Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zaanstad

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren Zaanstad 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zaanstad
Officiële naam regelingHandhavingsverordening Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren Zaanstad 2009
CiteertitelHandhavingsverordening Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren Zaanstad 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke verordening is uitgebreid met de Wet investeren in jongeren

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet
  2. Artikel 8a van de Wet werk en bijstand.
  3. Artikel 12, eerste lid en onderdeel c van de Wet investeren in jongeren

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-10-200901-01-2011nieuwe regeling

17-12-2009

Gemeenteblad 2009 nr. 95, dd. 30 december 2009

z/2009/194241

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren Zaanstad 2009

Artikel 1 Opdracht college

Het college van burgemeester en wethouders draagt in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of inkomensvoorziening en misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren, zorg voor het handhavingplan.

Artikel 2 Beleid

  • 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleid vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2. In het handhavingsplan komt op zijn minst tot uitdrukking:

    • a.

      een gemeentelijke visie op handhaving;

    • b.

      aanpak fraudepreventie;

    • c.

      aanpak frauderepressie.

Artikel 3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Handhavingverordening Wet werk en bijstand en de wet investeren in jongeren Zaanstad 2009”.

Artikel 4 Inwerkingtreding

  • 1. De Handhavingsverordening gemeente Zaanstad 2004, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juli 2004, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking twee dagen na publicatie in het gemeenteblad en werkt terug tot 1 oktober 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2009

voorzitter
raadsgriffier

Toelichting bij de Handhavingsverordening

Algemeen

De verplichting om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand en het misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren is in de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren opgenomen.

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12, lid een onderdeel c van de Wet investeren in jongeren, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in de verordening moet worden geregeld. Deze verordening vormt in dit verband het kader.

Het vanuit deze verordening aan het college opgedragen handhavingplan beschrijft de nadere uitwerking.

Artikel 1 Opdracht college

Hoewel de wettelijke bepaling meer gericht lijkt op fraudebestrijding-sec is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. Fraudebestrijding roept teveel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen.

Artikel 2 Beleid

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 Citeertitel

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 Bekendmaking

Behoeft geen nadere toelichting.