Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cranendonck

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCranendonck
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009
CiteertitelReïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, artikel 7, 8, 10 lid 2
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 34, 35, 36
  3. Algemene wet bestuursrecht
  4. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200915-09-2010Onbekend

27-01-2009

Weekblad de grenskoerier, woensdag 11 februari 2009

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009

DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK

 

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck d.d. 2 december 2008

 

Gelet op de artikelen 7 en 8 en 10, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

 

gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),

 

overwegende dat het noodzakelijk is het aanbieden van reïntegratievoorzieningen bij verordening te regelen;

 

B E S L U I T

 

Vast te stellen de

 

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Uitkeringsgerechtigde: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

  • b.

    Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die als ingeschreven zijn bij het CWI;

  • c.

    Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

  • d.

    Jongeren: uitkeringsgerechtigde, Anw-ers en Nuggers niet ouder dan 22 jaar;

  • e.

    Voorzieningen: een voorziening bedoeld in artikel 7eerste lid onder a van de wet, deze Verordening en het beleidsplan als bedoeld in artkel 3 eerste lid;

  • f.

    De wet: de Wet werk en bijstand;

  • g.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • h.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

  • i.

    AWB: de Algemene wet bestuursrecht;

  • j.

    Werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

  • k.

    Arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder b van de wet;

  • l.

    Participatie: arbeidsinschakeling in maatschappelijk nuttige activiteiten voor personen die op persoonlijke gronden niet in aanmerking komen voor arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder b van de wet.

Hoofdstuk 2 Beleid

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1.

    Het college biedt aan belanghebbenden tot 65 jaar, aan personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering, niet-uitkeringsgerechtigden alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbenden, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nuggers evenals personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze Verordening en het besluit reïntegratiesubsidies

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 4 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    In het beleidsplan wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden evenals de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze Verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze Verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3.

    Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan een voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9, 17 en 55 van de wet niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruikwordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan arbeidsinschakeling.

  • 4.

    Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in artikel 9 tot en met 19 met inachtneming van wat daarover in het beleidsplan is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in iedere geval betrekking hebben op:

    • a.

      De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;De weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • b.

      De intrekking of wijziging van de subsidieverlening of –vaststelling;

    • c.

      De aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • d.

      De betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • e.

      Het vragen van een eigen bijdrage;

    • f.

      Overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Afdeling 1 Werken met behoud van uitkering

Artikel 5 Work first/ Leerwerkstages

  • 1.

    Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a en d voor een bepaalde duur een leerwerkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a en d voor een bepaalde duur een leerwerkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

     

  • 3.

    In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd: het doel van de leerwerkstage, evenals de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 6 Sociale activering

  • 1.

    Het college kan aan uitkeringsgerechtigden, activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2.

    Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijke nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

Artikel 7 Proefplaatsingen

  • 1.

    Het college kan aan de personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a en d, voor een bepaalde duur een proefplaatsing aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De proefplaatsing heeft als doel de belanghebbende, met behoud van een bijstandsuitkering, te laten wennen aan aspecten die samenhangen met de te verrichten specifieke werkzaamheden in betaalde arbeid.

Afdeling 2 Gesubsidieerde arbeid

Artikel 8 Jongerenbanen

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld inartikel 1 lid d een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het vorige lid is eveneens van toepassing op personen jonger dan 23 jaar die behoren totde categorie genoemd in artikel 3 lid 3 van het “Overgangsbesluit loonkostensubsidies op grond van de ID regeling, WIW diensbetrekkingen en WIW werkervaringsplaatsen”.

  • 3.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidies, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4.

    Bij het opstellen van het in lid 3 genoemde uitvoeringsbesluit zal de ministeriëlebeleidsaanbeveling betreffende loonkostensubsidie en Europese regelgeving in acht worden genomen.

Artikel 9 Vangnetbanen

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling

  • 2.

    Het vorige lid is eveneens van toepassing op personen van 23-65 jaar die behoren tot de categorie genoemd in artikel 3 lid 3 van het “Overgangsbesluit loonkostensubsidies op grond van de ID regeling, WIW dienstbetrekkingen en WIW werkervaringsplaatsen”.

