Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwingsplan, onderdeel Wonen |
Citeertitel | Subsidieverordening stedelijke vernieuwing Wonen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Regeling geldt ingevolge het besluit van 31 januari 2005 met ingang van 17 maart 2005 ook voor het grondgebied van de voormalige gemeente Warnsveld
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-03-2005 | Geldend verklaard | 31-01-2005 Zutphense Koerier, 16-03-2005 | Onbekend | ||
01-02-2003 | Nieuwe regeling | 16-12-2002 Zutphense Koerier, 30-01-2003 | 4850 |
De raad van de gemeente Zutphen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ... nr. ..;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende, dat het wenselijk is om de stedelijke vernieuwing in de gemeente een extra impuls te geven door stimulering van projecten in het kader van de stedelijke vernieuwing zoals aangegeven in het ontwikkelingsprogramma "Zutphen Vitale Stad", programmalijn 4, onderdeel Wonen;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwingsplan, onderdeel Wonen.
Artikel 5 Verlenen van subsidie.
Het college van burgemeester en wethouders weigert de aanvraag om subsidie, indien :
de kosten voor uitvoering van het project naar hun oordeel niet in redelijke verhouding staat tot het te verkrijgen resultaat, tenzij het gaat om een project waarvan naar het oordeel van burgmeester en wethouders uitvoering in het kader van de stedelijke vernieuwing, in het algemeen belang of in het belang van een kwetsbare doelgroep absoluut noodzakelijk is;
De subsidieontvanger meldt het project zo spoedig mogelijk na voltooiing bij het college van burgemeester en wethouders gereed; ingeval van een ontwikkelingssubsidie uiterlijk binnen 3 jaar na datum waarop de akte is gepasseerd en ingeval van een bijdrage-ineens uiterlijk binnen 2 jaar na datum van de subsidieverlening.
Het college van burgemeester en wethouders kan, indien dat naar hun oordeel redelijk is, de in het eerste lid genoemde termijn verlengen.
De subsidie-ontvanger dient het verzoek om verlenging tenminste 2 maanden voor het verstrijken van de in lid 1 genoemde gereedmeldingstermijn schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders aan te vragen.
Voor de gereedmelding moet gebruik worden gemaakt van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. De gereedmelding gaat vergezeld van :
Het college van burgemeester en wethouders kan inzage verlangen van de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot het gerealiseerde project.
Artikel 9. Uitbetaling ontwikkelingssubsidie.
De ontwikkelingssubsidie wordt door het college van burgemeester en wethouders via het Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten betaalbaar gesteld.
Artikel 11. Overgangsbepaling met betrekking tot reeds toegekende subsidies in het kader van een BWS-verdeelbesluit.
Indien ingevolge een BWS-verdeelbesluit reeds een subsidie is toegekend, kan die subsidie in overleg met de betrokken instelling worden omgezet in een subsidie op basis van deze verordening.
Artikel 12. Hardheidsclausule.
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing, gelet op het belang van de stedelijke vernieuwing, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 13. Verslag ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.
De werking van artikel 4 : 24 Algemene wet bestuursrecht is uitgesloten voor subsidietoekenningen op basis van deze verordening.
Toelichting Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwingsplan onderdeel Wonen.
2. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Ingevolge de bestaande deelnemersovereenkomsten is het doel de verbetering van de kwaliteit van de volkshuisvesting en de stedelijke vernieuwing in brede zin.
Dit fonds bevat voor Zutphen de volgende rekeningen:
Op deze rekening zijn door de gemeente tot dusver de volgende bedragen gestort:
Bij raadsbesluit dd. 26-6-2000 een bedrag van f. 5.484.300,-, (€ 2.488.667,-); 1e tranche 50% uitbetaling aandelen; nog geen reservering voor bepaalde bestemming.
De betaling 2e tranche ad f. 2.742.150,-, (25%) volgt in 2003 en de 3e tranche eveneens ad f. 2.742.150,- (25%) in 2005. M.b.t. de 2e en 3e tranche is destijds besloten t.z.t. een passend voorstel cash flowruil bij de Bank Ned. Gemeenten op te vragen; dit ter compensatie van wegvallende dividend/rente inkomsten.
Toe te kennen leningen hebben een looptijd van maximaal 30 jaar. De aflossingen zijn revolverend (komen dus terug voor hergebruik).
De deelname in het Stimuleringsfonds ad f. 244.350,-, (zie onder Gemeenterekening) betekende, dat het bedrag door het Bouwfonds werd verdubbeld en beschikbaar gesteld middels een geopende bouwfondsrekening.
