Organisatie | Schiermonnikoog |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikel 228a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 06-11-2012 Nieuwsbrief, 21 december 2012 | Onbekend |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
5.De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.
6. Voorzover de gegevens als bedoeld in lid 1 niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare percelen.
7.In zoverre in afwijking van het zesde lid wordt in het geval dat een woning en een niet-woning deel uitmaken van een perceel, het aantal kubieke meters water als volgt bepaald. Voor een woning wordt het aantal kubieke meters bepaald op grond van het zesde lid. Het aantal kubieke meters voor de niet-woning wordt bepaald door de naar het perceel toegevoerde hoeveelheid water te verminderen met het voor de woning in aanmerking te nemen aantal kubieke meters water.
De belasting wordt geheven bij wege van schriftelijke, gedagtekende kennisgeving. Als kennisgeving wordt mede aangemerkt de voorschotnota c.q. eindafrekening van het waterbedrijf waarop het voorlopige gevorderde bedrag onderscheidenlijk het definitief gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
De aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet kan na de aanvang van het belastingjaar aan de belastingplichtige een voorlopig bedrag vorderen, naar het bedrag waarop het gevorderde bedrag vermoedelijk zal worden vastgesteld, indien zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt en de belasting wordt bij wege van aanslag geheven, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt en de belasting wordt bij wege van aanslag geheven, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
Het voorlopig gevorderde bedrag en het definitief gevorderde bedrag van de heffing als bedoeld in artikel 2 moeten worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de voorschotnota's c.q. eindafrekening van het waterbedrijf waarop het voorlopig gevorderde bedrag c.q. definitief gevorderde bedrag is vermeld, moeten worden betaald.
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid en in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het gevorderde bedrag dat blijkt uit een aanslag, worden betaald in drie gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later en de derde en laatste weer twee maanden later.
In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnbedragen telkens een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de leden 2, 3, 4 en 5 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Bij de invordering van de rioolheffing wordt kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.