Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Renkum

Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Renkum
Officiële naam regelingRegionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013
CiteertitelRegionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening met bijlagen is op 28 juni 2012 vastgesteld door de Stadsregioraad van de Stadsregio Arnhem Nijmegen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2016nieuwe regeling

28-06-2012

Hoog en Laag, 04-07-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regionale Huisvestingsverordening

Vastgesteld in de Stadsregioraad van 28 juni 2012

Preambule

  • 1. Corporaties en gemeenten in de regio Arnhem Nijmegen onderschrijven het belang van een rechtvaardige en transparante systematiek van verdeling van de beschikbare sociale huurwoningen. Door een eenvormige wijze van aanbieden van corporatiewoningen hebben woningzoekenden een makkelijke toegang tot het regionale woningaanbod.

    Deze manier van werken vergroot het inzicht en het vertrouwen in de corporaties. Het woonruimteverdeelsysteem is erop gericht de huurder van zelfstandige woonruimte, gelijk aan de koper, zoveel mogelijk in staat te stellen zelf te bepalen hoe en waar hij of zij wil wonen. Keuzevrijheid is dan ook meer dan ooit een belangrijke bouwsteen van de woonruimteverdeling.

    In de sociale huurwoningmarkt zijn waarborgen vereist om aan het begrip “rechtvaardig” een verantwoorde invulling te geven. Een helder juridisch kader is hiervoor een belangrijke voorwaarde. De keuze wordt daarbij gemaakt voor een privaatrechtelijk regime. Ook urgentieverlening en de rechtsbescherming vormen een privaatrechtelijk regime dat past binnen een helder publiekrechtelijk kader van Huisvestingswet en Algemene wet bestuursrecht.

    De tekst van deze preambule is afkomstig uit de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007. De tekst heeft nog niets aan waarde ingeboet. Wel is het op basis van een in 2010 uitgevoerde evaluatie van de huisvestingsverordening wenselijk gebleken te komen tot aanpassingen, die de keuzevrijheid en transparantie verhogen. De voorliggende Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013 is hiervan het resultaat.

    Deze nieuwe huisvestingsverordening vervangt de Regionale Huisvestingsverordening van 2007 en de Eerste wijziging van de Regionale Huisvestingsverordening 2007 per 1 januari 2011. De nieuwe huisvestingsverordening is op 28 juni 2012 door de Stadsregio-raad vastgesteld.

    Het beleid met betrekking tot de woonruimteverdeling is vastgelegd in:

  • de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013;

  • het Reglement Urgentieaanvragen Woonruimteverdeling

    Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013;

  • het Reglement Beroepsprocedure Woonruimteverdeling

    Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013;

  • het Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling behorende bij de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013.

    Er is een directe koppeling tussen de Regionale Huisvestingsverordening en het Uitvoeringsdocument: een cijfer in een cirkel ( ) in de huisvestingsverordening verwijst naar de overeenkomstige paragraaf in het uitvoeringsdocument.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Aanbodmodel

Toewijzingssystematiek voor woningen die aan woningzoekenden worden aangeboden op basis van het meettijd-criterium. Daarnaast kunnen urgenten op woningen in het aanbodmodel reageren.

Burgemeester en Wethouders

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woonruimte gelegen is.

CIZ indicatie

CIZ staat voor Centrum Indicatiestelling Zorg. Het CIZ

verleent indicaties voor zorg die vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) wordt geleverd.

College van Bestuur

Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen.

Corporatie

Iedere toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de

Woningwet, die werkzaam is binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen.

Doorstromer

Woningzoekende die bij verhuizing binnen of naar de

regio een zelfstandige woonruimte (huur of koop) in Nederland leeg achterlaat.

Herstarter

Woningzoekende die een zelfstandige woonruimte verlaat

zonder dat deze woning voor verhuur beschikbaar komt; dit vanwege echtscheiding, beëindiging partnerregistratie of samenwoning (minimaal gedurende twee jaar, zoals bedoeld in art. 267 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Herstructureringsurgente

Huishouden dat vanwege sloop of ingrijpende renovatie

de woning moet verlaten en daar niet terugkeert.

