Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het raadplegend en het raadgevend referendum Weert 2005 |
Citeertitel | Verordening op het raadplegend en het raadgevend referendum Weert 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Openbaarheidsregelingen, inspraak en klachtenregeling |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-07-2005 | Nieuwe regeling | 06-07-2005 Land van Weert, 19-07-2005 | Onbekend |
De raad van de gemeente Weert;
Gelezen het voorstel van de fractie D66 van 25 april 2005;
Gelet op de artikelen 147, 149 en 154 van de Gemeentewet;
Gezien het advies van de Commissie Algemene Zaken, Veiligheid, Volksgezondheid, Stadstoezicht, Handhaving openbare orde, Coördinatie wijk- en dorpsraden en specifiek financiële aangelegenheden d.d. 9 mei 2005 en d.d. 20 juni 2005;
Vast te stellen de Verordening op het raadplegend en het raadgevend referendum Weert 2005.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
kiesgerechtigden: diegenen, die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig het bepaalde in de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Weert, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad;
Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Weert.
Op de in deze verordening gestelde termijnen is de Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3 Initiatief van kiesgerechtigden (raadgevend niet-correctief referendum)
De kennisgeving moet bij de burgemeester worden ingediend uiterlijk op de dag waarop de vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken, Veiligheid, Volksgezondheid, Stadstoezicht, Handhaving openbare orde, Coördinatie wijk- en dorpsraden en specifiek financiële aangelegenheden plaatsvindt voorafgaand aan de raadsvergadering, waarvoor het besluit wordt geagendeerd.
In de kennisgeving wordt aangeven om welk te nemen besluit het gaat. De kennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Een kopie van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) van verzoekers wordt bijgevoegd of soort en nummer van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) worden op het formulier vermeld.
Indien een kennisgeving is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit van de raad is geagendeerd of over dit besluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing verdagen, uiterlijk naar zijn eerstvolgende vergadering volgens het reguliere vergaderschema.
In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen besluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum. Een kopie van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) van verzoekers wordt bijgevoegd of soort en nummer van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) worden op het formulier vermeld.
De stemming over het door de raad te nemen besluit, zoals dat luidt na verwerking van de (eventueel) aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.
De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk vier maanden na de dag waarop het verzoek als bedoeld in artikel 8 is ingewilligd of nadat de raad heeft besloten tot het houden van een referendum op basis van artikel 6.
Indien het raadsbesluit waarbij het verzoek als bedoeld in artikel 8 is ingewilligd of de raad heeft besloten tot het houden van een referendum op basis van artikel 6 in de laatste raadsvergadering vóór de zomervakantie wordt genomen, wordt dit besluit geacht te zijn genomen in de eerste raadsvergadering na de zomervakantie.
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt bestraft degene die:
stembiljetten, volmachtbewijzen of oproepingskaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
Artikel 20 Wet bescherming persoonsgegevens
De burgemeester is belast met de uitvoering van de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens ten aanzien van verwerkingen van persoonsgegevens als gevolg van de uitvoering van deze verordening.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Weert in de openbare vergadering van 6 juli 2005,
De griffier, De burgemeester,
Mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten Mr. J.M.L. Niederer
Bijlagen: modellijsten voor kennisgeving en verzoek
In deze verordening gaat het enerzijds om het raadplegend niet-correctief referendum. Dat wil zeggen een referendum op initiatief van de raad, dat plaatsvindt voordat door de raad een definitief besluit over een onderwerp wordt genomen. Anderzijds gaat het om het raadgevend niet-correctief referendum, op initiatief van de burger, dat eveneens plaatsvindt voordat een raadsbesluit wordt genomen. De uitslag van beide soorten referenda is niet bindend voor de raad. Nederland kent wettelijk gezien geen bindende referenda. De raad kan wel vooraf aangeven zich bij wijze van politieke zelfbinding gebonden te zullen achten aan de uitslag, mar dat betreft een politieke afweging.
Degenen die kiesgerechtigd zijn voor de raadsverkiezingen zijn ook initiatief- en stemgerechtigd voor een referendum. Daarom is aangesloten bij artikel B3 van de Kieswet. Daarnaast zijn tevens de ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad initiatief- en stemgerechtigd. Ook voor de genoemde termijn is aangesloten bij de Kieswet, artikel J1.