Dit bedrag is ter beschikking gesteld van “Wonen boven Winkels” (raadsbesluit dd. 25-10-1999).Op een 2e bouwfondsrekening is door het Bouwfonds een bedrag van f. 50.000,-, gestort; 50% van de storting door de gemeente ad f. 100.000,-, (zie raadsbesluit dd. 29-11-1999 onder Gemeenterekening).Indien de gemeente t.l.v. een bouwfondsrekening geen project aanwijst, vervalt jaarlijks 10%; derhalve bedraagt het saldo van deze rekening nu nog f. 45.000,-.
Deze rekeningen lopen tot 2009; de aflossingen zijn niet revolverend. Het voordeel zit’m puur in het rendement.
De aandelen Bouwfonds zijn overgenomen door ABN/AMRO. In dat kader heeft ABN/AMRO een renteloze lening toegekend met een looptijd tot 1 juli 2013, liniair af te lossen vanaf 2004.Voor de gemeente Zutphen betekende dit bedrag van f. 4.935.870,- (€ 2.239.800,-)Een lening ten laste van deze rekening heeft een looptijd tot uiterlijk 1 juli 2013; de aflossingen zijn niet revolverend. Evenals bij de bouwfondsrekeningen zit het voordeel in het rendement.
De gemeente kan deze middelen alleen inzetten ten behoeve van particuliere investeringen. De laagrentende leningen worden toegekend om particuliere investeringen te stimuleren om zodoende onrendabele of anderszins financieel moeilijke projecten toch te kunnen realiseren.
Tot nu toe is uit het stimuleringsfonds een lening (gecombineerde lening ten laste van de Gemeenterekening en Bouwfondsrekening) verstrekt aan de B.V. “Wonen boven Winkels” en bij raadsbesluit van 25 februari 2002 een lening toegezegd ad € 1.294.202,50 ( f. 2.852.047,-) aan de Stichting Hic Jacet Robur ten behoeve van aankoop van de panden Broederenkerkstraat 4-4a, 6, 5 en 7-7a, en van de verbouw panden Broederenkerkstraat 5, 7-7a.
3. Artikelsgewijze toelichting.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In dit artikel worden de begrippen verduidelijkt, die bij het toekennen van een subsidie een rol spelen.
De onder punt c genoemde “zachte”leningen zijn leningen waarover heel weinig rente behoeft te worden betaald. Een lening wordt van gemeentewege verstrekt middels het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Ned.Gemeenten te Hoevelaken.
Artikel 2. Subsidiedoeleinden.
Dit artikel geeft aan, dat alleen projecten in het kader van het stedelijk vernieuwingsplan voor een subsidie in aanmerking kunnen komen. “Kunnen”, omdat niet tevoren vast staat, dat een project, waarvoor een subsidie wordt gevraagd, ook past in het gemeentelijk beleid m.b.t. de stedelijke vernieuwing en/of een subsidie voor realisering van dat project noodzakelijk is.
Dit artikel bepaalt, dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een plafond vaststelt voor de subsidies ingevolge deze verorderning. Lid 2 en 3 maken het mogelijk, indien nodig, flexibel te reageren.
Artikel 4. Aanvraag om subsidie.
Artikel 4 : 1 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, dat subsidie wordt aangevraagd bij het bestuursorgaan, dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen. Voor deze verordening is dat het college van burgemeester en wethouders.
Voor de aanvraag van een subsidie is een formulier beschikbaar waarop is aangegeven welke gegevens nodig zijn voor beoordeling.
Artikel 5. Verlenen van subsidie.
Het college van burgemeester en wethouders verleent subsidie. De weigeringsgronden in lid 3 spreken voor zich. Weliswaar staan ook in de Algemene wet bestuursrecht weigeringsgronden voor subsidieverlening opgenomen, maar voor de duidelijkheid verdient het aanbeveling zo weinig mogelijk verwijzigingen op te nemen.
Het 5e lid gaat ervan uit, dat in beginsel niet met de werkzaamheden mag worden begonnen, voordat de aanvraag is behandeld. Deze bepaling biedt ruimte om, vooruitlopende op de afhandeling van de aanvraag, toestemming te verlenen met het project te starten zonder het recht op subsidie te verliezen.
Dit artikel maakt het mogelijk andere subsidieverplichtingen aan de subsidietoekenning te verbinden dan op grond van artikel 4 : 37 Algemene wet bestuursrecht reeds mogelijk is.
Weliswaar staat in artikel 4 : 38 Algemene wet bestuursrecht, dat het bestuursorgaan ook andere verplichtingen kan opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, maar het 2e lid van hetzelfde artikel maakt het noodzakelijk die bevoegdheid ook op te nemen in het wettelijk voorschrift m.b.t. de subsidieverlening (i.c. deze verordening) *)
Het tweede lid maakt het mogelijk ook verplichtingen op te leggen, die niet direct strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie (bijvoorbeeld het stellen van een termijn waarbinnen met de uitvoering moet zijn begonnen , het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst of het stellen van een termijn gedurende welke de op het project betrekkening hebbende rekeningen en betalingsbewijzen moeten worden bewaard).