  • 3.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het dollege regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4.

    Bij het opstellen van het in lid 3 genoemde uitvoeringsbesluit zal de ministeriële beleidsaanbeveling inzake loonkostensubsidie en Europese regelgeving in acht worden genomen.

Artikel 10 Participatiebanen

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a en d een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op werk.

  • 2.

    Het vorige lid is eveneens van toepassing op personen die behoren tot de categorieën genoemd in artikel 2 lid 2 en artikel 3 lid 3 van het “Overgangsbesluit loonkostensubsidies op grond van de ID regeling, WIW dienstbetrekkingen en WIW werkervaringsplaatsen”.

  • 3.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het dollege regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4.

    Minimaal eenmaal per jaar wordt in overleg met de werknemer en werkgever bezien welke mogelijkheden er voor de werknemer zijn voor arbeidsinschakeling.

  • 5.

    Bij het opstellen van het in lid 3 genoemde uitvoeringsbesluit zal de ministeriële beleidsaanbeveling inzake loonkostensubsidie en Europese regelgeving in acht worden genomen.

Artikel 11 Doorstroomsubsidie

  • 1.

    Het college kan aan de werkgever, die tijdens of aansluitend aan de periode dat dewerknemer een jongerenbaan, een vangnetbaan of een participatiebaan heeft, een subsidie geven, indien deze werkgever de werknemer in een dienstverband voor onbepaalde tijd aannneemt.

  • 2.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de hoogte van dedoorstroomsubsidie en het tijdstip waarop de subsidie zal worden uitbetaald.

Artikel 12 Overgangsregeling bestaande subsidie

Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van bestaande gesubsidieerde arbeid zoals WIW dienstbetrekkingen en WIW werkervaringsplaatsen alsmede ten aanzien van loonkostensubsidies in het kader van de ID-regeling.

Afdeling 3 Overige voorzieningen

Artikel 13 Scholing

  • 1.

    Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde scholing kan aangeboden worden in de vorm van een subsidie.

  • 3.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de noodzakelijkheid van scholing, de duur van de studie, de maximale kosten en de eventuele aanvullende voorwaarden die aan de voorziening verbonden worden.

Artikel 14 Activeringssubsidie

  • 1.

    Het college kan aan personen bedoeld in artikel 1 sub a een activeringssubsidie toekennen indien deze personen:

    • a.

      algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid aanvaarden;

    • b.

      deelnemen aan sociale activering als bedoeld in artikel 9.

  • 2.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de doelgroepen en de hoogte van de subsidies.

Artikel 15 Vrijlating inkomsten

Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de vrijlating van inkomsten uit arbeid zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid onder o van de wet.

Artikel 16 Overige subsidies

Het college kan een subsidie verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat in ieder geval om:

  • a.

    reiskosten;

  • b.

    kosten voor kinderopvang.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18 Citeerartikel

Deze Verordening kan worden aangehaald als Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009.

Artikel 19 Inwerkingtreding

De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2009 treedt in werking met ingang van 1 februari 2009. De voorgaande Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006 van de gemeente Cranendonck komt hiermee te vervallen.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonck

in de openbare vergadering d.d. 27-01-2009.

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier,

Mr. S.B.J. Backus

De voorzitter,

B.P. Meinema

Nota-toelichting Toelichting per artikel

Artikel 1 Begripsbepalingen

Bij de begripsbepalingen in deze Verordening wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand.

 

Artikel 2 Opdracht college

Lid 1:

In het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 van de WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van de kenbaarheid en consistentie. Door tevens de personen genoemd in artikel 10 lid 2 van de wet op te nemen biedt dit artikel de mogelijkheid aan het college om uitstroom uit bestaande gesubsidieerde arbeid zoals ID-banen en WIW dienstbetrekkingen te stimuleren. Door artikel 40 lid 1 van overeenkomstige toepassing te verklaren worden de voorzieningen alleen voor inwoners van Cranendonck toegankelijk.