Huishouden

Een alleenstaande, of twee of meer personen die een

gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.

Inkomensverklaring

Een officiële verklaring van de Belastingdienst betreffende

de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar (ook wel een IB60-verklaring genoemd).

Inschrijfduur

De periode dat een starter geregistreerd staat als woning-

zoekende in een register van woningcorporaties in de regio.

Levensloopgeschikte woning

Woning die geschikt is voor een bewoner met een fysieke

beperking. Er worden twee categorieën onderscheiden:

categorie 1, waarbij het gaat om woningen die aan een beperkt aantal eisen voldoet, en categorie 2, waarbij het gaat om woningen die geschikt is voor bewoners die zijn aangewezen op het gebruik van een rollator in huis. Voor een omschrijving van de eisen waaraan de woning moet voldoen, wordt verwezen naar de bijlage bij het Uitvoeringsdocument.

Liberalisatiegrens

De huurprijs als bedoeld in artikel 13 lid 1 sub a van de

Wet op de huurtoeslag. De liberalisatiegrens geeft de maximale huur van sociale huurwoningen aan en tevens de maximale huur waarbij een huurder nog in aanmerking kan komen voor huurtoeslag. Per 1 januari 2012 bedraagt deze grens € 664,66. Het bedrag wordt elk jaar door het Rijk geïndexeerd.

Lotingmodel

Toewijzingssystematiek voor woningen die aan reguliere

woningzoekenden worden aangeboden op basis van loting zonder dat de meettijd hierbij van invloed is.

Maatwerk

Woningen die in afwijking van de regels van het aanbod-

of lotingmodel door de woningcorporaties worden toegewezen op basis van bemiddeling of in de vorm van experimenten.

Meettijd

Tijd tussen de datum waarop een woningzoekende geregistreerd staat (de registratiedatum) in een register van woningcorporaties in de regio en het moment waarop deze woningzoekende reageert op een woning.

Voor doorstromers die willen gaan samenwonen en daarbij beiden een afzonderlijke zelfstandige sociale huurwoonruimte in Nederland leeg achterlaten, geldt als meettijd de som van de meettijd van deze twee afzonderlijke doorstromers. Deze optelling geldt eenmalig, in die zin dat bij eventuele volgende verhuizingen qua meettijd wordt gehandeld als ware toepassing van deze regel/deze optelling nooit heeft plaats gevonden.

Passendheidscriteria

Voorwaarden die gesteld worden aan toekomstige huurders bij het te huur aanbieden van een woning.

Regio

Het gebied dat bestaat uit het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van het Regionaal Openbaar Lichaam Stadsregio Arnhem Nijmegen.

Registratiedatum

Voor een starter het eerste moment van inschrijving

(inschrijfdatum) in het register van een in de regio werkzame woningcorporatie. Voor een doorstromer en herstarter de datum waarop deze persoon in het GBA staat geregistreerd op het zelfstandig woonadres op het moment van inschrijven.

Rolstoelgeschikte woning 

Woning die geschikt is voor een bewoner die is aangewezen op een rolstoel. Voor een omschrijving van de eisen waaraan de woning moet voldoen, wordt verwezen naar de bijlage bij het Uitvoeringsdocument.

Stadsregioraad

Het algemeen bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen.

Starter

Woningzoekende die bij verhuizing geen zelfstandige woonruimte achterlaat.

Statushouder

Verblijfsgerechtigde vreemdeling die ingevolge de Vreemdelingenwet als vluchteling is toegelaten danwel beschikt over een op grond van een asielaanvraag verleende vergunning of over een voorwaardelijke vergunning tot verblijf.

Student

Degene die staat ingeschreven aan een universiteit, hogeschool of MBO instelling

Urgente

Een woningzoekende die op grond van vastgelegde criteria een urgentieverklaring krijgt, waarmee hij/zij binnen het aanbodmodel voorrang krijgt boven andere woningzoekenden bij de toewijzing van een woning.

Verhuurdersverklaring

Verklaring van de (laatste) verhuurder omtrent het woon-en betalingsgedrag van een woningzoekende.