Te nemen besluit: Aangezien de besluitenlijst van het college op grond van de Gemeentewet openbaar is, kunnen burgers weten, dat een besluit door het college aan de raad zal worden voorgelegd. Dit kan ook op andere manieren, zoals aan de hand van publicaties of contacten met college-, raadsleden of ambtenaren. Raadsbesluiten worden voordat zij in de raad worden behandeld, besproken en van advies voorzien in de raadscommissies. De gemeente Weert kent vier raadscommissies. Door v.w.b. de termijn voor het indienen van een kennisgeving vooruitlopend op een verzoek tot het houden van een referendum aan te sluiten bij het moment waarop de agenda’s voor de raadscommissies bekend zijn, is zeker gesteld, dat burgers op de hoogte kunnen zijn van een te nemen raadsbesluit. Uitsluitend raadsbesluiten zijn mogelijk referendabel. Sinds de dualisering van de Gemeentewet kunnen bestuursorganen alleen regels stellen ten aanzien van de uitvoering van hun eigen bevoegdheden. De raad kan dus niet bepalen, dat besluiten van burgemeester of college van burgemeester en wethouders referendabel zijn.
Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden. Omdat een referendum te kleinschalig zou worden als het mogelijk zou zijn op wijk- of dorpsniveau, is er voor gekozen als toepassingsbied aan te houden het gehele grondgebied van de gemeente Weert. Indien het gaat om aangelegenheden, die een wijk, dorp of stadsdeel betreffen bestaan er andere manieren om zaken bespreekbaar te maken.
Artikel 3 Beslissing van de raad
Zowel in het geval het initiatief tot het houden van een referendum van de raad uitgaat als in het geval dit van burgers uitgaat is het de raad, die het besluit neemt, dat een referendum plaatsvindt.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Alleen besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluiten genomen door burgemeester en wethouders of door de burgemeester zijn op grond van onderhavige verordening niet referendabel. Een aantal onderwerpen, waarover de raad een besluit neemt, leent zich echter minder goed voor een referendum. De raad bepaalt in deze verordening welke onderwerpen geen onderwerp van een referendum kunnen zijn. De lijst met uitzonderingen is beperkt gehouden. Door het uitsluiten van veel onderwerpen bestaat immers het gevaar dat de referendumverordening een 'leeg instrument' wordt, waarbij het in de praktijk onmogelijk blijkt een referendum te organiseren. De lijst met uitzonderingen is niet limitatief. Omdat het de raad is, die de uiteindelijke beslissing over het al dan niet houden van een referendum neemt, vormt een beperkte lijst met uitzonderingen geen probleem. Bij het nemen van een beslissing kan de raad immers ook andere relevante zaken, die niet expliciet in de lijst met uitzonderingen staan, in zijn overwegingen meenemen. Een zorgvuldige afweging is daarbij een voorwaarde.
Bij de term spoedeisende belangen kan het zowel om financiële, juridische als politieke belangen gaan. In de uitzonderingen zijn voor alle duidelijkheid ook zaken opgenomen, die geen raadsbesluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht betreffen, maar waarover bij de toepassing van de verordening mogelijk discussie kan ontstaan. Dit zijn de uitzonderingen sub f (kennisnemen van notities en rapporten) en g (raadsconsultaties). Raadsconsultaties in de zin van artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet zijn uitgezonderd, omdat deze collegebevoegdheden betreffen, waaromtrent de raad weliswaar wordt geconsulteerd, maar waarin deze geen beslissingsbevoegdheid heeft. Het uitzonderen van beslissingen in het kader van deze verordening is gebeurd om te voorkomen, dat de besluitvorming in een vicieuze cirkel terecht kan komen, zeker wanneer de raad negatief op een verzoek beslist.
Artikel 6 Raadplegend niet-correctief referendum
De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum. Er is dan sprake van een raadplegend referendum. Uiteraard dient bij de beslissing rekening gehouden te worden met het bepaalde in artikel 5 ten aanzien van de onderwerpskeuze. De raad beslist over het houden van een referendum bij volstrekte meerderheid. De artikelen in de Gemeentewet en in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad over het stemmen zijn hierop van toepassing.