 

Lid 2:

Het tweede lid is de vertaling van de opdracht uit de WWB dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden, en rekening moet houden met de combinatie arbeid en zorg. In het beleidsplan, maar voornamelijk in de uitvoering komt vervolgens tot uiting hoe dit punt uitgewerkt wordt.

 

Lid 3:

Het derde lid geeft het college de specifieke opdracht een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden.

 

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

Lid 1:

De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de Verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen.

 

Lid 2:

In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden.

 

Artikel 4 Algemene bepalingen over voorzieningen

Lid 1:

Dit artikel dient ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen, ook die voorzieningen die niet voornamelijk in de Verordening zijn opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan dat de Verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat.

 

Lid 2:

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat de belanghebbenden gedurende het traject op gezette tijden met de consulent de voortgang bespreekt.

 

Lid 3:

Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindiging wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van subsidie aan een werkgever.

 

Lid 4:

Het vierde lid geeft aan het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels vast te stellen. Dit heeft voornamelijk tot doel om bij subsidieverstrekkingen de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten. De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers, van de groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomstenniveau zitten. Het vragen van een eigen bijdrage, eventueel gerelateerd aan de hoogte van het inkomen, kan dan op zijn plaats zijn.

 

Artikel 5 Work First/ Leerwerkstages

Work First is een containerbegrip. Dit wil zeggen dat Work First diverse vormen van ondersteuning in zich heeft. Er wordt gestreefd om personen die zich melden op het CWI, en een WWB-uitkering aanvragen, of die al hebben, zo snel mogelijk in beeld te krijgen en een adequaat aanbod richting werk te doen. Dat geldt ook voor een mogelijk vervolgtraject. De kern van de Work First aanpak is duidelijk: zorg er als gemeente voor dat bijstandsgerechtigden zo snel mogelijk terugkeren naar een reguliere baan en zorg ervoor dat bijstandsgerechtigden die ondanks alle inspanningen niet aan een reguliere baan kunnen komen via vormen van onbetaald of gesubsidieerd werk aan de slag gaan en zo alsnog (op termijn) doorstromen naar regulier werk.

 

Voor de termen leerwerkstage is gekozen om te benadrukken dat het gaat om een soort scholingsinstrument: niet de arbeid zelf, maar het leren werken staat centraal. De voorwaarden waaronder de leerwerkstage aangeboden wordt mogen niet de navolgende voorwaarden zijn omdat er volgens het arbeidsrecht dan sprake is van een arbeidsovereenkomst:

  • -

    een persoonlijke verplichting om arbeid te verrichten;

  • -

    arbeid wordt verricht onder gezag van een ander;

  • -

    die ander betaalt voor de arbeid een bepaald bedrag aan loon;

  • -

    de arbeid wordt verricht gedurende enige tijd.

 

De hoge raad heeft bepaald dat er bij leerwerkstages weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer. Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van beloning. Er kan slechts een onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten.

 

Lid 1:

Het eerste lid van artikel 5 geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage.

 

Lid 2:

Het tweede lid geeft nog eens specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is voornamelijk van belang om te voorkomen dat de cliënt claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, en bij de rechter loonbetaling afdwingt. In de leerwerkstage gaat het erom dat de persoon leert werken in een arbeidsrelatie. Hij kan wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.

 

Lid 3:

In het derde lid wordt bepaald dat er voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst (stageovereenkomst) wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, evenals de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd worden dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.

 

Artikel 6 Sociale activering

Lid 1:

Volgens de WWB dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet reïntegratie, maar participatie voorop.

 

Lid 2:

In het tweede lid, dat een omschrijving geeft van het begrip ‘sociale activering’, komt dit tot uitdrukking in de bepaling dat deze voorziening ook gericht kan zijn op het voorkomen van sociaal isolement.

 

Artikel 7 Proefplaatsingen

Om de belemmeringen bij de werkgevers weg te nemen ten aanzien van het in dienst nemen van personen die langdurig uit het arbeidsproces zijn kan het college aan een uitkeringsgerechtigde als bedoeld in artikel 1 onderdeel a en d, een proefplaatsing aanbieden. Dit houdt in dat deze persoon voor die periode met behoud van uitkering bij de werkgever gaat werken. Het moet wel gaan om werkgevers die daadwerkelijk de intentie hebben om een dienstverband aan te gaan maar die in de dagelijkse praktijk willen toetsen of de uitkeringsgerechtigde geschikt is.