Verzamelinkomen

Het totaal van alle inkomsten en aftrekposten in de 3 boxen van de aangifte inkomstenbelasting voor alle leden van een huishouden tezamen, met uitzondering van het inkomen van inwonende kinderen of kleinkinderen.

Wmo-indicatie

Indicatie afgegeven onder verantwoordelijkheid van de gemeente aan woningzoekenden, die vanwege de aard van hun fysieke beperking aangewezen zijn op een levensloopgeschikte of rolstoelgeschikte woning.

Woningzoekende

Een meerderjarig persoon die in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit of van een geldige verblijfstitel en die door middel van registratie bij een corporatie of bij een door de corporatie aan te wijzen derde kenbaar maakt in aanmerking te willen komen voor woonruimte in de regio.

Woonduur

De periode dat een huishouden aaneengesloten de huidige zelfstandige woonruimte in Nederland bewoont, conform de gegevens van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

Zelfstandige woonruimte

Woonruimte die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, dan wel een standplaats voor een woonwagen.

Zorgwoning

Geclusterde woningen die door de corporatie zijn aangewezen voor mensen met een CIZ indicatie. Het betreft een specifiek groep woningzoekenden die minder goed in staat zijn om geheel zelfstandig te opereren op de woningmarkt en allerlei vorm van ondersteuning nodig hebben die

alleen in en rond de woning op een passende manier gegeven kan worden. Voor het leveren van deze benodigde zorg- en/of dienstverlening is sprake van een samenwerkingcontract tussen corporatie en zorgleverancier. De zorgaanbieder beheert zelf de wachtlijst van klanten en bepaalt de voorrangsregels van toewijzing.

Artikel 2 Overeenkomsten, uitvoeringsdocument, reglementen

  • 2.1 Op grond van deze verordening komen de volgende documenten tot stand:

    • a.

      Huisvestingsovereenkomsten, die worden gesloten tussen de gemeenten en de corporaties of daarmee gelijkgestelde instellingen, zoals nader omschreven in artikel 10;

    • b.

      het Uitvoeringsdocument woonruimteverdeling, dat een nadere uitwerking geeft van onderwerpen die in deze Verordening op hoofdlijnen geregeld worden;

    • c.

      het Reglement urgentieaanvragen woonruimteverdeling, zoals nader omschreven in artikel 13;

    • d.

      het Reglement beroepsprocedure woonruimteverdeling, zoals nader omschreven in artikel 15.

Artikel 3 Werkingsgebied

3.1 Deze verordening is geldig in de Stadsregio Arnhem Nijmegen.

Artikel 4 Registratie woningzoekenden

  • 4.1 De registratie als woningzoekende kan vooraf plaatsvinden of tegelijkertijd met de eerste reactie op een woning. Corporaties hanteren een systeem voor de registratie van woningzoekenden en vormen daarmee woningzoekendenbestanden.

  • 4.2 Uitschrijving als woningzoekende vindt plaats:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de woningzoekende of diens nabestaanden;

    • b.

      na constatering van verwijtbare nalatigheid, zoals het niet tijdig doorgeven van gewijzigde relevante gegevens of het verstrekken van onjuiste informatie over de betreffende inschrijving.

Artikel 5 Regionaal aanbod van zelfstandige woonruimte

  • 5.1 Vrijkomende of op andere manier ter beschikking komende zelfstandige woonruimten in eigendom van een corporatie met een huur onder de liberalisatiegrens worden in de hele regio via voor het publiek toegankelijke media aangeboden. Woningzoekenden moeten

    in de hele regio kennis kunnen nemen van het totale regionale woningaanbod.

  • 5.2 Elke woonruimte die op deze wijze wordt verhuurd, wordt binnen twee weken na ondertekening van het huurcontract in dezelfde media verantwoord.

  • 5.3 De Regionale Huisvestingsverordening is niet van toepassing op zorgwoningen.

Artikel 6 Hoofdregel woningtoewijzing

  • 6.1 Woningcorporaties bieden vrijkomende zelfstandige woonruimten aan volgens het aanbodmodel dan wel het lotingmodel, tenzij het om maatwerk gaat (zie artikel 9). De woningcorporaties geven bij de publicatie van het aanbod duidelijk aan welke zelfstandige woonruimten volgens het aanbodmodel worden toegewezen, welke volgens het lotingmodel en voor welke woningen aanvullende criteria gelden in het kader van het maatwerk.