Artikel 7 Initiatief kiesgerechtigden: kennisgeving
Kiesgerechtigden kunnen een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Dit is het raadgevend niet-correctief referendum. Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen, dat in hun ogen verkeerd is. Het is logisch, dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Het zou onjuist zijn wanneer alleen de raad kan bepalen bij welk besluit het moment is aangebroken waarop burgers hun gekozen vertegenwoordigers kunnen 'corrigeren'.
De burgemeester krijgt in de verordening als bestuursorgaan de bevoegdheid geattribueerd om te beoordelen of de kennisgeving en het verzoek voldoen aan de gestelde eisen. Het is niet praktisch en kost gelet op de vergaderfrequentie veel tijd om deze toetsing bij de raad te leggen en het is niet duaal om deze aan het college op te dragen. De burgemeester is hiervoor de aangewezen persoon als voorzitter van de raad. Attributie kan echter alleen plaatsvinden aan bestuursorganen. Om die reden is gekozen voor de term burgemeester. Hij neemt terzake besluiten.
De handtekeningen worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en verstrekken van gegevens vast te stellen. Bij de controle of er al dan niet is gefraudeerd met de handtekeningen op de lijsten volstaat een steekproefsgewijze controle van de lijsten en legitimatiebewijzen (reisdocument of identiteitskaart).
Als moment waarop de kennisgeving dient te zijn ingediend is gekozen voor de dag waarop de vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken, Veiligheid, Volksgezondheid, Stadstoezicht, Handhaving openbare orde, Coördinatie wijk- en dorpsraden en specifiek financiële aangelegenheden plaatsvindt voorafgaand aan de raadsvergadering, waarvoor het besluit wordt geagendeerd. Op dit moment zijn de agenda’s voor de vier raadscommissies gedurende 10 dagen bekend en hebben burgers dus gedurende deze periode de tijd om het benodigde aantal ondersteuners te verzamelen.
De burgemeester besluit binnen zeven dagen of de kennisgeving voldoet aan de eisen. De Algemene wet bestuursrecht schrijft voor, dat indien er formele gebreken worden geconstateerd, betrokkene de gelegenheid dient te krijgen tot herstel. In de verordening is hiervoor een termijn van zeven dagen opgenomen.
Vervolgens kan de raad in dezelfde vergadering als waarvoor het te nemen raadsbesluit staat geagendeerd een besluit nemen over het doen plaatsvinden van een referendum.
De kennisgeving moet worden ondersteund door tenminste 0,7% van het aantal kiesgerechtigden. Dit aantal is ontleend aan artikel 4 van de Tijdelijke Referendumwet. Dit percentage is redelijk. Enerzijds moet er wel voldoende steun onder de bevolking zijn, anderzijds moet de drempel niet te hoog zijn, om te voorkomen, dat het instrument van een referendum een leeg instrument wordt. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 waren er 37.627 kiesgerechtigden in Weert.
De besluiten van burgemeester en raad genoemd in respectievelijk artikel 7, lid 6 en lid 8, zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, die vatbaar zijn voor bezwaar en beroep.
Als de raad van mening is, dat het onderwerp referendabel is, maakt de raad dit bekend. Hiertoe wordt een advertentie in een van gemeentewege uitgegeven publicatie geplaatst. Vervolgens zijn de initiatiefnemers weer aan zet. Zij kunnen een verzoek doen tot het houden van een referendum en daarvoor voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. De procedure is in dit artikel voorgeschreven. De burgemeester krijgt in de verordening als bestuursorgaan de bevoegdheid geattribueerd om te beoordelen of het definitieve verzoek voldoet aan de gestelde eisen. Hij neemt terzake een besluit. Zie ook de toelichting bij artikel 7. Hij controleert de vormvereisten en de geldigheid van de handtekeningen. De raad beslist vervolgens of een referendum wordt gehouden.
Bij het verzamelen van de handtekeningen kan worden gekozen voor een 'haal' of een 'brengsysteem'. In het eerste geval wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten. In het tweede geval dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals bijvoorbeeld het gemeentehuis, dorpshuizen etc. De raad bepaalt dit per referendum.
Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste 7% van het aantal kiesgerechtigden. Dit aantal is ontleend aan artikel 4 van de Tijdelijke Referendumwet. Dit percentage is redelijk. Enerzijds moet er wel voldoende steun onder de bevolking zijn, anderzijds moet de drempel niet te hoog zijn, om te voorkomen, dat het instrument van een referendum een leeg instrument wordt.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 waren er 37.627 kiesgerechtigden in Weert.
De handtekeningen worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en verstrekken van gegevens vast te stellen. Bij de controle of er al dan niet is gefraudeerd met de handtekeningen op de lijsten volstaat een steekproefsgewijze controle van de lijsten van legitimatiebewijzen (reisdocument of identiteitskaart).
Het besluit van de raad, als bedoeld in artikel 8, lid 8, is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, welk besluit vatbaar is voor bezwaar en beroep.
Indien een referendum wordt gehouden over een te nemen besluit is het ongewenst, dat als er een verzoek tot het houden van een referendum wordt ingediend, tevens het besluitvormingsproces stil ligt. Het verdient daarom aanbeveling de besluitvorming zo veel mogelijk af te ronden. Alle argumenten zijn dan uitgewisseld, zodat ook het onderwerp en de vraagstelling op een zinnige wijze kunnen worden gepresenteerd. De eindbeslissing wordt na het referendum genomen.
Het organiseren van een referendum brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Gemeenten moeten de kosten van gemeentelijke referenda zelf dragen.
De richtbedragen ter zake van de hoogte van de te maken kosten lopen uiteen. Op basis van ervaringsgegevens van een aantal gemeenten gaan Rijk, IPO en VNG uit van een vereist budget van ongeveer € 1,36 per kiesgerechtigde per referendum (peildatm 2001). Dit bedrag zal uiteraard lager liggen indien de stemming voor een referendum gecombineerd wordt met reguliere verkiezingen. In het bedrag van € 1,36 per kiesgerechtigde zijn de volgende kosten inbegrepen: drukwerk, oproepingskaarten, vergoedingen voor leden van het stembureau, huren stemlokalen en personele kosten. Bij het genoemde bedrag is het budget voor voorlichting niet inbegrepen. Hoe hoog dit bedrag is, zal afhangen van de keuzes die een gemeente maakt. Evenmin zijn hierin begrepen de kosten van de referendumcommissie.
In het kader van het raadplegend niet-correctief referendum over de Europese Grondwet adviseerde de VNG het Rijk een bedrag van € 2,50 per kiesgerechtigde beschikbaar te stellen. De Minister van BZK heeft vervolgens een lager bedrag beschikbaar gesteld, te weten € 1,92 per kiesgerechtigde. Overigens komen bij dit referendum de kosten van voorlichting en bezorging van informatie voor het Rijk.
Geadviseerd wordt uit te gaan van een bedrag van € 1,50 per kiesgerechtigde voor de organisatie en € 2,- per kiesgerechtigde voor voorlichting. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2002 waren er in Weert 37.627 kiesgerechtigden. Omdat de verordening ook 16- en 17-jarigen toelaat als initiatief- en stemgerechtigden, is er sprake van een hoger aantal kiesgerechtigden. Bij een aantal van 40.000 kiesgerechtigden levert dit derhalve een kostenplaatje op van € 140.000,-. Hierbij komen de reiskostenvergoedingen voor de referendumcommissie.
De leden van de referendumcommissie zijn dezelfde personen als de voorzitter en leden van de gemeentelijke rekenkamer. In hun laatstgenoemde hoedanigheid ontvangen deze personen op grond van de “Verordening op de rekenkamer van de gemeente Weert” een vaste jaarlijkse vergoeding van € 3.000,- respectievelijk € 2.500,-, alsmede een reiskostenvergoeding per vergadering. Het is denkbaar, dat in de praktijk niet vaak een referendum zal worden gehouden. Geadviseerd wordt de referendumcommissie te bemensen met personen, die niet op enigerlei wijze verbonden zijn aan de gemeente. Indien wordt besloten tot het doen plaatsvinden van een referendum is de tijd kort om nog externen te werven voor deze commissie. Om die reden is aansluiting gezocht bij de externen, die de gemeentelijke rekenkamer vormen. Zij zullen geen extra vergoeding ontvangen indien de referendumcommissie operationeel wordt. Wel ontvangen zij reiskostenvergoeding voor het bijeenkomen ter zake van het referendum. Voor deze kosten zal ook door de raad budget beschikbaar moeten worden gesteld.