 

Artikel 8,9,10: Jongerenbanen en Vangnetbanen

Participatiebanen zijn banen (veelal in de collectieve sector) voor personen waarvan is vastgesteld dat er geen of nagenoeg geen perspectief is op reguliere arbeid. De WWB geeft weliswaar aan dat gesubsidieerde arbeid geen einddoel meer kan zijn maar toch kan de situatie zich voordoen dat ervoor gekozen wordt om personen, waarvoor dat nodig blijkt te zijn, een langduriger vorm van gesubsidieerde arbeid aan te bieden. Deze loonkostensubsidie is weliswaar primair een participatie-instrument dat meerdere jaren in beslag kan nemen, dat betekent niet dat de bemoeienis van de gemeente op hoeft te houden na het plaatsen van de werknemer. Daarnaast gaat de WWB ervan uit dat ook deze werknemer uiteindelijk uit moet stromen naar reguliere, niet-gesubsidieerde arbeid. Daarom is in et derde lid de bepaling opgenomen dat minimaal eens per jaar in overleg met de werknemer en de werkgever wordt bezien welke mogelijkheden daartoe aanwezig zijn. Door een verwijzing naar de ministeriële beleidsaanbeveling op te nemen wordt voorkomen dat jaarlijks een verslag betreffende loonkostensubsidies naar de Europese Commissie moet worden verzonden.

 

Artikel 11 Doorstroomsubsidie

Het college kan, als extra stimuleringsmiddel, aan de werkgever een subsidie verstrekken wanneer zij een persoon, die in een jongerenbaan, een vangnetbaan of een participatiebaan werkzaam is, in een reguliere dienstbetrekking aanneemt. Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om daartoe nadere regels te stellen.

 

Artikel 12 Overgangsregeling

Op het moment van ingang van deze Verordening zijn een aantal personen werkzaam in dienstbetrekkingen en werkervaringsplaatsen ingevolge de Wet Inschakeling Werkzoekenden en in ID-banen. De Wet Inschakeling Werkzoekenden en de ID regeling zijn per 1 januari 2004 vervallen en dit artikel regelt de overgang van bestaande “gevallen” naar de Verordening c.q. het Besluit Reïntegratiesubsidies.

 

Artikel 13 Scholing

Scholing is bij uitstek een maatwerkinstrument. Daarom wordt in het derde lid slechts een aantal randvoorwaarden geformuleerd. Het tweede lid geeft aan dat de scholing zowel aangeboden kan worden als voorziening die door de gemeente ingekocht kan worden, als in de vorm van een subsidie. Dit laatste kan van belang zijn indien een cliënt op eigen initiatief met een vorm van scholing komt die door het college noodzakelijk wordt geacht, maar die niet bestaat binnen het reguliere scholingsaanbod van de gemeente.

 

Artikel 14 Activeringssubsidies

In de wet is in art. 31 lid 2 sub j geregeld dat jaarlijks een activeringspremie van maximaal € 1994,00 kan worden verstrekt. In deze Verordening wordt het verstekken van subsidies in algemene zin geregeld: de criteria en de doelgroepen worden omschreven in een door het college vast te stellen uitvoeringsbesluit.

 

Artikel 15 Vrijlating inkomsten

In art. 31 tweede lid onder o van de Wwb wordt de mogelijkheid van een inkomstenvrijlating geregeld. Ter beoordeling aan het college is gelaten in hoeverre de werkzaamheden bijdragen aan de arbeidsinschakeling. Daartoe zullen zij uitvoeringsregels moeten opstellen.

 

Artikel 16 Overige subsidies

Ter stimulering van de arbeidsinschakeling zullen subsidies mogelijk zijn die randvoorwaarden betreffen op het gebied van arbeidsinschakeling. Een tweetal voorbeelden zijn daartoe in dit artikel opgenomen.