HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen in
Graafstroom:
- -
Bleskensgraaf (aan de Meulenbroek ter hoogte van nummer
16);
- -
Brandwijk (aan de Brandwijksedijk t.h.v. nummer 19
achter de Ned. Hervormde Kerk en aan de Kerkweg t.h.v.
nummer 7);
- -
Goudriaan (aan de Noordzijde t.h.v. nummer 17 achter en
terzijde van de Ned. Hervormde Kerk);
- -
Molenaarsgraaf (aan de Dorpsstraat t.h.v. nummer 28
achter de Ned. Hervormde Kerk);
- -
Ottoland (A t.h.v. nummer 59 achter en terzijde van de
Ned. Hervormde Kerk);
- -
Oud-Alblas (aan de Noordzijde t.h.v. nummer 35);
- -
Wijngaarden (aan de Dorpsstraat t.h.v. nummer 24 achter
en terzijde van de Ned. Hervormde Kerk en aan het
Oosteinde 41a);
- b.
begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen in Liesveld:
- -
Groot-Ammers (Liesveld 2);
- -
Langerak (aan de Lekdijk t.h.v. nummer 151 achter de
Ned. Hervormde Kerk);
- -
Nieuwpoort (aan Bij de Waterschuur t.h.v. nummer
19);
- -
Streefkerk (aan de Beneden Tiendweg naast nummer
1);
- c.
begraafplaatsen: de algemene begraafplaatsen in
Nieuw-Lekkerland:
- -
Lekdijk tegenover huisnummer 89;
- -
- d.
graf: een zandgraf of keldergraf;
- e.
grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of
meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;
grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of
wand;
- f.
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
- g.
urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
- h.
particulier graf: een eigen graf, familiegraf waarvoor aan een
natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend tot:
- 1.
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- 2.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met
of zonder urnen;
- 3.
het doen verstrooien van as.
- i.
algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin
gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.
- j.
particulier kindergraf: een eigen graf, familiegraf waarvoor aan
een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend tot:
- 1.
het doen begraven en begraven houden van lijken;
- 2.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met
of zonder urnen;
- 3.
het doen verstrooien van as.
- k.
algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin
gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken en
het bijzetten van asbussen met of zonder urnen.
- l.
particulier urnengraf: een eigen graf, familiegraf waarvoor aan
een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend tot:
- 1.
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met
of zonder urnen;
- 2.
het doen verstrooien van as.
- m.
algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin
gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen
met of zonder urnen;
- n.
particuliere urnenplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk
persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder
urnen;
- o.
particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk
persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot
het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder
urnen;
- p.
particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een
natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend om overledenen te gedenken;
- q.
verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;
- r.
grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of
gedenkplaats
- s.
beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding
van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;
- t.
rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een
uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een
particulier kindergraf, een particulier urnengraf, particuliere
urnenplaats, particuliere urnennis of een particuliere
gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan
worden in diens plaats te zijn getreden;
- u.
gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht
tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, een algemeen
kindergraf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene
die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn
getreden.
Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf
- 1.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening
bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede
verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf,
particuliere urnenplaats, particuliere urnennis en particuliere
gedenkplaats.
- 2.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening
bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede
verstaan: algemeen kindergraf en algemeen urnengraf.
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen
- 1.
De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk
gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.
Het college maakt deze tijden openbaar bekend.
- 2.
Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de
toegangen tijdelijk worden gesloten.
- 3.
Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor
het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor
het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Artikel 4. Ordemaatregelen
- 1.
Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die
werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn
verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden
aan de aanwijzingen van de beheerder.
- 2.
De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid
bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten
verwijderen.
- 3.
Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te
rijden:
- a.
elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen
zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor
begrafenissen of voor het vervoer van materialen;
- b.
sneller dan 10 km per uur.
- 4.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de
aanhef en onder a van het derde lid.
Artikel 5. Plechtigheden
- 1.
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en
dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts
plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld
aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze
waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door
de beheerder vastgesteld.
- 2.
