk in de zin van de Wet op de lijkbezorging.
c. begraven: het begraven of bijzetten van overledenen en het bijzetten van asbussen, met of zonder urn, in grafruimten of urnengraven.
d. familiegraf: is een eigengraf (maximaal twee naast elkaar), een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon gedurende een periode van 20 jaar het uitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van overledenen;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn(en)- het verstrooien van as in het graf..
e. gereserveerd graf:een familiegraf op locatie uitgezocht (en gereserveerd).
f. eigen kindergraf: een familiegraf bestemd voor het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede overleden kinderen tot 12 jaar.
g. eigen urnengraf:een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, zowel onder- als bovengronds.
h. urnenmuur:een aaneenschakeling van urnennissen gevat in een muur of anderszins bouwwerk.
i. eigen urnennis:een nis waarvoor een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urn.
j. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen;
k. algemeen urnengraf:een graf bij de gemeente in beheer, waarin een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, zowel onder- als bovengronds.
l. urn:een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
m. algemeen kindergraf:een graf bij de gemeente in beheer bestemd voor het doen begraven en begraven houden van levenloos geboren kinderen, alsmede overleden kinderen tot 12 jaar;
n. asbus:een bus ter berging van as van een overledene;
o. verstrooiingsplaats:een aangewezen plaats waarop as wordt verstrooid;
p. grafbedekking:een gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnennis.
q. gedenkteken:voorwerp op het graf of ter afsluiting van een urnennis voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;
r. algemene gedenkplaats:een plaats ingericht om overledenen te gedenken.
s. eigen gedenkplaatje:een gedenkplaatje waarvoor aan een natuurlijk of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het aanbrengen en aangebracht houden daarvan op een algemene gedenkplaats.
t. beheerder:de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;
u. rechthebbende: degene aan wie een uitsluitend recht op een familiegraf is verleend.
Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN
Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De nabestaanden dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. Voor de gevolgen die door het niet of niet juist opvolgen van de aanwijzingen mochten ontstaan, zijn zij zelf verantwoordelijk.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigengraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.
Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 12 Indeling graven en asbezorging
Op de begraafplaats(en) kunnen, voor zover de ruimte daarvoor toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving, asbezorging en gedenken worden geboden:
Artikel 15 Gedeelten voor specifieke doelgroepen
Het college kan bij nader vast te stellen regels gedeelten op de begraafplaats bestemmen voor specifieke doelgroepen.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van rechthebbende verlengd telkens met een termijn van maximaal tien jaren, mits het verzoek voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. De aanvraag kan twee jaar voor het verlopen van de termijn worden ingediend.
Het college kan aan de rechthebbende op een familiegraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een familiegraf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende op een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het familiegraf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid genoemde termijn, vervalt het recht op het familiegraf. Dit recht vervalt eveneens, indien het een rechtspersoonlijkheid betreft, bij het ophouden van de rechtspersoonlijkheid.
Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college, indien daartoe gewichtige redenen zijn, het eigengraf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende als bedoeld in het tweede lid, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigengraf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 22 Verwijderen grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend worden gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende
Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 3 maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzingvan de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen (urnen)graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een eigengraf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of eigen urnennis kan de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.
Hoofdstuk 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP
Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van de graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 13 en 20, tweede lid van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud of herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Hoofdstuk 10 AANSPRAKELIJKHEID
De gemeente is niet aansprakelijk voor door derden veroorzaakte schade aan of verlies van door rechthebbende aangebrachte voorwerpen of beplanting, of voor het wegraken daarvan door ontvreemding of welke oorzaak dan ook.
De gemeente is evenmin aansprakelijk voor schade als gevolg van brand, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken en eventuele gevolgschade.
Het college zal ingeval van besmettelijke ziekten of andere buitengewone omstandigheden zodanige voorschriften geven als zij in het belang der openbare orde of gezondheid nodig of nuttig achten.
Voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het van gemeentewege verrichten van diensten aldaar, worden rechten geheven overeenkomstig de bepalingen van:
Artikel 33 Verstrekking gegevens
Relevante gegevens uit de uitvoeringsbesluiten worden eenmalig aan de nabestaande verstrekt.
Deze verordening ligt voor een ieder ter inzage. Op verzoek kan een exemplaar van deze verordening toegezonden worden, tegen betaling van het hiertoe vastgestelde bedrag.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot familiegraven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 39 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: 18 DEC. 2006
De voorzitter, de griffier,
Dit artikel spreekt voor zich.
Voor een familiegraf, eigen urnengraf, gereserveerd graf, eigen kindergraf, graf voor de eeuwigheid en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden “voor zover van belang” zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigengraf, respectievelijk eigen urnengraf.
Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven en algemeen kindergraf.
Dit artikellid is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder voorbehoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).
De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.
Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het derde lid onder a en b bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig.