  • 6.2 Een woningzoekende kan op elk moment voor maximaal twee zelfstandige woonruimten in het aanbod- of lotingmodel waarvoor de reactietermijn nog open is, zijn of haar belangstelling kenbaar maken.

  • 6.3 Iedere op basis van het aanbodmodel gepubliceerde zelfstandige woonruimte wordt, met inachtneming van het in lid 6.6 bepaalde, na sluiting van de reactieperiode aangeboden aan de woningzoekende met de hoogste urgentie en vervolgens aan de woningzoekende met de langste meettijd.

  • 6.4 Omdat het begrip meettijd ten opzichte van de Regionale Huisvestingsverordening 2007 is gewijzigd (zie art. 1 Begripsbepaling), geldt voor woningzoekenden die na 1 april 2007 zijn verhuisd een overgangsregeling (zie Uitvoeringsdocument).

  • 6.5 De op basis van het lotingmodel toe te wijzen zelfstandige woonruimte wordt, met inachtneming van het in lid 6.6 bepaalde, toegewezen volgens een geautomatiseerde lotingprocedure.

  • 6.6 Van het totale vrijkomende woningaanbod dient jaarlijks circa 15% volgens het loting-model te worden aangeboden. Dit percentage kan jaarlijks worden aangepast door de stadsregio in samenspraak met de woningcorporaties en de gemeenten in de regio. In specifieke gevallen kunnen gemeenten, in samenspraak met de woningcorporaties, een gemotiveerd verzoek voor ontheffing bij de stadsregio indienen.

  • 6.7 In het kader van de “Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting” van het ministerie van BZK zijn de woningcorporaties in principe gehouden 90% van de vrijkomende zelfstandige woonruimten toe te wijzen aan huishoudens met een maximaal verzamelinkomen van € 34.085,- (prijspeil 1 januari 2012). Daarom kunnen de woningcorporaties deze maximale inkomenseis stellen aan de woningzoekenden.

  • 6.8 Zelfstandige woonruimten die worden toegewezen aan statushouders vallen buiten de in lid 6.1 beschreven vormen van woonruimteverdeling.

Artikel 7 Weigering en acceptatie van woningen

  • 7.1 De woningzoekende die volgens het lotingsmodel een uitnodiging voor het bezichtigen van een zelfstandige woonruimte krijgt en hierop niet reageert binnen de reactietermijn die door de corporaties wordt gesteld, dan wel de woning accepteert en er alsnog vanaf ziet, wordt gedurende drie maanden uitgesloten van het lotingsmodel. Gedurende deze periode kan de woningzoekende wel blijven reageren op woningen die volgens het

    aanbodmodel worden aangeboden.

  • 7.2 De woningzoekende dient – voor zover van toepassing – een positieve verhuurdersverklaring en inkomensverklaring te overleggen voordat tot toewijzing wordt overgegaan.

  • 7.3 De woningzoekende die een zelfstandige woonruimte accepteert, behoudt de opgebouwde meettijd die vervolgens wordt vermeerderd met de woonduur in de nieuwe woonruimte.

Artikel 8 Passendheidscriteria

  • 8.1 Levensloopgeschikte woningen (categorie 1 en 2) kunnen door de woningcorporaties als zodanig worden gelabeld en worden bij voorrang verhuurd aan woningzoekenden die hiervoor een door de gemeente afgegeven indicatie hebben.

  • 8.2 Rolstoelgeschikte woningen worden door de woningcorporaties als zodanig gelabeld en in eerste instantie verhuurd aan woningzoekenden die hiervoor een door de gemeente afgegeven indicatie hebben. De woningen kunnen zowel op basis van bemiddeling worden verhuurd als op basis van het aanbodmodel.

  • 8.3 Gelabelde zelfstandige studentenwoningen worden toegewezen aan studenten.