Voor alle duidelijkheid is bepaald, dat kiesgerechtigden, die een verzoek doen tot het laten plaatsvinden van een referendum, geen recht hebben op een onkostenvergoeding.
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehouden aan de raad. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn.
Het combineren van verkiezingen kan in sommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van een referendum. Ook kunnen er meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden. Er zal dan wel een afzonderlijk kiesregister voor ieder referendum moeten worden bijgehouden en tevens dienen de kiesgerechtigden voor ieder onderwerp een aparte oproepingskaart te krijgen.
Een referendum wordt niet gehouden tijdens de voor de regio vastgestelde vakantieperiodes. Een te houden referendum wordt in voorkomende gevallen georganiseerd zo spoedig mogelijk na de vakantie. Om te voorkomen, dat de voorbereiding en organisatie van een referendum, die veel ambtelijke capaciteit vergen, in de periode van de zomervakantie vallen en de referendumcommissie in de zomervakantie zijn werk moet doen, is lid 5 opgenomen.
De vraagstelling kan zo worden opgezet, dat de vraag/vragen met ja/nee of voor/tegen kunnen worden beantwoord, maar er kunnen ook meerdere alternatieven worden voorgelegd, waaruit burgers kunnen kiezen. De vraagstelling wordt in de eerstvolgende raadsvergadering, nadat het besluit tot het houden van een referendum ingevolge de artikelen 6 of 8 is genomen, vastgesteld.
Artikel 13 Referendumcommissie
De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Daarbij laat hij zich adviseren door een commissie. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de raad berusten. De referendumcommissie heeft vooral tot taak toe te zien op de objectiviteit van de voorlichting omtrent een referendum en de wijze waarop een referendum plaatsvindt. Om de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken en om belangenverstrengeling te voorkomen is het niet wenselijk, dat de burgemeester, de leden van de raad, het college of hun adviescommissies en ambtenaren lid van de referendumcommissie mogen zijn. Er dienen derhalve externe deskundigen te worden geworven. Het werven van externe voorzitter en leden voor een referendumcommissie kost veel tijd. Op het moment, dat duidelijk is, dat een referendum gaat plaatsvinden, is de tijd van voorbereiding en uitvoering kort. Als er dan nog geworven moet worden, is dat te laat. In het verleden heeft ondanks de mogelijkheid daartoe nimmer een referendum plaatsgevonden. Het is denkbaar, dat ook in de toekomst niet vaak referenda zullen plaatsvinden. Het is dan ook niet opportuun om voor een periode van bijvoorbeeld vier of zes jaren een voorzitter en leden van de referendumcommissie vast te benoemen, zoals in grote gemeenten geschiedt. De kans is immers groot, dat er in die periode geen referendum wordt gehouden, terwijl deze personen wel een vaste jaarlijkse vergoeding dienen te krijgen.
Het feit, dat burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160 lid 1 sub b). Burgemeester en wethouders wijzen, zoals ook in de Kieswet wordt bepaald ten aanzien van raadsverkiezingen, de stemlokalen aan. In afwijking van de Kieswet mogen zij wel besluiten, dat dit er minder kunnen zijn dan bij reguliere verkiezingen.
De voorlichting aan burgers geschiedt in de fase nadat de raad ingevolge de artikelen 6 of 8 heeft besloten tot het houden van een referendum en dient voldoende te zijn om te bewerkstelligen, dat mensen zich een oordeel over het onderwerp kunnen vormen en aan het referendum kunnen deelnemen. Tevens dient de voorlichting onafhankelijk, objectief en evenwichtig te zijn, hetgeen inhoudt, dat de burger niet van gemeentewege beïnvloed wordt in zijn keuze om voor of tegen te stemmen of één van de varianten uit het referendum te kiezen. Dit dient een eigen afweging van de burger te zijn.