De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn
verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden
aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 6. Opgravingen en ruimen
Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere
personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze
werkzaamheden zijn belast.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het
graf
- 1.
Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen
verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag
voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing
zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag
geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien
de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur
na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder
zo tijdig mogelijk worden gedaan.
- 2.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as,
en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de
hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de
begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De
nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de
beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens
daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling
of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag
geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij
dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te
volgen.
Artikel 8. Gebouwen
- 1.
Het gebruik van, indien aanwezig, de ontvangstruimten of de aula
moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag
waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden
aangevraagd bij de beheerder.
- 2.
De ruimten staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer
vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.
Artikel 9. Over te leggen stukken
- 1.
Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot
begraven is overgelegd aan de beheerder.
- 2.
Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf
zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te
worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze
is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
- 3.
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de
uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn
afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van
de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende
uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum
grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de
rechthebbende.
- 4.
De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar
boven toe afgerond op gehele jaren.
- 5.
Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een
lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het
Lijkomhulselbesluit 1998.
- 6.
Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of
objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren ,
anders dan kleine verteerbare grafgiften.
- 7.
De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend
zijn.
Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging
- 1.
De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van
9.00 uur tot 15.00 uur; op zaterdag van 09.00 uur tot 13.00 uur.
Vanaf 13.00 zullen er extra kosten in rekening worden gebracht,
echter de uiterlijke tijd voor begraven of asbezorging op zaterdagen
is 15.00 uur.
- 2.
Tussen twee begravingen op één dag op één begraafplaats moet
minimaal twee uur zitten.
- 3.
Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden
afwijken.
HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 11. Indeling graven en asbezorging
- 1.
Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:
- a.
particuliere graven, particuliere kindergraven en
particuliere urnengraven;
- b.
particuliere urnennissen;
- c.
particuliere urnenplaatsen en particuliere
gedenkplaatsen.
- 2.
De gemeente geeft een gebruikersrecht voor:
- a.
algemene graven, algemene kindergraven en algemene
urnengraven.
- 3.
De gemeente biedt de mogelijkheid as te verstrooien op aangewezen
strooivelden.
- 4.
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken
en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in
de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de
particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens
de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De
uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld
in de Wet op de lijkbezorging.
Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven
- 1.
In de algemene graven en algemene kindergraven kan een door het
college te bepalen aantal lijken worden begraven.
- 2.
In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen
aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.
Artikel 13. Volgorde van uitgifte
- 1.
De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in
volgorde van ligging uitgegeven.
- 2.
Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor
directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit
wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.
Artikel 14. Termijnen particuliere graven
- 1.
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de
begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk
in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar recht op een
particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het
particuliere graf is uitgegeven.
- 2.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op
aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van
tien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de
lopende termijn wordt ingediend.
- 3.
Het is toegestaan om op verzoek van de rechthebbende, het recht op
een particulier graf voor onbepaalde tijd om te zetten naar een
termijn van dertig jaar. De termijn begint te lopen op de datum
waarop het verzoek is gehonoreerd door de beheerder.
Artikel 15. Grafkelder
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning
verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een
grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen
voorwaarden.
Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten
- 1.
Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de
rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk
persoon of rechtspersoon.
- 2.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het
particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk
persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan
binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de
overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of
indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden
bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand
te worden gedaan.
- 3.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot
overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het
tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het
college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen
vervallen.
- 4.
Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes
maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen
van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op
een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 17. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de
rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van
het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige
verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan
de rechthebbende.
Artikel 18. Einde van de grafrechten
- 1.
De grafrechten vervallen:
- a.
door het verlopen van de termijn;
- b.
indien de rechthebbende afstand doet van het recht;
- c.
indien een van de begraafplaatsen wordt opgeheven.
- 2.
Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:
- a.
indien de betaling van de onderhoudskosten – ondanks een
aanmaning – niet binnen zes maanden na verzending van de
nota is geschied;
- b.
indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim
blijft een op grond van deze verordening op hem rustende
verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;
- c.
indien de rechthebbende van een graf is overleden en het
recht niet binnen één jaar is overgeschreven.