Het stellen van een gereedmeldingstermijn is noodzakelijk om de voortgang van een project zoveel mogelijk te garanderen en om te voorkomen, dat onnodig lang een betalingsverplichting van subsidie blijft bestaan.
Met “akte”wordt gedoeld op de notariële akte voor de af te sluiten lening.
Gelet op de omvang van een project kan het noodzakelijk zijn de gestelde termijn te verlengen; daarin voorziet het 3e lid.
Het 4e lid bepaalt, dat een verklaring moet worden bijgevoegd, dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.
Definitieve controle vindt dus achteraf plaats, hetgeen overigens niet betekent, dat er tussentijds in het geheel niet op zal worden gelet.
Om te voorkomen, dat bij elke gereedmelding standaard alle rekeningen en betalingsbewijzen moeten worden meegezonden, is in het 4e lid, sprake van “kan”. Het college van burgemeester en wethouders kan dus alsnog inzage van alle stukken (of m.b.t. bepaalde onderdelen) verlangen.
Zowel Rijk als Provincie kunnen inzage verlangen van gegevens (artikel 23 Wet Stedelijke Vernieuwing). Dit kan het geval zijn naar aanleiding van de verplichte verslaglegging, die moet plaatsvinden aan het einde van de 5-jarige ISV-subsidieperiode. Vandaar, dat ingevolge artikel 6 van deze verordening de verplichting kan worden opgelegd de rekeningen en betalingsbewijzen gedurende een bepaalde termijn te bewaren.
Artikel 8. Vaststelling subsidie.
Na controle zal de subsidie overeenkomstig artikel 4 : 46 Algemene wet bestuursrecht definitief moeten worden vastgesteld.
Lid 2 van artikel 4 : 46 Algemene wet bestuursrecht noemt de gronden om de subsidie lager vast te stellen, te weten :
Artikel 9 en 10. Uitbetaling subsidie.
In artikel 4 : 52 Algemene wet bestuursrecht worden regels gegeven voor uitbetaling en bevoorschotting van subsidiebedragen.
De Algemene wet bestuursrecht gaat standaard uit van bijdragen-ineens. Voor wat betreft de voorgeschreven betalingstermijn van 4 weken is sprake van zgn. regelend recht, hetgeen wil zeggen, dat de wet een norm geeft waarvan bij wettelijk voorschrift kan worden afgeweken.
Het belangrijkste deel van de subsidietoekenningen gaat in de vorm van een ontwikkelingssubsidie met aflossing. Daarvoor heeft de Algemene wet bestuursrecht geen regels.
Artikel 11. Overgangsbepaling met betrekking tot reeds toegekende subsidies in het kader van een BWS-verdeelbesluit
Dit artikel heeft betrekking op toegezegde subsidies op grond van de BWS-verdeelbesluiten 1999 en 2000.
Een aantal van de betreffende projecten zijn nog niet tot uitvoering gekomen. De betrokken instellingen (woningcorporaties) hebben derhalve de mogelijkheid de BWS-subsidietoekenning om te zetten in een subsidie op basis van deze verordening.
Artikel 12. Hardheidsclausule.
Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast. Uiteraard blijven burgemeester en wethouders bij gebruikmaking van deze mogelijkheid gehouden aan de regels van de Wet stedelijke vernieuwing.
Artikel 13. Verslaglegging ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4 : 24 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, dat er teminste éénmaal in de vijf jaar een verslag moet worden gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit Awb-artikel is voor de werking van deze verordening uitgesloten.
De Wet stedelijke vernieuwing bepaalt reeds, dat gemeenten uiterlijk op 1 juli 2005 verslag moeten uitbrengen aan het Rijk (de rechtstreekse gemeenten) of aan de provincie (de programmagemeenten); Zutphen is een programmagemeente.
Uitsluiting van de Awb-verslaglegging beoogt een overmaat aan verslaglegging te voorkomen.
Artikel 14. Toezicht op de naleving.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen. Deze bepaling is opgenomen om de gemeente betere mogelijkheden te geven om anders dan aan de hand van de geredmelding vast te stellen of de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en of het bij of krachtens de verordening gestelde is nageleefd. De bepaling is nodig, omdat de Wet stedelijke vernieuwing alleen het toezicht door het Rijk en de provincie regelt.
De bevoegheden van de aan te wijzen opsporingsambtenaren staan vermeld in afdeling 5.2 van de Awb.
*) Artikel 4 : 38, lid 2, Algemene wet bestuursrecht luidt:
Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.