  • 8.4 In het geval van zelfstandige woonruimten die vallen onder de woonvorm woongroep krijgen woningzoekenden die lid zijn van de organisatie die de woongroep beheert, voorrang.

Artikel 9 Maatwerk

  • 9.1 Woningcorporaties mogen jaarlijks maximaal 20% van het totale vrijkomende woningaanbod afwijkend van hetgeen in artikel 6 is bepaald toewijzen. Dit is in de eerste plaats ten behoeve van de huisvesting van bijzondere doelgroepen en herstructureringsurgenten op basis van bemiddeling, maar daarnaast kan het gaan om specifieke beleids- en toewijzingsexperimenten. Bij deze experimenten is het ook mogelijk woningen in het aanbod- of lotingmodel te weigeren aan woningzoekenden op grond van expliciete criteria.

  • 9.2 In het geval van beleids- en toewijzingsexperimenten gaat het per definitie om maatregelen van tijdelijke aard. De betreffende woningcorporatie stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het experiment plaats gaat vinden hiervan in kennis en maakt zo nodig nadere afspraken met het betreffende college. Ook het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt in kennis gesteld.

  • 9.3 Voor zover woningen waarop het maatwerk van toepassing is worden aangeboden via het aanbod- of lotingmodel, dient expliciet in de aanbiedingsadvertentie te worden vermeld dat sprake is van maatwerk.

Artikel 10 Huisvestingsovereenkomst

  • 10.1

    • 1

      Burgemeester en wethouders sluiten met de in hun gemeente werkzame corporatie(s) een overeenkomst af zoals bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingswet.

    • 10.2

      Deze overeenkomst bevat in ieder geval:

      • a.

        bepalingen met betrekking tot de beoordeling van verzoeken om urgentieverlening;

      • b.

        bepalingen met betrekking tot de rechtsbescherming inzake besluiten over urgentieverlening en besluiten van corporaties inzake woonruimteverdeling;

      • c.

        bepalingen over de financiële afwikkeling inzake de behandeling van urgentieaanvragen en de beroepsprocedure.

    • 10.3

      Hetgeen in deze Verordening is opgenomen over de onderwerpen urgentieaanvragen, rechtsbescherming alsmede het Reglement urgentieaanvragen woonruimteverdeling, het Reglement beroepsprocedure woonruimteverdeling en het Uitvoeringsdocument wordt geacht deel uit te maken van iedere overeenkomst die op grond van dit artikel gesloten wordt.

      In de overeenkomst wordt - onder verwijzing naar de betreffende artikelen – bepaald dat deze in plaats treedt van de delen van de Verordening die op deze onderwerpen betrekking hebben.

  • 10.4 De eerste overeenkomst wordt gesloten voor 1 april 2013. De overeenkomsten hebben een geldigheidsduur van één jaar, tenzij hiervan expliciet wordt afgeweken. Iedere overeenkomst wordt stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar tenzij een nieuwe overeenkomst gesloten wordt.

    De gemeente legt iedere overeenkomst ter goedkeuring voor aan het College van Bestuur.

  • 10.5 Overeenkomsten die gebaseerd zijn op de Regionale Huisvestingsverordening KAN 2007 blijven geldig tot het moment waarop een nieuwe overeenkomst op grond van deze Verordening van kracht wordt, maar ten hoogste tot 1 juli 2013.

Artikel 11 Urgentie

  • 11.1

    Iedere woningzoekende kan bij een corporatie een aanvraag indienen ter verkrijging van een urgentieverklaring.

  • 11.2

    Een urgentieverklaring wordt verleend aan een huishouden:

    • a.

      dat zich in een woonnoodsituatie bevindt en;

    • b.

      die niet door betrokkene zelf is veroorzaakt of kon worden voorkomen en;

    • c.

      die niet door betrokkene zelf kan worden opgelost.

Om voor urgentie in aanmerking te komen moet aan deze drie criteria voldaan worden.

  • 11.3

    De urgentiecommissie kan zowel een regionale urgentie toekennen als in bepaalde omstandigheden een plaatsgebonden urgentie.

