Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten |
Citeertitel | Regeling gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-11-2005 | 01-04-2010 | Intrekking | 27-09-2005 Gemeenteblad, 2005, 2 | 2005-07-14 |
De raad van de gemeente Midden-Delfland;
Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 15 september 2005, nr. 2005-07-14;
Gelet op artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en artikel 147 van de Gemeentewet;
Overwegende dat het gewenst is aan lichamelijk gehandicapte inwoners van de gemeente die niet in aanmerking kunnen komen voor een landelijke gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW), de mogelijkheid te bieden in aanmerking te komen voor een gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart;
Vast te stellen de volgende regeling, houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten
Paragraaf 2, De afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten
Een gehandicaptenparkeerkaart kan worden verstrekt aan personen die zich plegen te vervoeren met een door henzelf bestuurd motorvoertuig en die zich ten gevolge van handicap met een permanent of progressief karakter, zonder hulp van een ander redelijkerwijs niet over een grotere afstand dan 200 meter te voet kunnen voortbewegen.
Een gehandicaptenparkeerkaart wordt niet verstrekt dan nadat een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.
Dit onderzoek kan worden achterwege gelaten, indien aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en op grond van het laatste onderzoek dat hij in verband met de afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart heeft ondergaan moet worden aangenomen dat hij nog steeds voldoet aan de in artikel 2 genoemde criteria.
Paragraaf 3, De aan houders van een gehandicaptenparkeerplaats geboden faciliteiten
De in het eerste lid genoemde faciliteiten worden ook geboden aan de houders van gehandicaptenparkeerkaarten, afgegeven in de overige gemeenten van het stadsgewest Haaglanden, voorzover deze gemeenten een regeling houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten hebben vastgesteld.
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn gerechtigd te parkeren
a.gedurende ten hoogste 3 uur achtereen:
* op plaatsen waar een parkeerverbod geldt dat is aangeduid door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV;
* bij een gele onderbroken streep.
* op plaatsen die door middel van bord E6 van bijlage 1 van het RVV zijn aangeduid als “parkeerplaats voor gehandicapten algemeen”;
* in parkeerschijfzones, aangeduid door bord E10 van bijlage 1 van het RVV.
c.op de onder a. genoemde plaatsen is gebruik van een parkeerschijf verplicht.
Paragraaf 5, De geldigheid van de gehandicaptenparkeerkaart
Een gehandicaptenparkeerkaart is uitsluitend geldig voor het gebruik van het motorvoertuig waarvan het kenteken op de kaart is vermeld.
Paragraaf 8, Wijze van aanbrengen van de gehandicaptenparkeerkaart
De gehandicaptenparkeerkaart moet op zodanige wijze bij de voorruit worden aangebracht, dat de voorzijde ervan buiten het motorvoertuig behoorlijk leesbaar is.
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 september 2005.
Artikel 87 van het RVV bepaalt dat het bevoegd gezag (volgens artikel 20 BABW de gemeenteraad of, krachtens besluit van de raad, door burgemeester en wethouders of door de raad ingesteld commissies) ontheffing kan verlenen van met name genoemde artikelen van het RVV. De voor deze regeling relevante artikelen zijn art. 24, lid 1, onderdeel e, 25 en art. 62 voor zover het betreft de verkeersborden E1 en E6 (zie ook de toelichting bij art. 8).
In de Regeling (landelijke) gehandicaptenparkeerkaart van 2 juli 2001 is sprake van een maximum loopafstand van 100 meter. De verruiming van deze afstand tot 200 meter vormt de essentie van de regeling van de stadsgewestgemeenten. In deze regeling is niet de mogelijkheid van afgifte van passagierskaarten opgenomen. In de landelijke regeling worden passagierskaarten alleen verstrekt aan personen die zich redelijkerwijs niet te voet kunnen voortbewegen en die voor verplaatsingen buitenshuis zijn aangewezen op vervoer door een ander. Er is dus altijd iemand die de auto kan parkeren. Een aanvulling op de landelijke regeling wordt daarom overbodig geacht.
Dit artikel kan per gemeente nader worden ingevuld.
1.Hier dient de naam van de eigen gemeente te worden ingevuld.
Het resultaat van de regeling is, dat de houder van een gehandicaptenparkeerkaart, afgegeven in één der stadsgewestgemeenten deze in alle stadsgewestgemeenten kan gebruiken.
N.B. In artikel 87 wordt alleen bepaald dat het bevoegd gezag ontheffing kan verlenen van met name genoemde artikelen. Een maximum tijdsduur wordt niet genoemd.
Er is aangesloten bij de in artikel 85 RVV genoemde faciliteiten voor de landelijke gehandicaptenparkeerkaart. Dit geldt ook voor het verplichte gebruik van een parkeerschijf bij een gelimiteerde parkeerduur.
De landelijke gehandicaptenparkeerkaart is 5 jaar geldig. Omdat voor de gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart soepeler criteria worden gehanteerd is regelmatige vernieuwing de beste mogelijkheid om het gebruik van kaarten door personen die niet meer aan de criteria voldoen te beperken.
1c en 1d: Omdat de hier genoemde mogelijkheden, in tegenstelling tot de andere 3, niet eenduidig vast te stellen zijn is gekozen voor de toevoeging “dit ter beoordeling van Burgemeester en Wethouder”. Bij een besluit tot intrekking dient dan ook de mogelijkheid van bezwaar op grond van de Algemene wet bestuursrecht te worden aangegeven.
N.B. In de regeling is niet opgenomen dat de kosten van de gehandicaptenparkeerkaart voor rekening van de aanvrager komen. Dit zou een overbodige constatering zijn omdat dit al is vastgelegd in de gemeentelijke legesverordening.