- 3.
In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b. en c.,
en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel
van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of
eventuele andere kosten.
- 4.
De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking kan gedurende een
maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van
het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht
kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.
HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 19. Vergunning grafbedekking
- 1.
Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke
vergunning nodig van het college.
- 2.
De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor
het hebben van een grafbedekking aan.
- 3.
Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van
aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de
grafbedekking en de wijze van aanbrengen.
- 4.
Het college kan de vergunning weigeren indien:
- a.
niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels,
genoemd in het derde lid;
- b.
de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de
begraafplaats;
- c.
de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
- d.
de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
Artikel 20. Het niet toestaan van grafbedekking
Het college kan bij nader vast te stellen regels bepalen op welke velden
van graven, op de onder artikel 1.a genoemde begraafplaatsen, geen
grafbedekking mag worden aangebracht.
Artikel 21. Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het één maal per jaar schoonmaken van het
gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.
Artikel 22. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker
- 1.
Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen of vernieuwen van de
grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van
de rechthebbende of de gebruiker.
- 2.
De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking
behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
- 3.
Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking
behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de
hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele
grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende
dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker
en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige
vergoeding verplicht is.
- 4.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de
rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring
schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de
grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de
gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de
ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord, indien
aanwezig, bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de
mededeling aangebracht.
- 5.
Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving
verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen
binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging
zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk
aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van
de grafbedekking gevaar op levert voor derden. Het college behoudt
zich het recht voor om op kosten van de rechthebbende of gebruiker
een herstelactie uit te voeren indien de gevaarzetting daartoe
noopt.
- 6.
Het college kan de rechthebbende of gebruiker aansprakelijk stellen
voor vervolgschade, indien dit het gevolg is van achterstallig
onderhoud of een ondeugdelijke constructie.
Artikel 23. Niet-blijvende grafbeplanting en overige objecten
- 1.
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat
verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat
aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen,
planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn,
door de beheerder worden verwijderd.
- 2.
Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien
weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het
een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe
tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
- 3.
Stekers en naamplaatjes zullen voor een periode van 6 maanden door
de beheerder ter beschikking worden gesteld.
- 4.
In afwachting van de definitieve grafbedekking worden louter stekers
en/of naamplaatjes van de beheerder geaccepteerd.
Artikel 24. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
- 1.
De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte
van het graf door het college worden verwijderd.
- 2.
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het
college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de
grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende
of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende
bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende
niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van
de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het
tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel
van een bij het graf te plaatsen bordje.
- 3.
Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering
is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente
tot enige vergoeding verplicht is.
HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
- 1.
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste
een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal
worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen
graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van
de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college
het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar
voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij
het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op
het mededelingenbord bekend.
- 2.
De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het
graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt
omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke
resten worden geconfronteerd.
- 3.
De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten
worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe
bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).
- 4.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf
kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de
beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten,
indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor
herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een
asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen
bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te
houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
- 5.
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een
aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze
opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te
cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een
particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder
een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders
bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN
Artikel 28. Intrekking oude regelingen
De Beheersverordeningen begraafplaatsen Graafstroom, Liesveld en
Nieuw-Lekkerland worden ingetrokken.
Artikel 29. Overgangsbepaling
- 1.
Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude
verordening genoemd in artikel 29 gelden als besluiten genomen
krachtens deze verordening.
- 2.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening
een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening genoemd
in artikel 29 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding
van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop
deze verordening toegepast.
Artikel 30. Strafbepaling
- 1.
Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 lid 3, 4 lid 1, 4 lid
2, 4 lid 3a, 4 lid 3b en 5 lid 2 wordt gestraft met een geldboete
van de eerste categorie.
- 2.
Overtreding van artikel 4 van de verordening kan worden gestraft met
openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 31. Citeertitel / Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met
ingang op 1 januari 2013.
- 2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening
begraafplaatsen 2013.