  • 11.4

    Wanneer de woonnoodsituatie voorzienbaar was, dan wordt bij de beoordeling van urgentie meegewogen welke acties het huishouden heeft ondernomen om de dreigende woonnoodsituatie te voorkomen of de gevolgen daarvan te verminderen.

  • 11.5

    De woningzoekende die op grond van een urgentieverklaring bij voorrang een passende woning krijgt aangeboden, mag deze niet weigeren. Bij weigering beslist de urgentiecommissie of als gevolg van de weigering de betreffende woningzoekende zijn/haar urgentie verliest. Wanneer een woningzoekende een woonnoodsituatie ziet aankomen, maar als regulier woningzoekende een woning weigert, kan dit als verwijtbaar worden aangemerkt. Dit wordt meegenomen in de urgentieprocedure.

  • 11.6

    Een aanvraag ter verkrijging van een urgentieverklaring wordt pas in behandeling genomen nadat de aanvrager een financiële bijdrage in de kosten van behandeling ervan heeft voldaan.

  • 11.7

    De hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld door de Stadsregioraad en weergegeven in het Uitvoeringsdocument.

  • 11.8

    In de herhuisvesting van herstructureringsurgenten wordt voorzien buiten toepassing van het urgentiebeleid. Herstructureringskandidaten krijgen een aanbod voor bemiddeling van de corporatie, die herstructureert. Herstructureringskandidaten die zelf op zoek gaan naar woonruimte, hebben voorrang in de hele regio, ook boven andere urgenten.

Artikel 12 Voorwaarden die aan het verstrekken van een urgentieverklaring verbonden kunnen worden

  • 12.1 Aan het verstrekken van een urgentieverklaring kunnen voorwaarden verbonden worden. Een urgentieverklaring onder voorwaarden kan worden verstrekt aan personen in bijzondere omstandigheden of aan personen met zodanig ernstige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is.

    • 12.2

      Voorwaarden die opgelegd kunnen worden zijn:

      • a.

        acceptatie van begeleiding;

      • b.

        toewijzing van een specifiek geschikte woning.

  • 12.3 De reden voor het verbinden van voorwaarden aan de urgentieverlening wordt door de urgentiecommissie dan wel de beroepscommissie in de urgentieverklaring gemotiveerd.

  • 12.4 Het verbinden van voorwaarden aan urgentieverlening wordt nader uitgewerkt in hetUitvoeringsdocument.

Artikel 13 Urgentiecommissie

  • 13.1 Door het College van Bestuur wordt een onafhankelijke urgentiecommissie woonruimte-verdeling ingesteld, die belast is met het behandelen van de aanvragen om urgentie die bij de corporaties worden ingediend.

  • 13.2 De commissie werkt conform het Reglement urgentieaanvragen, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze Verordening.

  • 13.3 In het Reglement wordt in ieder geval geregeld:

    • a.

      de samenstelling van de commissie en de voorwaarden die aan het lidmaatschap van de commissie gesteld worden;

    • b.

      de benoeming en het ontslag van voorzitters en leden;

    • c.

      de manier waarop de commissie ondersteund wordt;

    • d.

      de werkwijze van de commissie, meer bepaald de afhandeling van urgentieaanvragen;

    • e.

      de gevolgen van urgentieverlening;

    • f.

      het recht om tegen beslissingen van de commissie in beroep te komen.

  • 13.4 De urgentiecommissie legt aan de Stadsregioraad door middel van een jaarverslag verantwoording af van haar werkzaamheden.

Artikel 14 Beroepscommissie

  • 14.1 Door het College van Bestuur wordt een onafhankelijke beroepscommissie woonruimte-verdeling ingesteld, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Huisvestingswet.

  • 14.2 Bij de commissie kan beroep worden ingesteld tegen:

    • a.

      besluiten van de Urgentiecommissie Woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen;

    • b.

      besluiten van corporaties welke genomen worden in het kader van het woonruimteverdeelsysteem.

  • 14.3 De commissie werkt conform het Reglement beroepsprocedure, dat als bijlage onderdeel uitmaakt van deze Verordening.