Met dit artikel wordt beoogd plechtigheden ordelijk te laten verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de Wet op de Lijkbezorging uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennis worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 1578) en artikel 2.1.2.2. van de Algemene plaatselijke verordening Zutphen 2005.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
Met de uitvoering van de werkzaamheden zijn belast:
Een kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. Bij het begraven van een overledene binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.
Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
Bij het uitvoeren van de werkzaamheden zijn de nabestaanden zelf verantwoordelijk voor het correct opvolgen van de door of namens de beheerder gegeven aanwijzingen.
Het mogelijk, indien de nabestaanden daar prijs op stellen, de plechtigheid op te laten nemen op een CD. Hiervoor dient een vergoeding betaald te worden.
De Wet op de lijkbezorging eist in artikel 11 dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
Er mag van worden uitgegaan dat de overledene van de rechthebbende zelf in het familiegraf mag worden bijgezet.
De bezorging van as omvat het bijzetten van een asbus met of zonder urn.
De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een overledene volgens de Wet op de Lijkbezorging ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd (10 jaar). Deze bepaling heeft als doel ervoor zorg te dragen dat de uitgiftetermijn van een eigengraf na een (tweede) begraving of bijzetting ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.
Het gebruik van een zinken kist is alleen toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen, mits de ondoordringbaarheid is opgeheven (artikel 16 juncto artikel 4 van het Besluit op de lijkbezorging). Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere metalen kist een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Voor de begrafenis of crematie moet de zinken kist worden verwijderd of de overledene dient in een andere wel geheel vergankelijke kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel geborgen te worden.
Het is reeds op grond van de Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes of lijkwade die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998. In de praktijk bleek dat dit verbod op grote schaal werd overtreden. Om controle zoals bedoeld in het vierde lid mogelijk en logisch te maken, is het nog eens uitdrukkelijk opgenomen in deze verordening.
Het bepaalde in het derde lid heeft de bedoeling om het mee begraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het mee begraven van kleine persoonlijke voorwerpen In twijfelgevallen kan een uitvaartverzorger in overleg treden met de beheerder van de begraafplaats.
Uitvaartverzorgers - of nabestaanden die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een uitvaartverzorger - moeten tenminste 24 uur voor de begrafenis een verklaring over leggen, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de eerste drie leden van dit artikel. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs kan worden aangetoond dat eventueel gebruik wordt gemaakt van een lijkhoes van een merk en type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overgelegd. Welke hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd.
De beheerder van de begraafplaats of andere door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen kunnen controleren, o.a. door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van een verlof tot begraving en het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging dat wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.
De verklaring moet tijdig en volledig ingevuld worden aangereikt om de beheerder van de begraafplaats in staat te stellen nader onderzoek te doen, inlichtingen in te winnen of overleg te plegen.
Indien blijkt dat een verklaring niet waarheidsgetrouw is, kan de begraving worden uitgesteld of geweigerd. Onderzoek zal steekproefsgewijs plaats vinden. In ernstige gevallen kan er aanleiding zijn voor een strafrechtelijk onderzoek door justitie en kan een uitvaartverzorger worden verboden om gedurende een nader te bepalen periode zijn werkzaamheden op de begraafplaats(en) uit te oefenen.
De verklaringen zullen in de begraafplaatsadministratie worden bewaard, omdat informatie over de aanwezigheid van bepaalde materialen en voorwerpen nuttig kan zijn bij opgravingen en ruiming van het graf. Ook kunnen uitvaartverzorgers er achteraf op worden aangesproken als blijkt dat feiten en verklaringen niet overeen kwamen.
Ook buiten de in dit lid genoemde tijden is het begraven of bezorgen van as mogelijk. Hiervoor wordt echter een extra tarief in rekening gebracht.
Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.
Naast de eigen graven noemt de leden van dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.
Verwijzing naar het Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekking en het Uitvoeringsbesluit graven, asbezorging en gedenkplaatsen.
Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.
Het college kan bij nader vast te stellen regels gedeelten van de begraafplaats aanwijzen waarop een eigengraf kan worden gereserveerd. Voor een gereserveerd graf dient een jaarlijkse vergoeding betaald te worden voor het door de gemeente gepleegde onderhoud aan het graf.
Het college kan op de begraafplaatsen gedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor specifieke doelgroepen.
Dit lid is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.
De Wet op de lijkbezorging (artikel 28, eerste lid) bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens de memorie van toelichting de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Zie verder de toelichtingen op de artikelen 22 en 25 van deze verordening. Het is van belang om rechthebbende mee te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.
Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.
Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (artikel 18, eerste en tweede lid, van de verordening).
Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op één jaar.
Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.
Voor lid vier geldt dat na de gestelde termijn van één jaar en er zijn gewichtige redenen aanwezig het eigengraf alsnog op naam gesteld kan worden van de nieuwe rechthebbende. De achterstallige grafrechten dienen wel eerst betaald te worden.
Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het eigengraf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand kan doen van het graf. Ook bij een eigengraf moet de wettelijke minimum grafrusttermijn (10 jaar) in acht worden genomen. Aan het afstand doen wordt dan ook de voorwaarde verbonden dat een rechthebbende ten minste voor 10 jaar na de laatste bijzetting de grafrechten moet voldoen.
De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college van burgemeester en wethouders (Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen). Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. Zowel op eigen als op algemene graven wordt grafbedekking toegestaan. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.
In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals petunia, geranium, lobelia etc. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden iedere keer per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Verwelkte bloemen zullen echter niet te snel worden verwijderd omdat gezegd mag worden dat zij tot op zekere hoogte passend zijn bij de sfeer van een begraafplaats. Op het mededelingenbord op de begraafplaats zal doorlopend algemeen bekend worden gemaakt hoe met verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zal worden omgegaan.
De bordjes bij de graven met een mededeling voor grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen.
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan aan de rechthebbende. De mededeling aan de rechthebbende kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 16 en artikel 25 van de verordening).
De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 18, lid 3 van de verordening). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende ten minste een jaar.
De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.
De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.
Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).
Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Dit onderhoud houdt in: bijhouden van de paden, snoeien van de aanwezige beplanting op de begraafplaats, niet zijnde op het graf, verwijderen van bladeren in de herfst.
Rechthebbenden op een graf kunnen de gemeente verzoeken het graf te onderhouden. Dit onderhoud is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens tweemaal per jaar worden gereinigd. Dit zal per graf bekeken moeten worden. Daarnaast zal na verzakking het gedenkteken opnieuw worden gesteld. De hieraan verbonden kosten zullen bij de rechthebbende in rekening worden gebracht.
Voor de Oude begraafplaats Warnsveld geldt dat er graven in onderhoud zijn bij de gemeente. Alleen deze graven worden door de gemeente onderhouden. Dit onderhoud is een minimale zorg.
De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf..
Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 22 van de verordening.
Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 27 van de verordening). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel elders bij te zetten, volgens artikel 25, vierde lid, van de verordening. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven kan volgens artikel 25, derde lid, van de verordening een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraven elders. De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om eigen graven te ruimen.
Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke is genoemd in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet wordt verstrooid op een algemeen terrein. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigengrafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.
Zo kan bijvoorbeeld het eigengraf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.
Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.
Hoewel er op dit moment geen sprake is dat een kerkgenootschap een deel van de gemeentelijke begraafplaatsen in gebruik zou willen nemen, laat de verordening deze mogelijkheid geheel open.
Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Zij voorzien ook in het minimale onderhoud van de grafbedekking op het kerkelijk deel (artikel 26 van de verordening).
Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit gedeelte ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.
Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van burgemeester en wethouders bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijk deel. Het betreft hier onderhoud waartoe rechthebbende op een graf verplicht is (artikel 25 van de verordening). In de praktijk kunnen zich verschillende soorten van gevallen voordoen. Zo kan bijvoorbeeld de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms ook waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.
Als het kerkbestuur schriftelijk aan burgemeester en wethouders heeft gevraagd om telkenmale als de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking zich voordoet, te worden geïnformeerd zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.
Er kan een lijst bijgehouden worden van begraven die van historische betekenis zijn. Het is voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn ondoordacht werden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn hetzij door de overledene die er begraven ligt hetzij alleen al door het gedenkteken. Er dient voor te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Het begrip ‘klachten’ moet hier ruim worden opgevat zodat ook ideeën of wensen naar voren kunnen worden gebracht. Aan een speciale procedure, die kort en eenvoudig is gehouden, bestaat behoefte om de verlangens van de burger in verband met de piëteit of wegens de zorg voor cultuurhistorische waarden en beplantingen te kunnen signaleren.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.
Dit artikel spreekt voor zich.
De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt. Voor de artikelen 1, onder e, r en s artikel 8, derde lid, artikel 12, onder b, f en g en artikel 14, vijfde tot en met het negende lid geldt dat zij in afwijking van het eerste lid pas in werking treden op 1 januari 2008. Als de algemene gedenkplaats klaar is de mogelijkheid wordt gegeven aan nabestaande om op de algemene gedenkplaats een gedenkplaatje aan te brengen. Daarnaast wordt er in het 2007 de mogelijkheden voor een gereserveerd graf nader bekeken. In toenemende mate is er vraag naar een dergelijk graf. De gemeente wil dan ook graag in deze vraag voorzien. Er is vraag van de nabestaanden om de plechtigheid op een cd op te laten nemen. De gemeente wil ook graag in deze vraag voorzien. Om hieraan te voldoen dient er eerst een muziekinstallatie aangeschaft te worden die geschikt is voor het opnemen van de plechtigheid op een cd. Momenteel wordt er gekeken welke installatie aangeschaft dient te worden.
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.