Uiteraard wordt hierbij gebruik gemaakt van de gangbare wijzen van bekendmaking en voorlichting, maar er kunnen ook speciale publicaties, zoals nieuwsbrieven, referendumkrant o.i.d. worden uitgegeven.
Artikel 15 Organisatie van het referendum
De organisatie van een referendum vindt zoveel mogelijk plaats op dezelfde wijze als het houden van gemeenteraadsverkiezingen. De bepalingen uit de Kieswet zijn voor zover nodig en mogelijk van overeenkomstige toepassing verklaard.
Voor de procedures rond de stemming kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij de gang van zaken rond de raadsverkiezingen.
Artikel 17 Geldigheid van de uitslag
Het referendum is geldig, indien het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen minimaal 30% bedraagt van het aantal kiesgerechtigden in Weert. Het percentage is gebaseerd op de Tijdelijke Referendumwet en andere gemeenten. In andere gemeenten variëren de percentages van 20% tot zelfs 50%. Een percentage van 30% is gekozen, omdat het een zekere drempel opwerpt. Op deze wijze komen alleen die onderwerpen aan bod, die door een redelijk deel van de bevolking als van groot belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk wordt een geldige uitslag te krijgen. Geldigheid van de uitslag wil niet zeggen, dat de uitslag ook bindend is voor de raad. Het geeft enkel aan, dat aangenomen mag worden, dat de uitslag een voldoende draagvlak heeft onder de bevolking.
Artikel 18 Raadsbesluit na referendum
De eerste vergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is, moet de raad een besluit nemen over het aangehouden onderwerp, om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers. Het raadsbesluit kan vatbaar zijn voor bezwaar en beroep. Dit is afhankelijk van de wetgeving, die van toepassing is op het betreffende besluit.
De raad kan zich juridisch niet vooraf binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk, dat individuele raadsleden vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politieke gevolgen hebben.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 154 van de Gemeentewet. Dit artikel uit de Gemeentewet heeft tot gevolg, dat de overige bepalingen in de Kieswet, die strafbepalingen bevatten, niet van toepassing kunnen worden verklaard, omdat zij hogere strafbaarstellingen bevatten.
Artikel 20 Wet bescherming persoonsgegevens
Uitvoering van deze verordening leidt tot verwerking(en) van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Om praktische redenen is ervoor gekozen om de uitvoering van de bepalingen van de Wbp ten aanzien van deze verwerkingen niet bij de raad te laten doch op te dragen aan de burgemeester, welke hierdoor als verantwoordelijke is aan te merken als bedoeld in art. 1 onder d van de Wbp. Op de model-lijsten, te hanteren voor het doen van de kennisgeving of het indienen van een referendumverzoek, zal hiervan melding worden gemaakt.
Formulier 1 Kennisgeving referendumverzoek
Ondergetekende1) geeft hierbij aan het initiatief te willen nemen tot een referendum over het volgende te nemen besluit van de raad: |
Boven aan elke pagina van de lijst dient te worden vermeld: het te nemen besluit waarvoor een initiatief tot het houden van een referendum wordt gehouden.
Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling
T.a.v. de afdeling burger- en bestuurszaken
1) Bij de verwerking van de door u verstrekte persoonsgegevens moet de gemeente rekening houden met de Wet bescherming persoonsgegevens.
De burgemeester van Weert treedt hierbij op als verantwoordelijke.
2) Bij de ondertekening dient het soort en nummer van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) vermeld te worden.
U kunt ook een kopie van het legitimatiebewijs (reisdocument of identiteitskaart) bijvoegen.
Formulier 1a Ondersteuners kennisgeving referendumverzoek
Ondergetekenden1) geven hierbij aan het initiatief tot een referendum over dit te nemen besluit van de raad te ondersteunen: |
Formulier 2 Indienen referendumverzoek
Formulier 2a Ondersteuners indiening referendumverzoek
Ondergetekenden1) geven hierbij aan het initiatief tot een referendum over dit te nemen besluit van de raad te ondersteunen: |