  • 14.4 In het Reglement wordt in ieder geval geregeld:

    • a.

      de samenstelling van de commissie en de voorwaarden die aan het lidmaatschap van de commissie gesteld worden;

    • b.

      de benoeming en het ontslag van voorzitters en leden;

    • c.

      de manier waarop de commissie ondersteund wordt;

    • d.

      de werkwijze van de commissie, meer bepaald de afhandeling van beroepschriften.

  • 14.5 De beroepscommissie legt aan de stadsregioraad door middel van een jaarverslag verantwoording af van haar werkzaamheden.

  • 14.6 De besluiten van de beroepscommissie zijn bindend voor corporaties en belanghebbenden.

Artikel 15 Financiële bijdrage voor beroepsprocedure

  • 15.1

    Een beroepschrift wordt pas in behandeling genomen nadat de belanghebbende een financiële bijdrage in de kosten van behandeling ervan heeft voldaan.

  • 15.2

    De hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld door de Stadsregioraad en weergegeven in het Uitvoeringsdocument.

15.3 De financiële bijdrage wordt teruggestort aan belanghebbende wanneer het beroep gegrond wordt verklaard.

Artikel 16 Bekostiging urgentie- en beroepscommissie

  • 16.1 De kosten die verbonden zijn aan de instelling van de urgentie- en beroepscommissie worden gedragen door de corporaties.

  • 16.2 De bekostiging van de urgentie- en beroepscommissie maakt onderdeel uit van de huisvestingsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 11.

Artikel 17 Monitoring en verantwoording

  • 17.1

    De woonruimteverdeling vormt onderwerp van een systeem van monitoring en verantwoording. De informatie wordt geleverd door de organisatie die belast is met de uitvoering van de regionale woonruimteverdeling dan wel op basis van de jaarverslagen van de woningcorporaties die niet deelnemen aan deze uitvoering.

  • 17.2

    De uitkomsten van de monitoring en verantwoording worden één maal per jaar voorgelegd aan de Stadsregioraad, burgemeester en wethouders en de corporaties.

17.3 De uitkomsten van de monitoring en verantwoording kunnen aanleiding zijn voor bijstelling van het beleid.

  • 17.4

    Voor zover bij overeenkomst maatwerk wordt toegepast, wordt over de toepassing en uitkomsten hiervan door de gemeenten jaarlijks verslag gedaan.

  • 17.5

    De werking van de verordening zal 3 jaar na inwerkingtreding integraal worden geëvalueerd en kan leiden tot een herziening van de huisvestingsverordening.

Artikel 18 Handhaving

  • 18.1 Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van deze Verordening.

  • 18.2 Handhaving vindt plaats op de volgende wijzen:

    • a.

      het nemen van organisatorische maatregelen die de naleving van de Verordening bevorderen;

    • b.

      het nemen van politieke maatregelen die de naleving van de Verordening bevorderen;

    • c.

      juridische maatregelen.

  • 18.3 Het College van Bestuur rapporteert jaarlijks aan de Stadsregioraad over het handhavingsbeleid en over de in het kader daarvan uitgevoerde activiteiten.

Artikel 19 Onvoorziene gevallen

Artikel 20 Inwerkingtreding verordening

  • 20.1 De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en loopt tot en met uiterlijk 31 december 2016.

  • 20.2 Bij het inwerking treden van deze verordening vervalt de Regionale ` Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2007.

Artikel 21 Verordening en citeertitel

21.1 Deze Verordening bestaat uit de verordening, één appendix en drie bijlagen. De Verordening kan worden aangehaald als `Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013`.

De Verordening heeft de volgende bijlagen:

  • a.

    Uitvoeringsdocument Woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

    b.Reglement urgentieaanvragen woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

  • c.

    Reglement beroepsprocedure woonruimteverdeling Stadsregio Arnhem Nijmegen 2013

De bijlagen bij deze verordening kunt u vinden op http://www.destadsregio.nl/publicaties/publicaties-wonen/Regionale%20Huisvestingsverordening%202013/regionale-huisvestingsverordening-2013

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Stadsregioraad van de Stadsregio Arnhem Nijmegen, gehouden op 28 juni 2012.

De secretaris

Roel Weve

De voorzitter

Jaap Modder